Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
- om de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen,
- tot betaling van € 6.300,00 aan huurachterstand per november 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de verschenen en onbetaald gelaten maandelijkse huurbedragen,
- tot betaling van de buitengerechtelijke kosten,
- tot betaling van de maandelijkse huur van € 700,00 vanaf december 2024 tot de dag der ontruiming,
- in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf respectievelijk veertien en acht dagen na betekening van het vonnis.
4.De beoordeling
zonderdat de incassokosten verschuldigd worden. Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.