ECLI:NL:RBLIM:2024:990

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
ROE 22/2234
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens overlijden van eiseres en vervallen procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 februari 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen een omgevingsvergunning die op 29 juli 2022 was verleend voor het bouwen van een zeugenstal en het uitbreiden van een biggenstal. Eiseres is op 22 oktober 2023 overleden, en haar erfgenamen hebben niet unaniem verklaard het beroep voort te zetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat het procesbelang is vervallen door haar overlijden. De rechtbank heeft de erfgenamen gevraagd om een verklaring van erfrecht en heeft hen gewezen op de noodzaak om gezamenlijk het beroep voort te zetten. Aangezien één van de erfgenamen, [erfgenaam 3], heeft aangegeven het beroep niet te willen voortzetten, kon de procedure niet worden voortgezet. De rechtbank heeft daarom de zaak niet inhoudelijk beoordeeld en het griffierecht niet teruggegeven aan de erfgenamen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/2234

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van

22 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, verweerder

(gemachtigden: mr. drs. M.G.G. van Nisselroij en [naam gemachtigde 1] ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam derde-partij] , uit [vestigingsplaats] (vergunninghoudster)
(gemachtigde: mr. P.J.G. Goumans).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de omgevingsvergunning tweede fase van 29 juli 2022 voor het bouwen van een bouwwerk (het uitbreiden van een gespeende biggenstal en het bouwen van een zeugenstal) en het veranderen van de werking van een inrichting ten opzichte van de eerder verleende fase 1 vergunning (realiseren van een werktuigenberging op een andere plek en het verplaatsen van voersilo’s) op de locatie [adres] in [plaats 2] .
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghoudster heeft ook schriftelijk gereageerd.
Eiseres is op 22 oktober 2023 overleden. [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] hebben op 29 januari 2024 aangegeven het beroep tegen de omgevingsvergunning (hierna: het bestreden besluit) voort te zetten en zij hebben [erfgenaam 3] gemachtigd hen te vertegenwoordigen bij het instellen, behandelen en eventueel intrekken van het beroep.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [erfgenaam 3] , de gemachtigden van verweerder, [naam gemachtigde 2] , eigenaar en directeur van vergunninghoudster en zijn echtgenote [echtgenote gemachtigde] en de gemachtigde van vergunninghoudster.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De gemachtigde van vergunninghoudster heeft de rechtbank op 4 januari 2024 bericht dat eiseres op 23 oktober 2023 is overleden en heeft daarbij tevens de drie kinderen van eiseres met naam en adres genoemd. Als bijlage bij deze brief van 4 januari 2024 is de overlijdensadvertentie van eiseres toegevoegd. Als reactie op deze brief heeft de rechtbank op 11 januari 2024 een brief naar de drie genoemde personen gestuurd met het verzoek om een (kopie van de) notariële verklaring van erfrecht aan de rechtbank toe te sturen, om te kunnen beoordelen wie de erfgenamen van eiseres zijn en wie bevoegd is om namens de erfgenamen op te treden. Tevens is een in te vullen en te ondertekenen ‘verklaring intrekking en/of voortzetting’, alsmede een eventueel in te vullen en te ondertekenen volmacht toegevoegd.
1.1.
Bij mail van [erfgenaam 3] van 29 januari 2024 zijn de ingevulde en ondertekende formulieren ‘verklaring intrekking en/of voortzetting’ en ‘volmacht erfgenamen’ van [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] overgelegd, waarin [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] verklaren het beroep tegen het bestreden besluit voort te zetten en hun broer [erfgenaam 3] volmacht geven om in deze procedure op te treden. Tevens is de verklaring van erfrecht/executele overgelegd.
1.2.
Ter zitting heeft [erfgenaam 3] verklaard dat hij zelf het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit niet wil voortzetten, omdat hij een vaststellingsovereenkomst met vergunninghoudster en verweerder heeft ondertekend waarin is opgenomen dat hij geen bestuurlijke procedure (meer) begint tegen de ontwikkelingen en plannen van vergunninghoudster, met een boete van € 50.000,- indien dit wel gebeurt.
1.3.
Ten aanzien van de vraag of de erfgenamen eiseres als partij in dit geding zijn opgevolgd en het geding hebben voortgezet, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de verklaring van erfrecht blijkt dat [erfgenaam 3] , [erfgenaam 1] en [erfgenaam 4] de erfgenamen van eiseres zijn. Enkel de erfgenamen [erfgenaam 1] en [erfgenaam 4] hebben te kennen gegeven de procedure te willen voortzetten. Ingevolge artikel 4:182, eerste lid, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek volgen met het overlijden van de erflater zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. Het gaat hier om overgang onder algemene titel. Aangezien de gezamenlijke erfgenamen (ondeelbaar) de rechtsopvolgers van eiseres zijn, is het niet zonder meer mogelijk dat het beroep tegen het bestreden besluit wordt voortgezet indien zij niet allen verklaren het beroep te willen voortzetten. Omdat [erfgenaam 3] expliciet heeft verklaard het beroep niet te willen voortzetten, betekent het voorgaande dat het beroep van eiseres niet is voortgezet door de gezamenlijke erfgenamen. Dat hij door [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] is gemachtigd om hen te vertegenwoordigen in deze procedure maakt dit niet anders: alleen de gezamenlijke erfgenamen immers kunnen het beroep voortzetten.

Conclusie en gevolgen

2. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de erfgenamen de procedure van eiseres niet hebben voortgezet en het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, wegens het vervallen van het procesbelang bij haar overlijden. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van eventuele proceskosten.
3. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2024 door mr. M.B.L. van der Weele, voorzitter, en mr. R.J.G.H. Seerden en mr. A. Snijders, leden, in aanwezigheid van mr. P.M. van den Brekel, griffier.
griffier
voorzitter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 5 maart 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.