3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen – zakelijk weergegeven.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, het forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden:
Op 2 oktober 2023 is [slachtoffer] (V), geboren op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 2] , in het Maastricht Universitair Medisch Centrum+ overleden. De medische behandeling werd gestaakt in verband met een slechte neurologische toestand.
2 Verkregen informatie
De ouders van [slachtoffer] zouden in de nacht van 27 op 28 september 2023 hebben bemerkt dat [slachtoffer] tijdens de voeding niet goed zou reageren; haar ogen zouden naar beneden zijn gedraaid. Hierop hebben zij (via de huisartsenpost) de ambulance gebeld hebben, waarop [slachtoffer] naar de spoedeisende hulp van het MUMC+ is gebracht. Op de spoedeisende hulp werd een dwangstand van het hoofd en afwijkende oogbewegingen geconstateerd. Daarnaast gebruikte zij de linkerhelft van haar lichaam minder goed. Bij radiologische beeldvorming werd bloed onder het harde en zachte hersenvlies, bloed in de hersenkamers en verscheuringen van het hersenweefsel, met name aan de voorhoofdskwabben geconstateerd. Verder werd een afwijkend aspect van de rechter 8e rib en een onregelmatig aspect van het onderste deel van de rechterellepijp, het rechterspaakbeen en linker scheenbeen geconstateerd. [slachtoffer] werd opgenomen op de intensive care. Gedurende haar opname was sprake van neurologische achteruitgang (onder andere met epileptische aanvallen) met bij radiologische beeldvorming tekenen van zuurstoftekort en zwelling van de hersenen en mogelijk letsel ter hoogte van een bindweefselband hoog achter in de hals.
6 Interpretatie en resultaten
Het forensisch pathologisch onderzoek betrof een normaal ontwikkeld meisje zonder zichtbare aangeboren afwijkingen. De lichaamsmaten en het lichaamsgewicht waren boven het gemiddelde voor de leeftijd.
Bij forensisch pathologisch onderzoek was sprake van ernstig hersenletsel door hevig stomp botsende krachtinwerking op het hoofd (zoals slagen, stoten of vallen) en/of dynamische krachtinwerking(repeterende bewegingen met acceleratie/deceleratie en rotatie).
Het fataal verloop hoofdletsel bestond uit bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, hersen-kneuzingen van beide voorhoofdskwabben en de linkerslaapkwab en traumatische beschadiging van de hersenbalk en zenuwceluitlopers in belangrijke hersenkerngebieden en de hersenbrug. Het hersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan de noodzaak tot ziekenhuisopname, de zeer slechte neurologische prognose en het uiteindelijke overlijden, na staken van de medische behandeling, volledig wordt verklaard.
Bloeduitstorting onder het harde hersenvlies
Onder het harde hersenvlies was bloeduitstorting als gevolg van (af)scheuren van zogeheten brugvenen; zoals kan optreden bij hevige stomp botsende en/of dynamische krachtinwerking (acceleratie/deceleratie/impact en rotatie) op het hoofd. Een andere oorzaak voor deze bloeduitstorting is niet gebleken. Bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, afzonderlijk (ongeacht locatie en verspreiding) bezien, wordt circa driemaal vaker gezien bij toegebracht letsel dan in accidentele context.
Bij neuropathologisch onderzoek waren er bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies met een ouderdom van één tot twee weken en bloeduitstortingen met een ouderdom van één tot enkele dagen, wat erop wijst dat deze bloeduitstortingen op een ander moment in de tijd zijn ontstaan. Deze bevindingen zijn suggestief voor (ten minste) twee verschillende momenten waarop een krachtinwerking (zoals hierboven beschreven) heeft plaatsgevonden.
De geboorte kan in geval van [slachtoffer] , gezien de aanwezigheid van klinische verschijnselen, de datering van de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies en de (op dit punt) normaal verlopen eerste levensweek, worden uitgesloten als oorzaak. Een onderliggende ziekte kan in zeldzame gevallen leiden tot bloeduitstorting onder het harde hersenvlies; zoals stollingsstoornissen, bepaalde stofwisselingsziekten, bepaalde genetische afwijkingen, aangeboren bloedvatafwijkingen in het hoofd en ernstige infectieuze aandoeningen. Bij [slachtoffer] waren hier geen aanwijzingen voor.
Bloeduitstortingen in en bij de ogen
In het netvlies van beide ogen waren uitgebreide bloeduitstortingen; verspreid over het netvlies en in alle lagen. Daarnaast waren er bloeduitstortingen rond beide oogzenuwen met uitbreiding in de harde oogrok ter hoogte van de aanhechting van de oogzenuwen. Deze bloeduitstortingen waren ten minste twee dagen oud en zijn het gevolg van hevige dynamische en/of stomp botsende krachtinwerking op het hoofd. Een andere oorzaak is niet gebleken. Bloeduitstortingen komen slechts in zeldzame gevallen voor als gevolg van een accidentele oorzaak (val of ongeval). Toenemende uitgebreidheid van bloeduitstortingen in het netvlies (verspreid en in meerdere lagen) is in toenemende mate gecorreleerd met toegebracht letsel. Verder worden bloeduitstortingen rond de oogzenuwen vaker gezien bij toegebracht hersenletsel dan bij accidenteel hersenletsel.
Kort na de geboorte worden regelmatig bloeduitstortingen gezien in het netvlies van pasgeborenen. Deze verdwijnen doorgaans binnen enkele weken; bij uitzondering zijn op een leeftijd van zes weken nog enkele bloeduitstortingen gezien in het netvlies. Bij [slachtoffer] kan de geboorte daarom worden uitgesloten als oorzaak. Bij [slachtoffer] waren geen aanwijzingen voor een (eventueel bijkomende) ziekelijke oorzaak.
Ziekelijke afwijkingen
Blijkens de medische gegevens alsook bij uit- en inwendige schouwing met alle aanvullende onderzoeken (radiologisch, lichtmicroscopisch, neuropathologisch, oogpathologisch en metabool onderzoek) waren er geen ziekelijke afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest.
7 Conclusie
De noodzaak tot ziekenhuisopname en het uiteindelijke overlijden van meisje [slachtoffer] kan blijkens de medische gegevens zonder meer worden verklaard door de gevolgen van ernstig hersenletsel. Dit hersenletsel is ontstaan door hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd (zoals slagen, stoten of vallen) en/of dynamische krachtinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie / deceleratie en rotatie).
Het aantreffen van de combinatie van medische bevindingen aan het hoofd (fataal verlopen hersenletsel) is waarschijnlijker (likelihood ratio orde grootte 50-100) onder de hypothese van niet-accidentele krachtinwerking (toegebracht letsel) dan onder de hypothese van accidentele krachtinwerking.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik mijn dochter [slachtoffer] op verschillende momenten met kracht heen en weer heb geschud. Het klopt ook dat ik het hoofd en het lichaam van mijn dochter [slachtoffer] op meerdere momenten met kracht tegen mijn eigen lichaam heb geslagen. Ik wilde dat het huilen stopte. Ergens onbewust wist ik dat het niet goed was wat ik deed. Ik heb een monsterachtige daad gepleegd
.
Het proces-verbaal van bevindingen (weergave van het verhoor door verbalisanten):
In het verhoor vertelde hij (
de rechtbank: de verdachte) dat hij in de week van 4 tot en met 10 september 2023 zijn dochter [slachtoffer] in de lucht heeft geschud, dat dit ongeveer 3 à 5 seconden duurde, dat hij haar 30 minuten later tegen zijn linkerborst heeft geslagen, dat dit 2 à 4 keer achter elkaar is gebeurd.
In het verhoor vertelde hij dat hij in de week van 11 tot en met 17 september 2023 zijn dochter vijf keer tegen zijn borst heeft geslagen en dat hij haar vervolgens meerdere keren heen en weer van links naar rechts heeft geschud.
In het verhoor vertelde hij dat hij in de week van 20 tot en met 24 september 2023 zijn dochter tegen zijn linkerborst had geslagen, dat hij dit 5 tot 10 keer heeft gedaan, dat hij haar hierna ongeveer 10 seconden lang heeft geschud en dat hij haar meerdere keren heen en weer van links naar rechts heeft geschud.
In het verhoor vertelde hij dat hij op 26 september 2023 zijn dochter [slachtoffer] heeft geschud, dat hij haar meerdere keren heen en weer van links naar rechts heeft geschud, dat het schudden ongeveer 10 seconden duurde, dat hij haar hierna nog een keer heeft geschud, dat hij haar vervolgens onder de koude kraan heeft gehouden met als doel dat [slachtoffer] zou reageren, dat hij haar later op de avond onder de billen en het hoofd heeft vastgepakt en haar nogmaals met kracht schudde, dat hij dit voor de duur van 10 à 15 seconden heeft gedaan en dat hij haar vervolgens nogmaals voor de duur van 10 à 15 seconden heeft geschud.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] op 2 oktober 2023 is overleden door de gevolgen van ernstig hersenletsel dat het gevolg was van hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd (zoals slagen of stoten) en/of dynamische krachtinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie/deceleratie en rotatie). Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte in de periode van 4 september 2023 tot en met 26 september 2023 op zes verschillende momenten [slachtoffer] met kracht van links naar rechts heeft geschud en haar hoofd en het lichaam diverse malen met kracht tegen zijn borst heeft geslagen. [slachtoffer] was op die momenten tussen de 1 en 5 weken oud.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat [slachtoffer] is overleden door het handelen van de verdachte. De rechtbank is (voorts) van oordeel dat de kans aanmerkelijk is dat een baby als gevolg van dergelijk handelen - het meermalen met kracht tegen zijn borst aanslaan van het lichaam en het hoofd van de baby en het meermalen met kracht heen en weer schudden van de baby (en een combinatie daarvan) -, komt te overlijden. Van belang in dat verband is dat – zo is algemeen bekend - het hoofdje en de nek van zeer jonge kinderen zeer kwetsbaar zijn, al helemaal bij een baby van nog geen vijf weken oud, zoals [slachtoffer] .
De verdachte was zich van deze kans ook terdege bewust, zoals blijkt uit zijn verklaringen.
Door, onverminderd dit bewustzijn, toch te handelen zoals hiervoor is omschreven, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] zou komen te overlijden en heeft hij dus (voorwaardelijk) opzet op haar overlijden gehad.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de primair tenlastegelegde doodslag wettig en overtuigend bewezen.