ECLI:NL:RBLIM:2024:9381

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
03.268326.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en het verhullen van de dood door brandstichting door de echtgenoot

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 45-jarige man, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar voor de doodslag op zijn echtgenote en het verhullen van haar dood door haar lichaam in brand te steken. De verdachte had op 19 juni 2022 aangifte gedaan van de vermissing van zijn vrouw, terwijl hij haar lichaam al had verstopt en later in Duitsland had verbrand. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk geweld had toegepast, wat leidde tot de dood van zijn vrouw, en dat hij daarna handelde om zijn daden te verbergen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor voorbedachten rade, maar dat de verdachte wel bewust de aanmerkelijke kans op de dood van zijn vrouw had aanvaard. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van het lichaam van de vrouw onder een snelwegbrug in Duitsland, wat leidde tot een uitgebreid onderzoek. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte zijn vrouw controleerde en isoleerde, en dat er eerder meldingen waren van geweld in de relatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van moord, maar achtte doodslag en het verbranden van het lijk bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 jaar, rekening houdend met de impact van de daden op de nabestaanden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.268326.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1978,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 14 en 15 november 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 29 november 2024 gesloten.
De nabestaanden [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partijen
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] is op de zitting gehoord mr. B. Pernot en namens de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 4] is gehoord mr. K. Valkeneers. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
De nabestaanden [nabestaande 1] en [nabestaande 2] hebben ter zitting het spreekrecht uitgeoefend.

2.De tenlastelegging

De - gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte :
feit 1:al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] opzettelijk heeft gedood, dan wel
[slachtoffer] in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten ten gevolge waarvan zij is overleden, dan wel [slachtoffer] , zijn echtgenote, heeft mishandeld met de dood tot gevolg;
feit 2:het dode lichaam van [slachtoffer] heeft verbrand of weggemaakt met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 15 juni 2022 werd het nog brandende lichaam van een vrouw aangetroffen onder een snelwegbrug in Duitsland. Deze vrouw werd in oktober 2022 aan de hand van een vingerafdruk geïdentificeerd als: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] (hierna te noemen: [slachtoffer] ). De verdachte, echtgenoot van [slachtoffer] , had op 19 juni 2022 aangifte gedaan van haar vermissing. Zijn vrouw zou op 16 juni 2022 zijn vertrokken. Nadat het lichaam in Duitsland was geïdentificeerd werd de verdachte vervolgens op
19 oktober 2022 aangehouden voor betrokkenheid bij haar verdwijning.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder 1 primair ten laste gelegde doodslag bewezen zal worden verklaard. Zij baseert dit op het scenario dat de verdachte niet één vuistslag heeft gegeven maar zodanig (onbekend) geweld heeft toegepast, dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zou overlijden. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat er sprake was van voorbedachten rade zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van moord. De officier van justitie acht ook feit 2 bewezen, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het feit onder 1. Hij baseert dit op het scenario dat de verdachte één vuistslag heeft gegeven in het gebied tussen de neus en de hals van [slachtoffer] , zoals de verdachte dit heeft uitgebeeld tijdens de reconstructie. De raadsman heeft aangevoerd dat er op basis van het forensisch technisch en pathologisch onderzoek geen bewijs is voor een gewelddadige dood van [slachtoffer] . Een spontaan overlijden door een lichamelijk defect kan dan ook niet worden uitgesloten. De kans dat de enkele klap die de verdachte heeft gegeven, heeft geleid tot haar dood is niet aanmerkelijk te achten, zodat van voorwaardelijk opzet op de dood geen sprake is. Ook is er geen wettig en overtuigend bewijs voor het bestanddeel ‘voorbedachten rade’. Specifiek met betrekking tot het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is er geen bewijs voor het opzettelijk in hulpeloze toestand achterlaten van [slachtoffer] waardoor zij is overleden en ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde ontbreekt het causaal verband tussen voornoemde klap en de dood van [slachtoffer] .
Het ten laste gelegde onder feit 2 kan bewezen worden verklaard omdat de verdachte dit feit heeft bekend.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.4.1
Bewijsmiddelen feiten 1 en 2
Bevindingen aangetroffen lichaam
Op 15 juni 2022 rond 01:30 uur rijdt een getuige onder een brug van de A61 bij Münster-Sarmsheim en ziet daar een brand bij een brugpijler. De Duitse politie constateert om
01:43 uur dat het gaat om een brandend menselijk lichaam, waarbij men uitgaat van brandstichting met behulp van benzine. Het is ter plaatse niet mogelijk het lichaam te identificeren vanwege de zware verbrandingen. Wel is al snel duidelijk dat de persoon al dood was voor het lichaam in brand werd gestoken.
Onderzoekers weten uiteindelijk drie vingerafdrukken te nemen en te reconstrueren.
Op 7 oktober 2022 wordt bekend dat een zoekopdracht in de Nederlandse Basis Voorziening Vreemdelingen tot een treffer heeft geleid met de daarin beschikbare vingerafdrukken van een vermist persoon: [slachtoffer] . Op 10 oktober 2022 wordt contact opgenomen met de Nederlandse politie. [2]
Uit de autopsie van het lichaam, uitgevoerd in Duitsland op 15 juni 2022 door [naam 1] , blijkt onder andere het volgende: [3]
Op de vraag naar het tijdstip van overlijden verklaarde zij dat het 1-2 dagen of zelfs weken geleden kon zijn, afhankelijk van de plaats waar het lijk werd bewaard.
[...]
Het gewicht van het lijk is ongeveer 30 kg [...]
Uit de sectie van het lichaam, tevens uitgevoerd in Duitsland op 15 juni 2022 door
[naam 1] , blijkt onder andere het volgende: [4]
Doodsoorzaak: pathologisch-anatomisch niet aantoonbaar bij uitgebreide veranderingen door hitte/verkolingen en veranderingen door ontbinding.
Wijze van overlijden: onduidelijk.
Aanvullend heeft [naam 1] op 1 juli 2022 geconcludeerd tot onder andere de volgende bevindingen: [5]
Op het lijk waren uitgebreide destructieve verbrandingen te zien en ook duidelijke zichtbare ontbindingsveranderingen, waardoor de bevindingen aanzienlijk beperkt werden. Een concrete doodsoorzaak kon door middel van postmortale computertomografie en forensische obductie niet (meer) worden vastgesteld.
Op grond van de algehele omstandigheden en de aanwijzingen tot nu toe kan inwerking van mechanisch geweld als doodsoorzaak in geen geval worden uitgesloten, omdat op grond van de toestand van het lijk zaken als onderhuidse bloedingen aan de hals of petechiën, zoals deze worden aangetroffen bij inwerking van geweld op de hals, niet konden worden vastgesteld.
Evenwel was ook een beoordeling ten aanzien van inwerking door scherp geweld zonder dat de benige structuren waren aangedaan, maar heel beperkt mogelijk.
De postmortale computertomografie en de forensische obductie hebben geen eerder
bestaande aandoeningen aan het licht gebracht.
Concluderend kan vanuit forensisch-geneeskundig oogpunt een levensdelict in geen geval worden uitgesloten.
Op 21 december 2022 is in Duitsland door onder meer [naam 1] een forensisch geneeskundig rapport opgesteld naar aanleiding van de verklaringen van de verdachte en dat rapport is vertaald en toegevoegd aan het dossier op 9 februari 2023. [6] In dit vertaalde rapport komt [naam 1] onder meer tot de volgende antwoorden op gestelde vragen
:
Bij welk ziektebeeld zouden de door verdachte beschreven ademhalingsproblemen van het slachtoffer kunnen passen?
[...] Ook een zogenoemd hyperventilatiesyndroom waarbij meer CO2 wordt uitgeademd, zou de beschreven ademnood kunnen verklaren, waarbij bij een acute aanval sensibiliteitsstoornissen, een "obstetrische stand" van de handen o.a. optreden. De oorzaak van een hyperventilatiesyndroom zijn meestal psychogene componenten.
Zou een dergelijk ziektebeeld het overlijden van het slachtoffer bij de boven beschreven toedracht ten minste hebben begunstigd? Zou een dergelijk ziektebeeld ook alleen de doodsoorzaak geweest kunnen zijn?
[...] De bij het beantwoorden van de vorige vraag beschreven disfunctie van de stembanden en het hyperventilatiesyndroom lijken volgens de huidige stand van de kennis eerder ongeschikt om het intreden van de dood relevant te hebben begunstigd of zelfs alleen te hebben veroorzaakt.
Uit het aanvullend rapport van 25 april 2024, opgemaakt in Nederland door [naam 2] , blijkt het volgende: [7]
Vraag 1.
Kan gegeven de staat waarin het lichaam werd aangetroffen, een oordeel worden gegeven over de mogelijkheid/waarschijnlijkheid van wurgen/smoren/verstikken als doodsoorzaak?
Antwoord:
Gezien de staat van gevorderde ontbinding en destructie van het lichaam wegens postmortaal opgeleverde brandschade, was een substraat van wurgen, smoren wijzend op verstikken als doodsoorzaak, niet meer volledig te onderzoeken.
Ook al waren de nog te onderzoeken structuren van het halsskelet niet gebroken (informatie uit het autopsierapport: “strottenhoofdhoornen niet onnatuurlijk beweeglijk, zonder breuken. Het tongbeen ook kraakbenig vormgegeven, geen definieerbare breuken. Voor zover nog te beoordelen, geen bloedingen in de omgeving). Geweld op de hals gaat niet altijd gepaard met breuken van het halsskelet. Eventuele bloeduitstortingen in halsspieren en overige weke delen en de huid van de hals waren niet meer na te gaan wegens brandschade. Ook waren eventuele stuwingstekenen als begeleidende verschijnselen van verwurging niet meer na te gaan.
Letsels van smoren konden evenmin (optimaal) meer worden onderzocht.
Dat betekent: dat de geweldsvormen wurgen en smoren met een verstikkingsdood, niet kunnen worden uitgesloten als eventuele doodsoorzaak bij [slachtoffer] .
Vraag 2.
HI. het overlijden van het slachtoffer heeft een traumatische oorzaak
HII. het overlijden van het slachtoffer heeft geen traumatische oorzaak
Antwoord en toelichting:
- Er is op grond van de bevindingen van autopsie (na uitgebreid macroscopisch en lichtmicroscopisch onderzoek van organen), geen ziekelijke oorzaak aangetoond die van belang zou kunnen zijn geweest voor het overlijden. De gevorderde ontbinding heeft enige belemmering van het onderzoek veroorzaakt, doch waren de belangrijke organen nog goed genoeg te onderzoeken.
- Er valt op grond van het uitgebreide voorliggende medische dossier, geen ziekelijke afwijking die van belang zou kunnen zijn geweest voor het overlijden, te concluderen.
- Er is op toxicologische grond (toxicologisch onderzoek opvolgend aan de sectie) geen toxicologische oorzaak van of bijdrage aan het overlijden gebleken.
Op grond van bovengenoemde vaststellingen is het overlijden van het [slachtoffer] waarschijnlijker gegeven een traumatische oorzaak (hypothese I) dan gegeven een niet-traumatische oorzaak (hypothese II).
Vraag 3.
HI. het slachtoffer is overleden als gevolg van een ziekelijke oorzaak
HII. het slachtoffer is niet overleden als gevolg van een ziekelijke oorzaak
Antwoord:
Op grond van de vaststellingen opgesomd onder vraag 2, is het overlijden van [slachtoffer] waarschijnlijker gegeven een niet-ziekelijke oorzaak (hypothese II) dan gegeven een ziekelijke oorzaak (hypothese I).
Eigenlijk hoeft dit niet in hypothesen te worden uitgedrukt, omdat de inwendige organen macroscopisch en lichtmicroscopisch behoorlijk goed konden worden onderzocht (ondanks ontbinding) en er geen afwijkingen van betekenis gebleken zijn. Een ziekelijke doodsoorzaak kan niet worden geconcludeerd.
Bij het opstellen van dit rapport is tevens het huisartsenjournaal betreffende [slachtoffer] meegenomen. Dit journaal omvat 63 pagina’s over de periode van 20 februari 2014 tot en met 15 november 2022.
Verklaringen verdachte
Na de melding van de vermissing op 19 juni 2022 heeft de politie onder meer op 21 juni 2022 een huisbezoek afgelegd. Daarbij vertelde de verdachte onder andere tegen de politie dat hij sterk het vermoeden had, dat zijn vrouw had gewacht totdat ze haar Nederlands paspoort had gekregen en dat ze er nu met een andere man vandoor was. Hij benoemde dat zijn vrouw nooit naar de kinderen had omgekeken en dat zij ze zelfs meerdere malen zou hebben geslagen. Zijn vrouw was volgens hem erg snel boos en ze werd dan ook agressief. Verder had zijn vrouw volgens de verdachte alle zomerkleding, gouden sieraden, beide paspoorten (Nederlands en Tunesisch) en 28.300 euro aan cashgeld meegenomen. [8]
Door de verdachte werd op 25 augustus 2022 aangifte [9] gedaan tegen zijn echtgenote, de op dat moment nog als vermist opgegeven [slachtoffer] , in verband met de opmerking dat zij een
geldbedrag van 28.300 euro van hem zou hebben ontvreemd.
De verdachte heeft na zijn aanhouding op 19 oktober 2022 een verklaring bij de politie afgelegd. Het verbatim uitgewerkte verhoor is samengevat in een proces-verbaal van bevindingen, hieruit blijkt dat de verdachte als volgt heeft verklaard [10] :
V: U wordt verdacht van betrokkenheid bij dood van [slachtoffer] , haar lichaam is aangetroffen en zij door een misdrijf om het leven is gekomen.
A: Op zaterdag, 11 juni, ben ik gaan zwemmen met de kinderen. Op zondag ben ik boodschappen gaan doen, en ik kwam thuis. De kinderen waren aan het huilen. Ze ging ruzie maken met mij. Ik zei: “zachtjes doen voor de buren.” Ze zei dat ze weg wilde. Ze ging hard praten. […] Zij bewoog niet meer. De kinderen waren buiten en deden kloppen en bellen. Ze reageerde niet. Ik heb tegen de kinderen gezegd: “Buiten blijven.” De kinderen huilden, dus ik ben naar buiten gegaan. Toen ik terugkwam in huis, was ze nog hetzelfde. Ze bewoog niet. Ze ademde niet. Ze was dood.
Ik heb haar in de woonkamer bij de bank gelegd. De deur van de kamer heb ik op slot gedaan. Na 2 of 3 dagen begon ze te stinken. Ik heb haar ingewikkeld in het tapijt uit mijn huis. Ik heb haar in de auto gelegd, in de BMW, op de achterbank.
Ik moest wat doen omdat ze begon te stinken. De kinderen waren bij een vrouw, haar naam is [naam 3] . Ik heb gezegd: “Ik heb een probleem met mijn vrouw en moet oplossen.” Ik ben gaan rijden met de BWM. Ik zocht een bos. Ik moest haar weg hebben. Ik ben naar Germany (
de rechtbank begrijpt: Duitsland) gegaan. De hele avond gereden. Ik kwam bij een parkeerplaats. Het was toen 01.00 uur of 02.00 uur in de ochtend. Heb ook benzine meegenomen. Ik zag een trap naar beneden bij een parkeerplaats. Zag geen auto’s. Ik dacht daar mijn vrouw verstoppen. Ze viel in de berm, rolde naar beneden. Ze eindigde helemaal beneden. Ze lag toen onder de brug. Heb benzine op haar gedaan, verbrand mijn vrouw. Ik heb een jerrycan gebruikt, die lag in de koffer (
de rechtbank begrijpt: de kofferbak van de auto). Ik heb die uit de auto gepakt en heb toen mijn vrouw verbrand. Ik heb een aansteker gepakt. Ze brandde en ik ben meteen weggegaan.
De verdachte heeft op 28 oktober 2022 een verklaring afgelegd bij de politie. Het verbatim uitgewerkte verhoor is samengevat in een proces-verbaal van bevindingen, hieruit blijkt dat de verdachte als volgt heeft verklaard [11] :
Ik legde de telefoon, de iPhone, op de deur bij de wasmachine. Met die telefoon nam ik gesprekken op. Als er iets interessants was, dan zette ik het op een usb. Ik deed dit sinds anderhalf jaar.
De verdachte heeft op 10 mei 2023 een verklaring afgelegd bij de politie. Het verhoor is verbatim uitgewerkt in het proces-verbaal van bevindingen. Hieruit blijkt dat de verdachte als volgt heeft verklaard [12] :
V1: Wat heeft u met de Huawei telefoon van [slachtoffer] gedaan na het overlijden?G: Ik heb de familie een paar keer met haar telefoon gebeld. Ik liet dan de stem van [slachtoffer] horen. Ik heb dat gesprek met de Huawei opgenomen en toen het bestand gestuurd. Dat heb ik ook een keer via Skype gedaan op het account [slachtoffer] . […] Het telefoongesprek naar de vader was op 19 juni 2022. Op 6 juli 2022 had ik een bericht gestuurd via Skype. Op 23 juni 2022 heb ik berichten naar de Huawei gestuurd omdat ik wilde doen alsof zij was weggegaan. Ik wilde een beetje rust hebben.
De verdachte heeft tijdens de terechtzitting als volgt verklaard:
U, voorzitter, vraagt mij hoe het kan dat de vader op 19 juni 2022 via zijn telefoon de stem van [slachtoffer] te horen kreeg. Een opname van haar stem bevond zich op de telefoon. Dat fragment heb ik erbij gezocht en laten horen aan de familie.
Getuigen
Op 27 oktober 2023 werd [benadeelde 1] (zoon van [slachtoffer] en de verdachte) gehoord als getuige. Hij verklaarde onder meer als volgt: [13]
G(ehoorde): Ik weet niet heel veel hoor.
V(erhoorster): Je weet niet heel veel. Maar wat weet je wel?
G: Uh, dat ik een gil ging horen. Ik hoorde een gegil.
[...]
G: Toen kwam papa naar buiten.
[...]
G: En toen uh, zag ik een schram en ik vroeg wat er aan de hand was. En toen zei papa, dat komt door een blikje tonijn.
[...]
V: En waar was die schram dan?
G: [gaat met de vingers van zijn rechterhand over zijn linker wang]
[...]
G: Bij de wang van papa.
[...]
V: En hoe groot was die schram?
G: Uh, zo groot, [houd zijn beide wijsvingers ongeveer 2 centimeter van elkaar af op zijn wang].
[...]
G: En zo dun. [houd zijn beide wijsvingers voor zijn gezicht ongeveer een halve centimeter uit elkaar]
[...]
G: Ik zag heel rood. Dat was wat ik zag.
[...]
V: Hè? Uhm, en jij zei ook uh, dat je gegil hoorde.
[...]
V: Wat voor gegil was dat?
G: Van mama.
[...]
V: En hoe weet je dat die van mama was?
G: Uhm, d 'r stem.
[...]
G: Ik hoorde alleen van mama een gegil.
[...]
V: En vertel. Hoe ging het toen dan verder?
[...]
V: Jullie gingen een ijsje gegeten en daarna kwam je thuis. En wat deden jullie toen? Toen je thuis kwam?
G: Deden we eerst mama zoeken. Ze was nergens.
V: Wie deed mama zoeken?
G: Ik en [benadeelde 2] .
[...]
G: Ik had mama gezocht op de slaapkamer, badkamer? Overal eigenlijk.
[...]
G: Ook in de tuin.
[...]
V: Oké. En je zegt: ik heb mama overal gezocht. En papa? Wat deed die?
G: Die deed met zijn werk.
[...]
V: Wat deed die dan precies?
G: Eten maken.
[...]
V: Hmhm. En had papa ook meegezocht naar mama dan?
G: Nee.
[...]
V: En hoe weet je dat papa boos op mama werd?
G: Want ik kon dat zien.
[...]
V: Was dat vaker dan zo dat papa ruzie met mama had?
G: Hmhm.
V: En hoe vaak was dat dan?
G: Heel vaak.
[...]
G: Want ik had dat gezien.
[...]
G: Dat ze ruzie met elkaar hadden.
V: En hoe? Wat zag je dan precies?
G: Dat ze, dat papa en mama tegen elkaar praten net als ruzie.
[...]
G: Schreeuwen tegen elkaar.
[...]
V: Jij vertelde dat papa en mama ruzie hadden. Hoe vaak hadden die ruzie?
G: Vaak.
V: Vaak. En wat is vaak?
G: Heel veel.
[...]
V: En wat, wat zie je dan als ze ruzie hebben.
G: Dat ze tegen elkaar schreeuwen en ik ben het vergeten wat dat was.
[...]
V: En wat vond mama van papa?
G: Uhm, dat hij een beetje aardiger moest doen.
[...]
V: Deed mama dan nog weleens iets? Je zegt dat ze schreeuwde, maar deed mama ook weleens iets?
G: Nee maar papa dee [deed] wel iets.
V: Wat deed papa dan?
G: Slaan.
V: En waarmee dee [deed] die slaan?
G: Met ijzeren dingen. Ijzeren?
V: Met wat?
G: Ijzeren staal.
[...]
G: Een metalen.
[...]
G: Ik weet eigenlijk ook niet waar die dat vandaan haalde.
V: Maar hoe weet je dat dan, dat papa iets van metaal had?.
G: Ik zag gewoon dat hij mama daarmee ging slaan.
V: En hoe zag dat er dan uit da [dat] iets van staal?
G: Iets van de slaapkamer zag die hetzelfde uit.
[...]
G: Daar zat een gordijn aan.
[...]
G: [...] papa heeft dat er uit gehaald. Dat gordijn. Papa had de gordijn eruit gehaald.
[...]
V: En, en dan wat er dan overbleef daar sloeg die dan mee, mama. En dat weet jij?. Hoe weet jij dat?
G: Mama deed daar niet mee slaan, maar papa.
V: Ja, en hoe weet je dat papa daarmee sloeg dan?
G: Ik had dat gezien.
[...]
V: Maar was dat dan uh, die keer dat je toen ook dat gegil hebt gehoord? Of was dat uh, al eerder gebeurd of?
G: Eerder. Dat was een eerdere?
V: Een eerdere ruzie die ze hadden?
G: Hmhm.
Getuige [nabestaande 1] (broer van [slachtoffer] ) verklaarde op 11 augustus 2022 onder meer als volgt: [14]
Op welke wijze hadden ze contact met [slachtoffer] ?
De familie was in de veronderstelling dat [slachtoffer] geen beschikking had over een telefoon. Dit mocht niet van [verdachte] . Daarnaast was zij niet actief via Social Media. Ze mocht niet op internet van [verdachte] . Ze mocht enkel contact onderhouden met de familie via het Skypeaccount van [verdachte] [...] Ze deden iedere 2 dagen videobellen. [...] Op andere manieren konden ze geen contact zoeken met [slachtoffer] .
Wanneer was het laatste contact met haar?
Wij hebben haar via Skype het laatst gesproken op 11 juni 2022, daarna hebben ze niets meer vernomen.
Wat heeft [slachtoffer] over hun relatie tegen familie verteld?
Ze voelde zich verstikt/benauwd in de relatie. Ze wilde van hem scheiden, maar dit durfde ze niet, omdat [verdachte] had gedreigd om de kinderen dan naar Syrië te ontvoeren. Verder zou hij haar dan vermoorden en zorgen dat ze nooit meer terug gevonden werd. [slachtoffer] was erg bang en durfde niet bij hem weg te gaan. [verdachte] zou erg bezitterig zijn en ervoor zorgen dat het hele leven van [slachtoffer] beheerst werd door hem. [slachtoffer] heeft via Skype gezegd tegen haar broer, in de winter van 2021/2022, dat ze bij hem weg wilde. [verdachte] heeft toen gezegd dat als zij bij haar weg ging, dat hij haar zou vermoorden en dat hij iets over haar heen zou gooien, zodat niemand haar ooit kon vinden.
Wie van de familie heeft er normaal gesproken nog meer contact met [slachtoffer] ?
Broers, zussen en ouders via Skype. Verdere contacten had [slachtoffer] niet en mocht ze ook niet hebben van [verdachte] .
Is er (wellicht via de advocaat van de familie) nog contact geweest met [slachtoffer] of heeft de familie nog andere signalen ontvangen van [slachtoffer] ?
Ze hebben helemaal niks vernomen van [slachtoffer] zelf of rechtstreeks van haar. Enkel heeft een onbekend nummer naar Tunesië gebeld, naar de vader. Op 19 juni werden ze gebeld. Ze hoorden de stem van [slachtoffer] . Haar stem klonk ver weg, alsof het opgenomen was. Ze klonk hierop emotioneel. Ze vertelde hierop dat ze niet ontvoerd was. Het leek er voor de familie op dat dit opgenomen was. Dit was telefonisch contact. Op 6 juli kregen ze een opgenomen bericht via Skype opgestuurd. Dit was ook de stem van [slachtoffer] . Ook hier klonk het ver weg alsof het opgenomen was. Ze was aan het huilen. Ze zei: "sorry ik zadel jullie hiermee op".
Heeft de familie van [slachtoffer] contact met [verdachte] ?
Op 17 juni 2022 is contact geweest tussen [verdachte] en de familie van [slachtoffer] over het
feit dat [slachtoffer] vermist werd. [verdachte] [...] vertelde dat hij de kinderen weg was brengen naar school en toen hij terug kwam het geld, alle kleren en goud weggenomen waren en dat [slachtoffer] weg was. [...]
Hoe vaak zag de familie [slachtoffer] en haar gezin?
Laatste keer afgelopen Ramadan 2022. [...] Laatste bezoek duurde twee weken. Voordat Corona was, kwam ze eens per twee jaar. De hele familie kwam dan.
Hoe waren deze ontmoetingen?
Er waren spanningen. Er was een geladen sfeer tussen [verdachte] en de gehele familie. Iedereen liep op eieren om het niet erger te maken. De hele familie merkte deze spanningen. Ik heb hem een keer betrapt dat hij [slachtoffer] aan het duwen was. Ik vroeg toen wat hij deed. Hij zei toen dat [slachtoffer] zijn bezit was en dat hij met haar deed wat hij wilde.
Vielen er zaken op tijdens deze ontmoetingen?
De bezitterigheid van [verdachte] . De mannelijke leden van de familie mochten haar geen knuffel geven. Hij was heel jaloers. Hij zag [slachtoffer] als zijn bezit.
Wanneer was de laatste ontmoeting en hoe verliep deze?
Deze was met de Ramadan in 2022. Bij het laatste bezoek heeft de familie [verdachte] wel horen zeggen dat ze moest doen wat hij zei.
Hoe hebben [slachtoffer] en [verdachte] elkaar leren kennen?
Via internet [...] [slachtoffer] was altijd een modern meisje en had een telefoon, Social Media etc. Nadat ze met [verdachte] is getrouwd, mocht ze plots helemaal niets meer. Ze had plots geen accounts meer op Social Media en mocht niet meer op internet. Ook had ze geen eigen telefoon meer waarop we haar konden bereiken.
Weet de familie of [slachtoffer] vrienden of vriendinnen heeft, zo ja waar en wie?
[slachtoffer] mocht met niemand contact hebben. Ze had dus enkel contact met de familie via zijn Skype. Andere contacten werden verboden door [verdachte] . Ze had daarom geen vriendinnen, kennissen of wat dan ook. [...] Alle contacten met de buitenwereld waren verboden.
Heeft [slachtoffer] wel eens verteld waar ze samen met [verdachte] naartoe gingen?
Ze mocht niet weg en leefde enkel aan huis. Als ze weg ging van huis kreeg ze een telefoon mee en controleerde [verdachte] waar ze was. Als het te lang duurde, dan stuurde hij een bericht naar haar. Ze mocht maximaal 25 minuten weg blijven. Voordat ze weg ging werd een tijd afgesproken hoelang ze weg mocht blijven voor haar bezoek aan bijvoorbeeld de supermarkt. Dit werd dan geklokt door [verdachte] .
Waar [slachtoffer] graag heen ging?
Ze mocht nergens heen, anders dan de verplichte locaties (school, winkels etc).
Wat kan de familie verder vertellen over de relatie tussen [slachtoffer] en [verdachte] ?
Het viel de familie voornamelijk op dat [slachtoffer] helemaal geïsoleerd werd van de buitenwereld. Ze mocht niks meer en [verdachte] controleerde haar in alles. Zelfs in de Skypegesprekken leek het er soms op dat [slachtoffer] niet vrijuit durfde te spreken. Er zou vaak ruzie zijn tussen [verdachte] en [slachtoffer] en hier sprak [slachtoffer] dan over met de familie. De relatie was erg gespannen. [...] [verdachte] heeft haar regelmatig geslagen en hij zou haar achterna gezeten hebben met een mes. Dit vertelde [slachtoffer] in chatgesprekken met de familie. In een winkel is ooit ruzie geweest en zou [verdachte] met een ijzeren staaf achter haar aan hebben gezeten. Dit was ergens in een supermarkt. [slachtoffer] mag geen vrouwelijke vriendinnen hebben. Ze mocht alleen thuis zitten en voor de kinderen zorgen. Ze mocht helemaal geen sociale contacten hebben. [...]
Werd [slachtoffer] streng gecontroleerd door [verdachte] ? Zo ja, op welke wijze?
Volgens de familie werd [slachtoffer] in alles gecontroleerd door [verdachte] .
Heeft [slachtoffer] wel eens gezegd dat ze weg wilde bij [verdachte] ?
Ze heeft verteld dat ze zich verstikt voelde in de relatie en dat ze eigenlijk wilde scheiden. [verdachte] zou tegen [slachtoffer] hebben gezegd: “Als je van me gaat scheiden, dan vermoord ik je en hak ik jou in stukken, zodat niemand je zal vinden.”
Getuige [nabestaande 1] verklaarde op 4 augustus 2023 onder meer als volgt: [15]
V: We begrijpen van u dat er op de USB stick een gesprek staat tussen [verdachte] en een vriend. Wie is die vriend?
A: Hij is buurman van ons. Hij heeft hem leren kennen en heeft veel contact met hem gehad.
V: Wat is de naam van de buurman?
A: [naam 4] .
[...] [slachtoffer] had [...] gestudeerd. Maar ze heeft niet gewerkt omdat ze toen ging trouwen. [verdachte] stond het ook niet toe dat ze ging werken.
V: Hoe weet je dat zij dat niet mocht?
A: Dat heeft [verdachte] zelf gezegd. En [slachtoffer] zei dat ook tegen ons.
[...]
Hij was niet zo tegen haar in Tunesië. Dit was pas in Nederland. De duur tussen het huwelijk en de komst hier in Nederland was heel kort. Ze gingen meteen na het trouwen naar Nederland. Hij leerde haar kennen, toen verloofden ze twee jaar, daarna trouwden ze. Hij was in Tunesië nog helemaal niet zo.
V: Wat kunt u zeggen over de fysieke gezondheid van [slachtoffer] toen zij nog in Tunesië woonde?
A: Goed. Ik kreeg eerder een mail van de politie met de vraag of ze astma had. Maar dat had ze niet. Ze had niets bijzonders.
V: Zijn er ergens medische rapportages van haar bij een dokter of ziekenhuis?
A: Ze stond in een goede gezondheid. Dus of ze ziektes had?
V: Ja.
A: Nee ze had geen ziektes.
[...]
A: [...] de laatste tijd benadrukte ik dat zij van hem moest scheiden.
V: Hoe reageerde [slachtoffer] daarop dat je dat zei?
A: Haar reactie was 'mijn kinderen'. Maar als ze met [nabestaande 2] (
de rechtbank begrijpt: de zus van [slachtoffer]) sprak via Skype, dan zei ze dat ze bang was dat [verdachte] haar en de kinderen iets aan zou doen.
[...]
Een keer in ons huis, schreeuwde hij tegen mijn zus [slachtoffer] . Er was niemand thuis. Ik wel, maar was verder weg. Ik zag hem wel (
de rechtbank begrijpt: ik zag hem niet), maar ik hoorde hem wel. [...] Mijn zus huilde toen wel.
V: Wat zag je dan?
A: Zij droeg haar kind en hij sloeg haar van achteren tegen haar schouder. Zij duwde hem van haar af en zei dat hij haar met rust moest laten. Zij kwam huilend uit de kamer.
V: Werd er wel eens vaker geweld gebruikt tussen [verdachte] en [slachtoffer] ?
A: Ja. Een keer had zij een blauwe plek op haar wang.
V: Wat zei ze er over?
A: Tegen mij zei ze dat ze gevallen was, maar tegen mijn zus dat ze ruzie hadden gehad. En met ruzie bedoelde zij dat hij haar geslagen had. Een ander voorbeeld. [verdachte] en [slachtoffer] hadden een keer ruzie. Hij pakte een keer een mes. Hij rende haar achterna om haar te slaan met het mes. [slachtoffer] rende weg en deed de deur dicht, maar [verdachte] bleef maar slaan met het mes tegen de deur. Er zaten toen ook allemaal gaatjes in de deur. Dit was in Nederland.
V: In welke periode was dat?
A: Ik denk ongeveer één jaar voor haar dood.
V: Hoe weet je dit?
A: Dat heeft zij me zelf verteld.
V: Op welke manier heef ze jou dit verteld?
A: Ze vertelde het tegen onze familie. Ze huilde. Ze vertelde ook dat hij haar mishandeld had en dat [verdachte] had gezegd haar te willen vermoorden. Ze was in Nederland. [...]
V: Waar waren jullie met de familie toen ze dat vertelde?
A: Wij waren thuis. Het was via Skype. [slachtoffer] vertelde dat via Skype [...] [slachtoffer] zei toen dat [verdachte] haar sloeg en dat hij haar de laatste keer bedreigde met een mes en haar wilde vermoorden. Dit was allemaal ongeveer één jaar voor haar dood, in ieder geval een hele tijd.
V: Je wilde net nog een voorbeeld geven over iets in een keer in de winkel.
A: [slachtoffer] ging een keer boodschappen doen. Zij kreeg ruzie met [verdachte] . [verdachte] had [slachtoffer] toen geschopt. Zij vluchtte. [...]
V: Hoe weet je dit allemaal?
A: Dat heeft [slachtoffer] verteld.
V: Wanneer had dit plaatsgevonden?
A: Nog voor dat andere incident.
[...]
A: Zijn gedachtegoed was dat de vrouw zich nergens mee mocht bemoeien. Dat de
vrouw er alleen voor het aanrecht is en om kinderen mee te krijgen.
Getuige [nabestaande 1] verklaarde op 8 augustus 2023 onder meer als volgt: [16]
V: Hoe hadden jullie contact?
A: Via de Skype van [verdachte] .
V: Hoe ging dat verder?
A: Later werd het steeds iets minder. Ze hadden vaker ruzie samen en als ze dan met ons spraken via Skype, dan zeurde hij over huishoudelijke taken die ze had verzuimd. Zij werd bang voor hem. Ze zei tegen ons dat ze daarom niet kon bellen omdat ze bepaalde dingen niet had gedaan. Met name huishoudelijke dingen. [...] Ik heb het haar heel vaak gezegd. Beter scheiden dan in die vernedering leven.
V: Toen je dat zei, was [verdachte] toen in de buurt?
A: Ze was altijd alleen, maar ze was bang dat hij haar met een apparaat opnam.
V: Hoe kom je daarbij?
A: Hij had haar eerder opgenomen en zij kwam erachter. [...]
V: Hoe weet je dat?
A: Mijn zus vertelde dat al voordat ze overleed. [...] Ook wist [slachtoffer] dat hij het aan anderen liet luisteren.
V: De laatste keer dat het gezin op vakantie was in Tunesië en dat u [slachtoffer] in persoon gesproken hebt, was tijdens de Ramadan in 2022. Van wanneer tot wanneer waren ze in Tunesië?
A: Dat was de laatste helft van Ramadan, ik denk vanaf 22 april 2022. Ze zijn de laatste 15 dagen van de Ramadan gebleven en nog 3 dagen erna.
V: U hebt eerder aan de wijkagent verteld dat de sfeer gespannen was tussen [verdachte] en uw familie toen [slachtoffer] en [verdachte] in Tunesië waren. Waardoor kwam dat?
A: Dat klopt. In die periode heeft [verdachte] [slachtoffer] ook geslagen op haar rug. Daar heb ik eerder over verklaard. De sfeer was zo gespannen omdat [verdachte] 1000 % veranderd was. Hij wilde met niemand praten en ging steeds schreeuwen. [...] [verdachte] heeft ook gezegd dat hij een vloeistof - iets wat brandend is - over haar heen zou gooien. [...]
V: Hoe was uw reactie toen [slachtoffer] dit vertelde.
A: Ik zei: gewoon scheiden. Dat heb ik altijd gezegd. [...] Zij was aan het huilen. Ze zei dat hij haar wilde vermoorden. [...]
[...] Daarom heeft mijn vader toen gezegd dat ze tijdens de Ramadan moesten komen, dan konden we het erover hebben. We hebben tijdens die Ramadan ook gezegd dat [slachtoffer] niet meer mee terug moest gaan naar Nederland, dat ze bij ons moest blijven.
V: Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat u, uw zus en uw ouders hadden op
11 juni 2022 voor het laatst contact met [slachtoffer] via Skype. Waar ging dat gesprek over?
A: Dat was zaterdag 11 juni 2022. [slachtoffer] vertelde dat zij haar Nederlands paspoort had en dat zij nu de Nederlandse nationaliteit had. [...]
V: Welke tijd was dit gesprek?
A: Ze heeft die zaterdag 2 keer gebeld. Met mij heeft ze die zaterdag in de ochtend gebeld. Met de familie was het gesprek in de middag.
V: Belde zij jou of belde jij haar?
A: Zij heeft ons gebeld, 2 keer.
V: Waarover ging het gesprek in de ochtend met jou?
A: Hetzelfde onderwerp over het Nederlands paspoort. Ze was blij, gelukkig. Ze heeft niet zoveel met mij gepraat, ongeveer 5 minuten. [slachtoffer] was aan het lachen, ze zei dat ze heel blij was dat ze haar paspoort had gekregen.
V: Hoe kwam het volgende gesprek in de middag - met de familie - tot stand?
A: Zij heeft toen gebeld en zei toen dat ze dat Nederlandse paspoort had gekregen.
V: Hoe lang duurde dat gesprek ongeveer die middag?
A: Ik denk ongeveer 20 minuten. [...] [slachtoffer] liet tijdens het gesprek merken dat ze bang was, dat [verdachte] thuis kwam en zou merken dat zij aan het Skypen was.
[...]
Sinds dit gesprek hebben we niks meer van haar vernomen.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde op 26 juli 2024 onder meer als volgt: [17]
Op 4 en 8 augustus 2023 werd [nabestaande 1] als getuige gehoord. [...] Tijdens het verhoor overhandigde getuige [...] een geheugenstick met daarop diverse bestanden. [...] Op deze geluidsbestanden zouden telefoongesprekken te horen zijn tussen verdachte [verdachte] (
hier genaamd [verdachte]) en [naam 4] . [naam 4] had de telefoongesprekken met verdachte [verdachte] opgenomen en aan de familie [slachtoffer] verstrekt.
[...] heb ik de [...] geluidsbestanden beluisterd. [...]
‘ [bestandsnaam 1] ’ 14-8-2022, 20:09 uur:
[...]
Hierop zegt [verdachte] : “Wat er gebeurt als je tegen jouw vrouw nee zegt, dat is het echte nee.” [...]
Dan zegt [naam 4] : “Luister, [verdachte] , het was Bourguiba die hen de vrijheid gaf, om te doen wat ze willen.”
[verdachte] antwoordt: "Ik hoop dat die Bourguiba in de hel belandt.”
[...]
‘ [bestandsnaam 2] ’ 14-8-2022, 19:04 uur:
[...]
[naam 4] : Je vertelde me, [verdachte] : “Als ze haar papieren krijgt, zal ik iets ongelooflijks doen” en ik wilde het aan niemand vertellen.
[...]
[naam 4] zegt: “Je vertelde: “Als zij de papieren krijgt, dan zul je wel zien wat ik zal doen”, en je hebt je aan je woord gehouden, [verdachte] .”
Verbalisant [verbalisant 2] relateerde op 2 mei 2023 onder meer als volgt: [18]
Op dinsdag 2 mei 2023 heb ik telefonisch contact opgenomen met de getuigen [naam 3] , [naam 5] en [naam 6] .
[...] Getuige [naam 3] zei: “ [slachtoffer] ging altijd lopend, 2 keer per dag op en neer, naar school. Ik denk dat haar conditie goed was. Ik heb nooit gezien of gemerkt dat ze geen goede gezondheid had. Ik heb ook niet gezien of gemerkt dat zij ademhalingsproblemen had. Ik heb ook nooit gezien dat zij medicatie gebruikte.”
[...] Getuige [naam 5] zei: “ [slachtoffer] leek mij gezond. Het is mij nooit opgevallen dat ze ademhalingsproblemen had of niet in goede gezondheid was. Ik heb nooit medicatie gebruik gezien. Wij hebben ook nooit over gezondheid gesproken met elkaar.”
[...] Getuige [naam 6] zei: “Ik liep regelmatig samen met [slachtoffer] naar school. Ik heb nooit ademhalingsproblemen of andere gezondheidsproblemen gezien bij [slachtoffer] . Ook heb ik nooit gezien dat zij medicatie of een puffer gebruikte. Ze leek mij in goede gezondheid.”
Getuige [naam 5] verklaarde op 17 november 2022 onder meer als volgt: [19]
Ze liep altijd met de kinderen van en naar school. [...] [benadeelde 2] is pas begonnen op school, voor de zomer. Hij liep vaak niet het hele stuk. Dan droeg ze hem. En dan droeg ze hem ook echt het hele stuk als het moest. En dat is best ver vanuit hun huis naar school. [...] [benadeelde 2] [...] kon niet wennen op school. Dan huilde hij veel en dan kwam [slachtoffer] hem gewoon weer halen. Dan liep ze dat hele stuk weer.
Getuige [naam 3] verklaarde op 19 oktober 2022 onder meer als volgt: [20]
V: Weet u wie [slachtoffer] is?
A: [...] Ik ken haar [...] van school. Ze kwam altijd lopend [...] Het is best een afstand vanuit haar, als het regende bracht ik haar wel eens naar huis.
V: Wanneer hebben uw kinderen voor het laatst gespeeld/afgesproken met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ?
A: Dat was op 14 juni. Rond 17:30 uur belde de vader mij op. [...] Ik nam op en ik hoorde dat hij zei dat het de vader van [benadeelde 1] was. Hij [...] vroeg [...] of de kinderen naar mij konden komen. [...] Na dat telefoongesprek stond hij aan de deur met de kinderen, dat was ongeveer een half uur later. Hij had zijn auto geparkeerd bij mijn voortuin.
[...] Ik had zicht op zijn auto, zover ik kon zien was de achterbank plat. Ik zag dekbedden en een kussen of iets van dekens liggen. [...]
Ik zag hem weer op school [...] ik vroeg hem weer naar zijn vrouw. Hij zou het vertellen en gaf aan dat ze problemen hadden. [slachtoffer] was bij hem weggegaan en had de kinderen achtergelaten en zij zou een vriend hebben. Hij had namelijk informanten die informatie hadden gegeven dat zij een vriend had. Zij zou haar paspoort al ontvangen en zij is meteen daarna weggegaan met haar vriend. Zij had geld gestolen van hem dat thuis zou liggen.
[...]
Hij vertelde dat zij de kinderen mishandelde [...]
Dit waren beelden van de RING deurbel van het moment dat hij de kinderen kwam brengen. Dat was op 14 juni 2022, 17:25 uur.
Getuige [naam 7] (leidinggevende van de verdachte bij [bedrijfsnaam] ) verklaarde op 10 november 2022 onder meer als volgt: [21]
V: Wat is jouw positie ten opzichte van [verdachte] ?
A: Gewoon werkgever.
[...] Ik ken al hem al heel lang, ongeveer 15 jaar. Ook van de vorige werkgever. Bij [bedrijfsnaam] ken ik hem nu zo'n 4 jaar. [...]
Het enige puntje van [verdachte] was zijn communicatie. [...] Hij kon heel direct naar vrouwen zijn en ook minderwaardig doen over vrouwen. Dit vrouw staat in zijn ogen in ieder geval niet gelijk aan de man. Hier was hij heel duidelijk in.
[...]
Hij kon heel bepalend zijn in de richting van vrouwen en opdrachten geven. Dit terwijl hij geen leidinggevende functie heeft. Ook heeft hij ooit tegen mij verteld dat vrouwen er eigenlijk voor zijn om te zorgen dat de kinderen goed worden ondergebracht en te zorgen dat er eten op tafel staat. Dit was duidelijk zijn eigen mening. Dat hij dit heeft gezegd was ook niet in een opwelling. Dit is iets wat hij vond en dit heeft hij ook wel vaker tegen mij gezegd. [...]
De gesprekken die er zijn geweest, waren na de vermissing. Hierin heeft hij duidelijk gemaakt dat hij niet kon accepteren dat zijn vrouw de kinderen zou mishandelen. [...] hij heeft verteld dat hij bewijs zou hebben, dat als zij haar Nederlands paspoort zou hebben, zij zou vertrekken en een nieuwe relatie zou hebben.
Getuige [naam 8] (collega van de verdachte bij [bedrijfsnaam] ) verklaarde op 16 november 2022 onder meer als volgt: [22]
V: Hoe lang ken jij [verdachte] al?
A: 4 jaar, zolang als ik daar werk.
V: Hoe gedraagt [verdachte] zich op het werk ten opzichte van jou en andere collega's?
A: Tegen mannen redelijk goed. [...] Maar [...] vrouwen moesten geen grote mond hebben. Dan werd hij echt kwaad.
V: Wat gebeurde er dan, als hij echt kwaad? Hoe uitte zich dat?
A: Hij begon dan te flippen. Hij schreeuwde echt, dat ze de mond moesten houden.
V: Wat vertelde hij over zijn dagelijkse leven?
A: [...] dat zijn vrouw thuis alles moest doen. Het huishouden. [...]
En voor de kinderen zorgen.
V: Zijn er nog zaken / is er nog informatie die niet gevraagd is, maar die jij graag zou willen delen?
A: Er was nog een Syrisch meisje op het werk. Zij heette [naam 9] (fon). Dat is de enige vrouwelijke persoon, waar [verdachte] een beetje contact mee had. In ieder geval op het werk. [...]
Ze hadden op het werk een goeie band. Hij was wat soepeler tegen haar, dan tegen
andere vrouwen.
Getuige [naam 9] (collega bij [bedrijfsnaam] ) verklaarde op
3 december 2022 onder meer als volgt: [23]
Hij had mij verteld dat het niet goed ging tussen hem en zijn vrouw. [...] Er waren veel ruzies tussen hen beide. Hij vertelde mij dat hij gesprekken van zijn vrouw opnam. Hij luisterde deze gesprekken terug. Dat deed hij met een telefoon. [...] Ik hoorde die gesprekken, die opnames. [...] En ook hoorde ik gesprekken van haar met haar familie. [...] Hij was [...] erg geïrriteerd en boos. [...] Hij was heel boos op een bepaalde situatie. Ook verdrietig. In aanwezigheid van haar ouders heeft zij hem vernederd en bespuugd. [...] Dat heeft hij mij verteld en hij was heel erg boos. [...] De moeder zou de kinderen veel slaan. [...] De laatste keer dat hij terug kwam van de vakantie vertelde hij mij dat hij een einde zou maken aan alles. [...] Er was ook een keer dat hij de opnames beluisterd had en hoorde dat zij had gezegd dat als zij genaturaliseerd zou zijn, ze hem zou verlaten. Hij zei toen dat hij het niet zou toelaten dat zij daar van zou kunnen genieten. Hij heeft mij ook een keer verteld dat diegene die haar man verraad, dat haar straf dan de doodstraf is. [...] De laatste keer toen hij terug kwam van vakantie was hij heel boos en verdrietig op haar. [...]
V: Wat was het voor telefoon waar die opnames op stonden?
A: Een Samsung of een iPhone. Hij had zijn telefoon achtergelaten in zijn huis om die opnames te maken.
[...]
Toen hij zei dat hij een einde ging maken zag ik aan zijn gezichtsuitdrukking dat hij wel iets ging doen. Hij was boos en tegelijkertijd was hij met zijn hoofd aan het bewegen en hij zei: "Ik zal een einde maken".
V: Jij hebt bij [bedrijfsnaam] gewerkt. Van wanneer tot wanneer was dat?
A: Het einde van het jaar 2021 begon ik en tot september 2022.
V: Hoe lang ken jij [verdachte] ?
A: Vanaf het begin dat ik daar werkte.
[...]
ik wil jullie vertellen over de idee van [verdachte] over de vrouw. Zodra de vrouwen naar hier komen, dat zullen zij meteen veranderen. Hij wilde dat de man alle touwtjes in handen heeft. Vrouwen moeten luisteren naar wat de man zegt. In Arabische landen luisteren de vrouwen naar de man, maar zodra vrouwen naar Europa komen dan gaat de vrouw ook veranderen.
V: Dat veranderen als vrouwen naar Europa komen. Bedoelde [verdachte] hier zijn ex-vrouw, zijn huidige vrouw of vrouwen in het algemeen mee?
A: Vrouwen in het algemeen, inclusief zijn vrouw.
V: Nog even over de geluidopnames, wanneer heeft [verdachte] jou die laten luisteren?
A: [...] En ook dat ik toen zag en hoorde dat hij die zelf aan het luisteren was. Dat was voor de vermissing van zijn vrouw. Zij zijn nog samen op vakantie geweest.
V: En in totaal?
A: Ik denk wel 1 x per 2 weken dat ik hem zag dat hij die opnames beluisterde. Hij heeft mij de opnames ook vaker laten luisteren.
Andere bevindingen
Verbalisant [verbalisant 3] relateerde op 18 mei 2023 onder meer als volgt: [24]
Op verzoek van het onderzoeksteam Indigo heb ik 15 geluidsbestanden beluisterd. Deze geluidsbestanden, hierna benoemd, zijn afkomstig van de iPhone die aan [verdachte] in dat onderzoek toebehoorde.
[...]
Het onderzoeksteam heeft mij aangewezen welke stem bij [verdachte] hoort. In de geluidsbestanden die ik beluisterd heb herkende ik daarom zijn stem.
[...] De datum en tijdstip van deze bestanden is uit de naam van deze bestanden overgenomen. (Bijvoorbeeld 20220627 150931 is 27 juni 2022 om 15:09:31 uur).
[...]
Geluidsbestand 1: ( [bestandsnaam 3] MPEG-4 audio 292.585kB)
[...]
Kinderstemmen en een vrouwenstem. [...] Het kind noemt de vrouw mamma. [...] Ik herken de stem van de man als die van [verdachte] . De vrouw roept dan de kinderen en zegt dat pappa is gekomen. [...]. [verdachte] zegt dat het kind moet gaan slapen en morgen naar de zwemles zal gaan. Het kind wordt [benadeelde 2] genoemd (fonetisch).
Geluidsbestand 2: ( [bestandsnaam 4] MPEG-4 audio 115.892kB)
Dit fragment duurt 4 uur. [...] Daar waar ik iets hoorde legde ik dat vast.
[verdachte] zegt iets in het Arabisch dat het allemaal moeilijk is. [...] Dit is direct bij het begin van het geluidsbestand. [...] Om 01:30:30 hoor ik de stem van dezelfde vrouw als die in geluidsbestand 1 [...] Om 3:37:50 hoor ik de stem van [verdachte] . [...] Dan begint [verdachte] met stemverheffing tegen de vrouw te praten. Hij zegt dat hij er genoeg van heeft en dat hij niet tevreden is over wat hij thuis aantreft. Dat het maar eens afgelopen moet zijn met deze toestand en dat het zo niet langer verder gaat. Hij is niet tevreden over hoe het huis eruit ziet en vraagt zich af wat de vrouw de hele dag gedaan heeft. Hij klinkt boos en zegt dat hij het serieus meent. De vrouw zegt dan tegen hem dat hij rustig aan moet doen en zich moet gedragen. [verdachte] zegt dan dat hij het zat is zich rustig te houden en zich te moeten gedragen en dat het allemaal voor niets is geweest. De vrouw zegt nog iets terug [...] De vrouw begint dan ook met stemverheffing terug te praten en smeekt [verdachte] om rustig aan te doen. [verdachte] roept wat terug [...].
Verbalisant [naam 6] relateerde op 5 januari 2023 onder meer als volgt: [25]
Op 15 december 2022 deed ik onderzoek in een van de gegevensdragers, namelijk de Samsung S9 van de verdachte [verdachte] . Ik zag in de map met afbeeldingen screenshots van Whatsapp-gesprekken.
[...]
Op de computer sorteerde ik deze separate bestanden op datum.
[...]
- [bestandsnaam 5] 17-8-2022 23:41
[...]
Contact: Gesprek:
[...]
[verdachte] ... 4689
[...]
4689
[verdachte] (...)
Klopt
5:30 a.m.
Ze maakte zichzelf goedkoop...dit is van allah
5:30 a.m.
Ze is per slot van rekening de oorzaak van alles en ze is weg en heeft vernedering en schande achtergelaten en alleen allah weet wat haar lotsbestemming zal zijn in het leven en het hiernamaals
5:31 a.m.
En moge god wraak nemen op degene die naar haar heeft bekeken en moge die als allah het wil verlamd raken en zijn lotsbestemming ...
5:32 a.m.
En haar familie hebben hun straf gekregen en verdeeldheid zaaien is ernstiger dan doden
5:34 a.m.
Verbalisant [verbalisant 4] relateerde op 25 oktober 2022 onder meer als volgt: [26]
Tussen 25 en 27 oktober 2022 heb ik een onderzoek ingesteld in de veiliggestelde data uit een inbeslaggenomen mobiele telefoon.
Merk: Samsung S9
[...]
Ik zag diverse WhatsApp gesprekken in de periode tussen 10 juni 2022 en 17 juni 2022.
[...]
Ik zag een sms chat met het nummer: [telefoonnummer 1] . Ik zag enkel 24 uitgaande berichten in deels Nederlandse en deels de Franse taal.
Op 23 juni 2022 worden er 2 berichten in de Franse taal verstuurd naar voornoemd nummer.
[...]
Bericht 1:
Mijn geliefde vrouw [slachtoffer] ,
Ik heb je gebeld, maar je telefoon staat nog steeds uit. De afgelopen dagen heb ik alleen maar aan jou gedacht. Ik hoop dat het goed gaat met u. Elke dag heb ik meer en meer spijt van de beslissingen die je hebt genomen.
Ik herhaal mijn acties voortdurend in mijn hoofd, wensend dat je terug zou gaan en dingen anders zou doen.
Ik kan je niet uit mijn gedachten krijgen en ik geloof van ganser harte dat ik nooit zal ophouden van je te houden. Je bent mijn geliefde prinsessenvrouw en moeder van mijn twee kinderen en het doet me pijn dat we niet meer samen zijn.
Ik begrijp dat je tijd nodig hebt. We zijn al meer dan 12 jaar samen.
Bericht 2:
Je had ongelijk en we verdienen niet wat je ons hebt aangedaan, maar ik schrijf je vandaag om de mogelijkheid te vragen om een open gesprek met je te hebben.
Ik kan mijn leven niet voorstellen zonder jou, en hoe langer we uit elkaar zijn, hoe meer ik naar je gezelschap verlang. [...]
Op 25 juni, 26 juni, 4 juli en 18 juli 2022 zag ik een aantal uitgaande berichten in de Franse taal. [...]
25 juni 2022:
[slachtoffer] . antwoord alstublieft, we moeten praten om het duidelijker te zien!
26 juni 2022:
[slachtoffer] , antwoord me alsjeblieft!
4 juli 2022:
Wil je reageren aub!
18 juli 2022:
Lieverd, geef alsjeblieft antwoord!
Uw kinderen en ik hebben u heel hard nodig. Ik hou echt heel veel van je en we missen je heel erg.
Verbalisant [verbalisant 5] relateerde op 9 november 2022 onder meer als volgt: [27]
Op 25 augustus 2022 werd er door [verdachte] een USB stick aan de politie overhandigd waar [...] geluidsopnames op zouden staan. Er zou een telefoongesprek te horen zijn tussen [slachtoffer] en haar familie.
[...] Vertaling geluidsfragmenten [...]
[geluidsfragment A2]
“Iedereen heeft een auto. Iedereen heeft een auto en gaat ermee naar het einde van de wereld en komt daarna terug terwijl ik een auto heb die voor het huis geparkeerd is. Wat is er erg aan als hij me zou leren rijden, het rijbewijs halen en mijn kinderen meenemen? Ik moet altijd hen [mogelijk: de kinderen] op mijn schouders dragen, heen en weer. Het regende gisteren en we werden nat als kuikentjes [gezegde: kletsnat]. We weten niet hoe dit kan gebeuren. We moeten maar volhouden. Ik zei tegen hem: "koop maar een CD voor mij, dan kan ik de theorie leren. Hij zei tegen mij: "Wat ga je ermee doen? Diep in mijn hart zei ik tegen hem: "Moge God je zorgen en verdriet schenken." In ieder geval deze man zal niets voor mij betekenen. Ik zal het zelf moeten gaan doen. Ik ben bijna veertig en heb nog niets in mijn leven bereikt. Iedereen werkt en geld verdient. Zelfs een beugel voor mijn tanden, heb ik niet kunnen bemachtigen en ik maar zijn gezeur/zorgen sta aan te horen. Iedereen heeft wat bereikt. Mensen kwamen uit Marokko en ze zijn hier nu slechts drie jaar en ze rijden al auto en hebben alles bereikt. En ik leef in alle zorgen en verdriet. Ik leef hier ongeveer tien jaar en ik heb niets. Ik kan de taal niet goed spreken en dit alles door zijn gezeur en ellende.”
[...]
[geluidsfragment A3]
“Ik zal meer aan mezelf denken en ik zal niet blijven zitten wachten op wat er voor mij voorgeschreven is. Dit is niet mijn lot. Laat hem maar opnemen. Wat gaat hij met die opname doen? Laat hem opnemen, het kan me niets meer schelen.”
[...]
[geluidsfragment C]
“[...] Hij heeft twee kindjes. Moge God hen voor hem behoeden. Zelfs als ik een dochtertje zou baren, gaat hij mij niet steunen/helpen [onduidelijk].”
Verbalisant [verbalisant 6] relateerde op 30 november 2022 onder meer als volgt: [28]
Tijdens het verdere onderzoek werden onder andere de historische verkeersgegevens opgevraagd van de navolgende telefoonnummers:
[telefoonnummer 1]
Periode vordering 10-04-2022 t/m 11-10-2022 tot 11:00 uur.
[...]
Volgens [verdachte] en enkele familieleden van [slachtoffer] was dit telefoonnummer rond de vermissing in gebruik bij [slachtoffer] .
[...]
[telefoonnummer 2]
Periode vordering 10-04-2022 t/m 11-10-2022 tot 11:00 uur.
[...]
[verdachte] verklaarde dat hij de gebruiker van dat telefoonnummer was.
[...]
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van genoemde telefoonnummers/ imeinummers bleek dat:
Laatste contacten [telefoonnummer 1] [slachtoffer]
De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [slachtoffer] ) met haar telefoon in de opgevraagde periode nagenoeg alleen telefonisch contact (bellen /sms-en) had met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ). Dit contact vond nagenoeg dagelijks een of meerdere keren plaats. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ) belde dan naar de gebruiker van het [telefoonnummer 1] ( [slachtoffer] ). De sms berichten betroffen allemaal inkomende sms-berichten en hadden vermoedelijk betrekking op gemiste oproepen van [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ). Alleen op 19-04-2022 omstreeks 09:08 uur werd een inkomend telefoontje geregistreerd van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (Basisschool [naam basisschool] ).
[...]
De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [slachtoffer] ) bevond
zich tijdens de telefonische contacten en de datasessie steeds onder het bereik van
een van de Cell ID's (antennerichting 260 graden) van een zendmast van KPN aan
de [adres 1] .
In het geografische gebied waar deze Cell ID's (antennerichting 260 graden)
dekking geven is onder andere de woning van [slachtoffer] en [verdachte] ,
aan de [adres 2] , gelegen.
3.4.2
Overwegingen van de rechtbank
Moment van overlijden
Op basis van het geluidsbestand van zaterdag 11 juni 2022 is gebleken dat [slachtoffer] die dag om 16.00 uur nog in leven was. Haar dode lichaam werd op maandag 13 juni 2022 door de verdachte in zijn auto gelegd. Vervolgens bracht hij op dinsdag 14 juni 2022 rond 17.30 uur de kinderen met diezelfde auto naar getuige [naam 3] en reed hij daarna door naar Duitsland, waar hij het lichaam van [slachtoffer] in brand stak. Op woensdag 15 juni 2022 rond 01.45 uur werd haar lichaam door de Duitse politie aangetroffen. Uit de autopsie bleek dat zij minimaal 1 tot 2 dagen daarvoor moest zijn overleden. Op grond van deze bevindingen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode om het leven is gekomen.
Doodsoorzaak
Op basis van de verklaringen van de verdachte en zijn zoon [benadeelde 1] stelt de rechtbank vervolgens vast dat [slachtoffer] in deze periode is overleden, terwijl zij met alleen de verdachte in hun huis was.
De rechtbank kan niet vaststellen wat daar toen precies is gebeurd, omdat hier – op de verdachte na – niemand bij was en het overige bewijsmateriaal dat ook niet duidelijk maakt. In deze zaak staan twee scenario’s over de toedracht tegenover elkaar:
de officier van justitie betoogt dat de verdachte zodanig (onbekend gebleven) geweld moet hebben toegepast dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zou overlijden (het doodslagscenario);
de verdediging betoogt dat de verdachte één vuistslag heeft gegeven ergens tussen de neus en de hals van [slachtoffer] , waarna zij is overleden aan een (onbekend gebleven) medisch gebrek (het ziektescenario).
De rechtbank heeft alle resultaten van het opsporingsonderzoek gewogen onder beide scenario’s en is er daardoor van overtuigd geraakt dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk heeft gedood. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Het forensisch en medisch bewijs past op de eerste plaats veel beter in het doodslagscenario dan in het ziektescenario. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor een plotselinge natuurlijke dood. Uit het dossier blijkt niet dat zij leed aan enige ziekte – laat staan een ziekte die haar dood zou kunnen verklaren – terwijl dit wel forensisch en medisch grondig is onderzocht. De verdachte heeft verschillende ziektes benoemd in het ziektescenario, waarbij hij wisselend heeft verklaard. Naast ademhalingsproblemen heeft de verdachte een hoge bloeddruk genoemd en hartproblemen. Anders dan de verklaringen van de verdachte biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt dat [slachtoffer] – buiten de periode van haar zwangerschappen en bevallingen – problemen had door een hoge bloeddruk of haar hart. Ondanks dat haar lichaam in staat van ontbinding en zwaar verbrand was – het lichaam woog nog maar 30 kilogram bij pathologisch onderzoek, ongeveer de helft van het oorspronkelijke gewicht – waren de belangrijkste organen nog goed genoeg te onderzoeken. Op basis van dat onderzoek zijn er geen afwijkingen van betekenis gevonden en kan niet geconcludeerd worden tot een ziekelijke doodsoorzaak, terwijl juist ook nadrukkelijk de verschillende scenario’s van de verdachte specifiek zijn onderzocht om die te kunnen beoordelen. Ook haar huisartsenjournaal van 63 pagina’s vermeldt geen klachten die in de verklaringen van de verdachte of enig ander redelijk scenario tot haar dood kunnen hebben geleid. Diverse getuigen hebben evenmin ooit dergelijke klachten waargenomen. De broer van [slachtoffer] , die samen met haar opgegroeid is en vaak contact met haar had, herkent deze klachten niet. Andere getuigen verklaren dat [slachtoffer] nagenoeg iedere (school)dag met haar kinderen van en naar school liep, met daarbij soms een kind op de arm. Daarbij hebben zij niet gemerkt dat [slachtoffer] problemen had met haar ademhaling, terwijl volgens getuigen [naam 3] en [naam 5] het best een flinke afstand is tussen de woning van [slachtoffer] en de school. Ter terechtzitting heeft de verdachte uiteindelijk verklaard dat het geen ademhalingsproblemen waren, maar meer paniekaanvallen (hyperventilatie) die niet bij inspanning, maar bij stress en lange autoritten bij [slachtoffer] ontstonden. Over een doodsoorzaak door het hyperventilatiesyndroom zegt nader geneeskundig onderzoek juist dat dit volgens de huidige stand van kennis eerder ongeschikt lijkt om het intreden van de dood relevant te hebben begunstigd of zelfs alleen te hebben veroorzaakt.
Het gedrag van de verdachte
voor[slachtoffer] ’s overlijden past op de tweede plaats ook veel beter in het doodslagscenario dan in het ziektescenario. De verdachte en [slachtoffer] zijn in december 2012 kort na hun kennismaking getrouwd en in 2013 is zij vanuit Tunesië naar Nederland gekomen. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een ongelijkwaardige relatie, waarbij de verdachte bepalend en bezitterig was en [slachtoffer] controleerde en isoleerde van haar omgeving. Hij had daarbij een bepaald beeld van hoe een vrouw zich hoorde te gedragen. [slachtoffer] had enkel telefonisch contact met de verdachte en mocht alleen voor noodzakelijkheden naar buiten. Zij had geen vriendinnen en beperkt contact met haar familie en kennissen van school. Haar familie had geen telefoonnummer van [slachtoffer] en zij communiceerden enkel via het Skype-account van de verdachte, deels onder zijn toezicht. Verder maakte hij met zijn telefoon geluidsopnames van [slachtoffer] als zij alleen thuis was, zonder hem en de kinderen. Getuigen verklaren dat de verdachte en [slachtoffer] vaak ruzie hadden en [slachtoffer] door hem werd mishandeld. [slachtoffer] voelde zich verstikt en angstig en liet meerdere malen aan haar omgeving weten dat ze bij de verdachte weg wilde. Getuigen verklaren dat toen de verdachte hier kennis van nam hij aangaf dat hij [slachtoffer] dan zou vermoorden en onder andere iets over haar heen zou gooien zodat niemand haar ooit nog zou vinden. Degene die haar man verraadt, zou de doodstraf verdienen. Ook zou hij hebben gezegd dat als [slachtoffer] haar papieren krijgt, hij het niet zou toelaten dat zij daarvan zou kunnen genieten en hij iets ongelofelijks zou doen. Op zaterdag 11 juni 2022 belde [slachtoffer] in de ochtend en middag met haar familie om te vertellen dat ze haar Nederlands paspoort had gekregen. Op een geluidsbestand van diezelfde dag rond 15.30 uur is te horen dat de verdachte boos klinkt en met stemverheffing tegen [slachtoffer] praat en uit de verklaringen van de verdachte en de zoon volgt dat de verdachte en [slachtoffer] vlak voor haar overlijden ruzie hadden. [benadeelde 1] hoorde daarbij zijn moeder gillen.
Zijn gedrag
na[slachtoffer] ’s overlijden past op de derde plaats ook veel beter in het doodslagscenario dan in het ziektescenario. Na het overlijden van [slachtoffer] heeft de verdachte haar lichaam enkele dagen verstopt in hun woning en auto en haar daarna naar Duitsland gebracht en daar in brand gestoken. In de tijd dat zij - voor de buitenwereld - vermist werd, heeft hij tegen anderen onder meer verteld dat [slachtoffer] vreemdging, dat zij er met zijn geld en spullen vandoor was gegaan, dat zij een slechte echtgenote en moeder was en dat zij haar kinderen mishandelde. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat deze uitlatingen waar zijn. Ook heeft de verdachte in die periode stemopnames van [slachtoffer] naar haar familie gestuurd en berichten naar [slachtoffer] ’s telefoon waarin hij schrijft dat hij haar vergeeft voor al haar fouten, haar zijn liefde verklaart en zijn onbegrip toont voor haar vertrek. Door haar lichaam eerst in de woning te verbergen en later te overgieten met benzine en in brand te steken, is het forensisch onderzoek naar de doodsoorzaak bemoeilijkt en konden er geen eenduidige conclusies worden getrokken.
Tot slot past ook het gegeven dat de verdachte op relevante onderdelen wisselende verklaringen heeft afgelegd beter in het doodslagscenario dan in het ziektescenario. De verdachte heeft over de dood van [slachtoffer] eerst verklaard dat hij haar één klap tegen haar keel heeft gegeven, dat zij toen schokkende bewegingen maakte en dat zij vervolgens direct is overleden door een ademhalingsprobleem. Daarna heeft hij verklaard dat hij haar juist niet tegen de keel maar op de neus heeft geslagen, dat zij toen rustig ging zitten en nog aanspreekbaar was en pas overleden bleek toen hij terugkwam nadat hij buiten bij de kinderen was geweest. Zoals hiervoor reeds overwogen heeft de verdachte ook wisselende verklaringen afgelegd over de gezondheid van [slachtoffer] .
Op basis van vorenstaande stelt de rechtbank vast dat de relatie van de verdachte en [slachtoffer] tot aan haar overlijden problematisch was, waarin boosheid en de neiging tot controle de verdachte beheersten. [slachtoffer] wilde de relatie niet meer en het kort voor haar overlijden ontvangen van haar Nederlandse paspoort gaf haar meer vrijheid om haar eigen keuzes te maken. De rechtbank kan niet vaststellen wat er de laatste dagen en uren voor [slachtoffer] ’s dood exact is gebeurd, waardoor onduidelijk blijft waarom de verdachte haar om het leven heeft gebracht. Zoals hiervoor reeds is overwogen, staat voor de rechtbank wel buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte dit opzettelijk heeft gedaan door het uitoefenen van geweld. Door zijn handelen achteraf heeft de verdachte willen doen voorkomen dat [slachtoffer] nog leefde, dat weggaan haar eigen keuze was en willen beletten dat de dood en de doodsoorzaak aan het licht zouden komen. Hij had er klaarblijkelijk geen belang bij dat onderzoek naar haar verdwijning en haar dood zou worden gedaan.
Op grond van dit alles acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door (zoals tenlastegelegd) in ieder geval geweld toe te passen.
Voorbedachten rade
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is voor voorbedachten rade. De rechtbank overweegt dienaangaande ten overvloede nog het navolgende. Uit vaste rechtspraak vloeit voort dat voor de bewezenverklaring van voorbedachten rade is vereist dat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat de verdachte uitlatingen heeft gedaan over het ‘vermoorden’ van zijn vrouw, is onvoldoende duidelijk wat er feitelijk precies is gebeurd om vast te stellen dat de uitlatingen ook daadwerkelijk hebben geleid tot een voorgenomen daad en dat de dood van [slachtoffer] in juni 2022 daarvan het resultaat is geweest. De rechtbank kan dat op basis van het dossier niet buiten twijfel vaststellen. Zij zal de verdachte daarom vrijspreken van moord.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk om het leven heeft gebracht en dat hij haar lichaam vervolgens heeft verbrand met het doel haar dood en de doodsoorzaak te verhelen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 11 juni 2022 tot en met 15 juni 2022 te Reuver [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door geweld toe te passen op/tegen/aan het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
in de periode van 11 juni 2022 tot en met 15 juni 2022 in Nederland en Duitsland het lijk van [slachtoffer] heeft verbrand en weggemaakt, met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:doodslag;
feit 2:een lijk verbranden en wegmaken met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Over de geestvermogens van de verdachte is door psychiater [naam 10] op 20 april 2023 en door psycholoog [naam 11] op 18 april 2023 gerapporteerd. Daarnaast heeft [naam 12] op 11 april 2023 een milieuonderzoek uitgevoerd.
Beide gedragsdeskundigen concluderen dat de verdachte niet lijdt aan een psychische stoornis, verstandelijke handicap of psychogeriatrische aandoening. Ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten was hier geen sprake van. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde volledig aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt die adviezen over en komt tot de conclusie dat het ten laste gelegde volledig aan de verdachte moet worden toegerekend.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft haar eis in het bijzonder gebaseerd op de ernst van de feiten, waarbij er sprake is van femicide, alsook op de ernstige gevolgen en het grote verdriet die deze feiten hebben veroorzaakt voor de nabestaanden. Omdat er na detentie risico’s kunnen bestaan met betrekking tot relaties, de omgang met zijn kinderen en de familie van het slachtoffer, acht de officier van justitie voornoemde maatregel noodzakelijk.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte voor feit 1 moet worden vrijgesproken en dat voor feit 2 een maximale gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd kan worden. De duur van het voorarrest overschrijdt deze periode ruim en daarom dient de voorlopige hechtenis opgeheven te worden en dient de verdachte onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld.
Daarnaast heeft de raadsman bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Aard en ernst van het feit
De verdachte heeft zijn toenmalige vrouw in haar eigen woning door middel van geweld om het leven gebracht. Wat er precies op welk moment is gebeurd, is tot op de dag van vandaag niet bekend geworden. Wat wel zeker is, is dat het slachtoffer samen met de verdachte in hun woning verbleef en dat zij de woning na een ruzie niet meer levend heeft verlaten. Zij is door de verdachte door geweld om het leven gebracht, terwijl hun kinderen van toen 4 en 6 jaar oud voor de woning buiten aan het spelen waren. Het motief voor deze daad blijft onduidelijk. Uit het dossier blijkt dat al eerder sprake was van agressie door de verdachte en dat hij zijn vrouw controleerde en isoleerde. Mogelijk heeft het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit een rol gespeeld of onvrede over het verrichten van taken in het huishouden of een ruzie over iets anders. Hoewel het waarom niet duidelijk zal worden, heeft de rechtbank wel vastgesteld dat de verdachte zijn vrouw opzettelijk heeft gedood.
Vervolgens heeft de verdachte het lichaam van zijn vrouw verstopt achter het bankstel in de woonkamer. Wanneer het lichaam begint te stinken, bedenkt de verdachte zich dat hij het dode lichaam van zijn vrouw moet lozen. Hij rolt haar in een tapijt en legt haar op de achterbank van de auto. Met zijn twee zoontjes op de bijrijdersstoel rijdt hij haar onder andere van en naar school. Vervolgens rijdt de verdachte ruim 200 kilometer en dumpt hij haar lichaam bij een viaduct in Duitsland. Vervolgens gooit de verdachte twintig liter benzine over het lichaam en steekt hij haar in brand. De verdachte rijdt terug naar huis en deelt de familie en later de politie mede dat [slachtoffer] met paspoorten, geld en goud uit de woning is vertrokken. De verdachte schetst gedurende de maanden na haar zogenaamde vermissing een zeer negatief beeld van [slachtoffer] en dat beeld deelt hij breed, onder andere met de leerkrachten van de kinderen, met een moeder van school, met zijn collega’s en met de politie. De verdachte doet zelfs nog een achteraf bezien valse aangifte tegen [slachtoffer] vanwege de diefstal van het geld en de sieraden. De verdachte is dan nog de enige die weet wat [slachtoffer] daadwerkelijk is overkomen.
Door zijn handelen heeft de verdachte hun kinderen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en de overige familie van [slachtoffer] maandenlang tussen hoop en vrees laten leven. Plotseling was hun geliefde moeder, zus, en dochter verdwenen. Pas maanden later werd haar lichaam geïdentificeerd en werd voor de familie bekend dat [slachtoffer] was overleden. De verdachte heeft de nabestaanden de mogelijkheid ontnomen om waardig afscheid te nemen van iemand die hun erg lief was. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen namens de ouders en broer en zus van [slachtoffer] blijkt de grote impact die het handelen van de verdachte heeft gehad. Namens de kinderen werd geen slachtofferverklaring afgelegd, simpelweg omdat het helaas niet goed gaat met de kinderen. De kinderen moeten voor de rest van hun leven hun moeder missen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij met zijn wisselende en deels tegenstrijdige verklaringen geen openheid van zaken heeft gegeven. De nabestaanden van [slachtoffer] blijven hierdoor met veel onbeantwoorde vragen achter. Zij zullen, wellicht voor altijd, in onzekerheid blijven over wat het slachtoffer in de laatste momenten van haar leven heeft moeten meemaken en waarom zij dood is.
De rechtbank realiseert zich dat geen straf ooit recht zal kunnen doen aan het persoonlijk leed van de nabestaanden.
De persoon van de verdachte
Uit de Pro Justitia tripelrapportage blijkt dat de verdachte zich zelfverzekerd en narcistisch toont. Hij heeft een hoge dunk van zichzelf en neigt tot idealiseren en controleren van zijn omgeving. Als dingen niet gaan zoals hij wil, reageert hij gefrustreerd en humeurig. De verdachte lijkt manipulatief te zijn en is geneigd om anderen voor zijn karretje te spannen. Hij heeft een gebrek aan zelfinzicht en is geneigd impulsief te reageren. De psycholoog zag persoonlijkheidstrekken die zouden kunnen wijzen op persoonlijkheidsproblematiek, maar zag onvoldoende aanwijzingen om een persoonlijkheidsstoornis vast te kunnen stellen.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat geen sprake is van problemen op een van de leefgebieden, met uitzondering van het leefgebied ‘relaties’. De reclassering schat het recidiverisico in als ‘laag’ en ziet daarom geen noodzaak om de verdachte te begeleiden in een reclasseringstoezicht. Gelet hierop luidt het advies van de reclassering om bij een veroordeling een straf op te leggen zonder oplegging van bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging verder acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte – behoudens een verkeersovertreding – niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
De straf: gevangenisstraf
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag en aan het verbranden van het lijk. Het strafmaximum voor doodslag is per 1 juli 2023 verhoogd van 15 jaar naar 25 jaar. Ten tijde van het plegen van het delict betrof de maximumstraf voor doodslag dus nog 15 jaar, terwijl de maximumstraf voor het wegmaken van een lijk 2 jaar is.
Uit de jurisprudentie blijkt dat voor doodslag doorgaans een gevangenisstraf wordt opgelegd van tussen de 8 en 12 jaar. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het gegeven dat de verdachte het onderzoek heeft gefrustreerd, de familie heeft misleid en het slachtoffer heeft belasterd.
Alles overwegende acht de rechtbank voor beide misdrijven samen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen zoals bedoeld in artikel 38z Sr. De reclassering en de officier van justitie vinden deze maatregel vooral noodzakelijk omdat de verdachte riskant gedrag zou kunnen gaan vertonen richting mensen die zijn kinderen bij hem weghouden. De verdachte komt echter pas op zijn vroegst over ongeveer tien jaar vrij en dan zijn die kinderen al 16 en 18 jaar oud. Onder die omstandigheden acht de rechtbank deze maatregel niet noodzakelijk.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij
[benadeelde 1]vordert een schadevergoeding van € 206.155,50 ter zake van de dood van zijn moeder, bestaande uit:
materiële schade (shockschade) € 50.000,00
gederfd levensonderhoud in natura € 76.538,00 (primair)
€ 40.580,00 (subsidiair)
immateriële schade (shockschade) € 25.000,00
immateriële schade (aantasting in persoon) € 32.500,00
immateriële schade (affectieschade) € 20.000,00
kosten Laumen Expertise € 2.117,50 (primair)
€ 1.058,75 (subsidiair)
De benadeelde partij
[benadeelde 2]vordert een schadevergoeding van € 217.451,50 ter zake van de dood van zijn moeder, bestaande uit:
materiële schade (shockschade) € 50.000,00
gederfd levensonderhoud in natura € 87.834,00 (primair)
€ 46.569,00 (subsidiair)
immateriële schade (shockschade) € 25.000,00
immateriële schade (aantasting in persoon) € 32.500,00
immateriële schade (affectieschade) € 20.000,00
kosten Laumen Expertise € 2.117,50 (primair)
€ 1.058,75 (subsidiair)
Mr. Pernot heeft aangegeven dat schadeposten bij een eventueel hoger beroep niet kunnen worden verhoogd. Om in te spelen op eventueel nog opkomende schade zijn de posten
bij beide vorderingen hierboven onder a) en c) zonder nadere onderbouwing opgevoerd. Ter veiligstelling van vergoeding daarvan wordt verzocht deze posten niet-ontvankelijk te verklaren.
De benadeelde partij
[benadeelde 3]vordert een schadevergoeding van € 17.500,00 ter zake van de dood van haar dochter, bestaande uit immateriële schade (affectieschade).
De benadeelde partij
[benadeelde 3]vordert een schadevergoeding van € 17.500,00 ter zake van de dood van zijn dochter, bestaande uit immateriële schade (affectieschade).
Alle benadeelde partijen vorderen schadevergoeding onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Indien de vorderingen geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, vordert de officier van justitie vermeerdering van de schade met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op de bepleite integrale vrijspraak voor feit 1.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 3] door de hiervoor onder 3.5 bewezenverklaarde feiten rechtstreekse schade is toegebracht.
Vorderingen benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
a.
a) en c) Shockschade
Namens [benadeelde 1] en namens [benadeelde 2] is een bedrag van € 75.000,- gevorderd ter vergoeding van geleden shockschade. De rechtbank stelt vast, zoals reeds namens de benadeelde partij kenbaar is gemaakt, dat dit bedrag niet nader is onderbouwd. De rechtbank verklaart dit gedeelte van de vordering derhalve niet-ontvankelijk.
b) Gederfd levensonderhoud in natura & f) kosten Laumen
De vordering tot vergoeding van gederfd levensonderhoud is namens de verdachte niet betwist. De rechtbank dient echter ambtshalve te toetsen of deze vordering voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank kan op basis van de door de benadeelde partij overgelegde onderbouwing niet vaststellen of er materiële schade is en zal worden geleden. Hiervoor zou de rechtbank het daadwerkelijke levensonderhoud van de kinderen in de situatie met en de situatie zonder de dood van hun moeder moeten vergelijken. Uit de toelichting en onderbouwing blijkt niet dat zij bij die vergelijking materiële schade in de vorm van schade in natura (zullen) lijden. Ook de daarbij gevoegde jurisprudentie ziet niet op vergelijkbare gevallen. Nader onderzoek zou het strafgeding onevenredig belasten, dus ook dit gedeelte van de vorderingen is niet-ontvankelijk. Voor de berekening van de kosten van het gederfd levensonderhoud (post onder b) is een rekenkundig bureau ingeschakeld. Op die kosten ziet de post onder f). Vanwege de nauwe samenhang met de post onder b) zal de rechtbank de vorderingen ook ten aanzien van deze post niet-ontvankelijk verklaren.
d) Immateriële schade – aantasting in persoon
De benadeelde heeft in het geval van aantasting in persoon op andere wijze op grond van artikel 6:106, lid l, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Hiervan is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106 lid 1 onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. De aard en de ernst van de normschending kunnen meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt hiertoe in het bijzonder als volgt. De benadeelde partijen hebben door toedoen van hun vader hun moeder verloren. Het handelen van de verdachte heeft onomkeerbare gevolgen voor de kinderen. Nu aan de verdachte een langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd, zijn de kinderen niet alleen hun moeder maar ook hun vader kwijtgeraakt. De kinderen zijn sinds de aanhouding van de verdachte meermalen verhuisd en van school gewisseld. Tevens zijn zij door de verdachte in onwetendheid gelaten over het lot van hun moeder en hebben zij geen afscheid van haar kunnen nemen. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank in onderhavige zaak van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De hoogte van de immateriële schade is niet betwist door de verdediging. Gelet op dit alles acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 32.500,00 per kind toewijsbaar.
e) Affectieschade
Affectieschade is immateriële schade die iemand lijdt door het verdriet dat ontstaat door, voor zover hier relevant, het overlijden van een naaste. Affectieschade vindt zijn grondslag in artikel 6:108 lid 3 BW. In artikel 6:108 lid 4 BW staat een opsomming van de personen die in aanmerking komen voor vergoeding van affectieschade bij overlijden, waarbij een door de wetgever vastgesteld forfaitair bedrag kan worden toegekend. Hierbij worden onder andere ouders, kinderen en partners van de overledene genoemd. Zij zijn secundair slachtoffer van degene die verantwoordelijk is voor de dood van hun naaste.
De kinderen van [slachtoffer] hebben op grond hiervan recht op € 20.000,-, het door de wetgever vastgestelde bedrag in het Besluit vergoeding affectieschade. De rechtbank wijst dit deel van de vorderingen van zowel [benadeelde 1] als [benadeelde 2] dan ook toe.
Vorderingen benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 3]
De ouders van [slachtoffer] hebben recht op € 17.500,-, het door de wetgever vastgestelde bedrag in het Besluit vergoeding affectieschade. Beide vorderingen zijn door de verdediging inhoudelijk niet weersproken. Nu de vorderingen de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomen, wijst de rechtbank de vorderingen van zowel [benadeelde 3] als [benadeelde 3] dan ook toe.
Conclusie
De verdachte dient de navolgende bedragen te betalen:
- aan [benadeelde 1] : € 52.500,00
- aan [benadeelde 2] : € 52.500,00
- aan [benadeelde 3] -Snani : € 17.500,00
- aan [benadeelde 3] : € 17.500,00
Burgerlijke rechter
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen de schadeposten waarin zij niet-ontvankelijk zijn verklaard slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag telkens vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2022.
Proceskosten
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal, om te bevorderen dat de schade wordt vergoed, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en gijzeling opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 151 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 52.500,00(immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 52.500,00 (immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 2]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 52.500,00(immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 52.500,00 (immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 17.500,00 (immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 3]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 17.500,00(immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 17.500,00 (immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en
mr. H.E.G. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene en mr. L.A.J.A.P. Merk, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 december 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Aan de verdachte is - gewijzigd - ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2022 tot en met 15 juni 2022 te Reuver, gemeente Beesel , althans in Nederland [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door een of meerdere malen tegen/op de keel en/of het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan en/of stompen en/of verstikkend, samendrukkend en/of smorend geweld op en/of tegen de keel en/of hals en/of mond en/of neus van die [slachtoffer] toe te passen en/of met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam van die [slachtoffer] te steken, in ieder geval door geweld toe te passen op/tegen/aan het lichaam van die [slachtoffer] ;
(art 289 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2022 tot en met 15 juni 2022 te Reuver, gemeente Beesel, althans in Nederland opzettelijk [slachtoffer] , zijnde de echtgenote van verdachte, tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging verdachte krachtens de wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten, door geen adequate en/of tijdige medische hulp/verzorging in te schakelen en/of door lichamelijke verzorging onthouden, immers,
- is hij, verdachte nadat die [slachtoffer] op de grond terecht is gekomen en/of bloedde uit haar neus/mond en/of schokkende bewegingen maakte met haar armen en/of benen en/of niet meer ademhaalde en/of niet meer bewoog, naar buiten gegaan, althans heeft verdachte de kamer waar die [slachtoffer] op de grond lag, verlaten,
terwijl het feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
(art 255 Wetboek van Strafrecht, art 257 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks in de periode van 11 juni tot en met 15 juni te Reuver, gemeente Beesel
[slachtoffer] , zijn echtgenote, heeft mishandeld door een of meerdere malen tegen/op de
keel en/of het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan en/of stompen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2022 tot en met 15 juni 2022 te Reuver en/of Münster-Sarsheim (Kreis Mainz-Bingen), althans in Nederland en/of Duitsland het lijk van [slachtoffer] heeft verbrand, en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.
(art 151 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer L61 R022090-180, onderzoek INDIGO / LB1 R022090, gesloten d.d. 23 mei 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2778, en de aanvullingen daarop, doorgenummerd van pagina 2779 tot en met 3032.
2.Vertaling van het eindrapport Centrale recherche Mainz d.d. 21 november 2022, pagina 2223, 2225 en 2231, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2022, pagina 2206.
3.Vertaling van de notitie autopsie d.d. 15 juni 2022, pagina 2072 en 2073, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2023, pagina 2066.
4.Vertaling van het proces-verbaal van sectie, uitgevoerd door [naam 1] d.d. 15 juni 2022, pagina 2159 en 2166, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2023, pagina 2149.
5.Vertaling van het Aanvullend rapport van Prof. [naam 1] d.d. 1 juli 2022, pagina 2462 en 2463, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2023, pagina 2459.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2023 met bijlagen, pagina 2191 tot en met 2205.
7.Aanvullend deskundigenrapport forensische pathologie Eurofins TMFI d.d. 25 april 2024, pagina 7 tot en met 10, behorende bij het onder 1 genoemde proces-verbaal.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2022, pagina 1476.
9.Proces-verbaal van aangifte van 25 augustus 2022, pagina 2748 en 2749.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2022, pagina 146 tot en met 154.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 31 oktober 2022, pagina 292 tot en met 306.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2023, pagina 2800 tot en met 2821 en pagina 2884 tot en met 2888.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2023 (uitwerking studioverhoor), proces-verbaalnummer PL2300-2022162540-21, pagina 1, 7, 8, 10, 11, 14 tot en met 16, 18 tot en met 20, 30 tot en met 33, 40, 43, 46, 47, 51 tot en met 54, 56, 57, 65, 66, 98 tot en met 72, behorende bij het hiervoor onder 1 weergegeven proces-verbaal.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2022, pagina 1452 tot en met 1456 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2022, pagina 1494.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 augustus 2023, pagina 2963 tot en met 2968, 2972 tot en met 2974.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 augustus 2023, pagina 2992 tot en met 2999.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2024, proces-verbaalnummer LB1R022090-424, pagina 1 en 2, met bijlagen, behorende bij het hiervoor onder 1 genoemde proces-verbaal.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2023, pagina 2065.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 november 2022, pagina 1398 en 1399.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 oktober 2022, pagina 1324 tot en met 1326, 1328 en 1329.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 november 2022, pagina 1357, 1358 en 1360.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 november 2022, pagina 1390 tot en met 1392, 1394 en 1396.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 december 2022, pagina 1411 tot en met 1417.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2023, pagina 2561 tot en met 2563.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2023, pagina 1689, 1690, 1718 en 1719.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2022, pagina 1657 tot en met 1659.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2022, pagina 1555, 1556 en 1557.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2022, pagina 1765, 1768, 1773 en 1774.