4.De beslissing
- heropent het onderzoek ter terechtzitting en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op 18 december 2024 om 13:30 uur;
- beveelt de oproeping van de verdachte tegen de dag en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat en verstaat dat de raadsman afschrift van deze oproeping zal ontvangen, met dien verstande dat in deze hernieuwde oproep wordt meegedeeld dat de aanwezigheid van de verdachte niet vereist is;
- beveelt dat de benadeelde partijen en de slachtoffers in kennis worden gesteld van de dag en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. W. Loof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2024.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016 te Geleen en/of Susteren, in elk geval in Nederland,
telkens opzettelijk één of meer geldbedragen, (tot een totaal van) EUR 120.748,-, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan personen welke onder bewindvoering waren gesteld van verdachte en/of [naam bewindvoering 1] e.o. en/of [naam bewindvoering 2] , te weten personen van wie de namen zijn opgenomen in bijlagen 1.5 en 1.6 (p. 49 t/m 51 dossier),
in elk geval toebehoorde(n) aan een ander of anderen dan aan haar, en welk(e) geldbedragen verdachte telkens onder zich had in haar hoedanigheid van bewindvoerder, in elk geval telkens anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
T.a.v. feit 2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 2 mei 2016 te Geleen, Susteren en/of Brunssum, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd en/of opzettelijk voorhanden heeft gehad een of meer valse en/of vervalste geschriften, te weten:
- een rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 1] over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 (pag. 283) en/of
- een rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 2] over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 (pag. 386) en/of over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 (pag. 390) en/of
- een rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 3] over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 (pag. 431) en/of over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, (pag. 434);
zijnde een of meer geschriften dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande de valsheid/vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid,
- in die rekening en verantwoording d.d. 25 januari 2016 aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 1] over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 een girale overboeking en/of uitgave van €6.00,- op 10 november 2014 naar een bankrekening op naam gesteld van verdachte, [verdachte] , niet is opgenomen en/of een uitgave van €922,42 aan [naam bewindvoering 1] e.o. is opgenomen, en/of
- in die rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 2] over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 een of meerdere girale overboekingen en/of uitgave(n) naar een bankrekening op naam gesteld van verdachte, [verdachte] , niet is/zijn opgenomen, te weten
- van €140,- op 10 november 2014 en/of
- van €500,- op 14 november 2014 en/of
- van €300,- op 29 december 2014 en/of
- in die rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 2] over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 een girale overboeking en/of uitgave van €500,- op 18 september 2015 naar een bankrekening op naam gesteld van verdachte, [verdachte] , niet is opgenomen en/of
- in die rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 3] over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 een of meerdere girale overboekingen en/of uitgave(n) naar een bankrekening op naam gesteld van verdachte, [verdachte] , niet is/zijn opgenomen, te weten
- van €700,- op 4 augustus 2014 en/of
- van €700,- op 5 september 2014 en/of
- van €230,- op 10 november 2014 en/of
- van €130,- op 28 november 2014 en/of
- in die rekening en verantwoording aangaande het gevoerde bewind over de goederen van [slachtoffer 3] over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 een of meerdere girale overboekingen en/of uitgave(n) naar een bankrekening op naam gesteld van verdachte, [verdachte] , niet is/zijn opgenomen, te weten
- van €1.500,- op 6 februari 2015 en/of
- van €500,- op 18 september 2015 en/of
en/of een uitgave van €1.337,04 aan [naam bewindvoering 1] e.o. is opgenomen,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, die valse rekening en verantwoording(en) heeft verstrekt en/of heeft doen toekomen aan de Rechtbank Limburg ten behoeve van de controle op en/of voortgang van de onderbewindstelling van die onder bewindvoering gestelde personen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
terwijl hij, verdachte, telkens wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschriften bestemd was/waren voor gebruik als ware het/die echt en onvervalst;