ECLI:NL:RBLIM:2024:913
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie en het telen van hennepplanten
Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het telen van hennepplanten. De verdachte werd bijgestaan door mr. M.A. Prins. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 29 januari 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie verzocht om integrale vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdediging voerde aan dat de gesprekken van de verdachte niet over hennep gingen en dat er geen bewijs was voor deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van beide feiten. Ten aanzien van het telen van hennepplanten kon niet worden vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de hennepproductie, omdat de gesprekken niet duidelijk over hennep gingen. Voor de beschuldiging van deelname aan een criminele organisatie was er eveneens onvoldoende bewijs, aangezien de verdachte slechts sporadisch contact had met medeverdachten en er geen structureel samenwerkingsverband kon worden aangetoond. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en sprak de verdachte integraal vrij.
Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op 27 februari 2024.