ECLI:NL:RBLIM:2024:905

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
03.866117.19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van hennep met inachtneming van overschrijding van de redelijke termijn

Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van hennep en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 januari 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd voor een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat de verdachte niet opzettelijk hennep aanwezig had gehad en niet voldeed aan de vereisten voor deelname aan een criminele organisatie.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk hennep aanwezig had gehad in de periode van 30 november 2017 tot en met 2 december 2017, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank overwoog dat de verdachte een essentiële rol had gespeeld in de totstandkoming van de deals en de overdracht van hennep, maar dat de betrokkenheid bij de criminele organisatie niet voldoende was bewezen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van vier jaar, wat leidde tot een lagere straf dan oorspronkelijk geëist.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.866117.19
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. K.B.H. Welvaart, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 30 januari 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 13 februari 2024 gesloten.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] met parketnummer 03.866111.19, medeverdachte [medeverdachte 2] met parketnummer 03.866110.19, medeverdachte [medeverdachte 3] met parketnummer 03.866120.19, medeverdachte [medeverdachte 4] met parketnummer 03.866114.19, medeverdachte [medeverdachte 5] met parketnummer 03.866116.19 en medeverdachte [medeverdachte 6] met parketnummer 03.866119.19.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 30 juni 2017 tot en met 16 januari 2018 samen met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een (groot) aantal hennepplanten;
Feit 2:in de periode van 26 juni 2017 tot en met 16 januari 2018 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd overeenkomstig het overgelegde requisitoir en het bewijsmiddelenoverzicht. Zij acht beide feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van feit 2 heeft zij gesteld dat er een criminele organisatie heeft bestaan die als oogmerk had het plegen van misdrijven die strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet. Er was bij deze organisatie sprake van duurzaamheid en structuur. De deelnemers van de organisatie waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] . Zij hadden ieder een eigen rol in de organisatie. Dat [medeverdachte 3] , [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ook deelnamen aan de organisatie kan niet bewezen worden, omdat de contacten met hen van incidentele aard waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat op grond van de telefoongesprekken niet kan worden vastgesteld dat het onderwerp van de gesprekken hennep was. Voorts heeft de verdachte de hennep niet aanwezig gehad. De verdachte heeft eenmaal als intermediair (vermoedelijk) hennep gekocht voor anderen, wat vervolgens is opgehaald door [verdachte] . Op basis daarvan kan niet bewezen worden dat de verdachte de hennep in zijn machtssfeer heeft gehad. Ten aanzien van feit 2 is bepleit dat aan de vereisten voor een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht niet is voldaan en dat de verdachte, gelet op het beperkte aantal tapgesprekken, daaraan ook geen deelnemer kan zijn geweest.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis, mede gelet op de omvang van de bewijsmiddelen, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat er op 30 november 2017 telefoongesprekken zijn gevoerd tussen [medeverdachte 1] en de verdachte. Uit die gesprekken volgt dat de verdachte vijf broeken wilde aanschaffen bij [medeverdachte 1] .
Op basis van de verklaring van [medeverdachte 5] stelt de rechtbank vast dat met de term ‘broeken’ hennep wordt bedoeld en dat 5 broeken gelijk staat aan 5 kilo hennep.
Uit de telefoongesprekken blijkt dat de broeken vervolgens door [medeverdachte 1] telefonisch werden besteld bij [medeverdachte 5] . Omstreeks 22:00 uur vond er een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , waarbij de broeken kennelijk zijn overgedragen. Daarna vond er een ontmoeting plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en de verdachte. Dit blijkt uit het feit dat [medeverdachte 1] en de verdachte een locatie afspraken om elkaar te ontmoeten en dat ze elkaar tegenkwamen bij de oude school aan het water (p. 1666), dat [medeverdachte 1] vervolgens op de verdachte moest wachten (p.1668) en dat de verdachte vroeg aan [medeverdachte 1] of hij naar de straat wilde komen en [medeverdachte 1] antwoordde dat hij eraan komt (p. 1669). De rechtbank stelt vast dat bij die ontmoeting tussen [medeverdachte 1] en de verdachte de broeken moeten zijn geleverd, omdat [medeverdachte 1] een half uur later belde naar de verdachte met de mededeling dat hij vijftig te weinig heeft gekregen. De rechtbank begrijpt dat het hier over het geld ging dat [medeverdachte 1] van de verdachte heeft gekregen/zou krijgen na de overdracht.
De rechtbank stelt voorts vast dat op 2 december 2017 wederom gesprekken zijn gevoerd tussen [medeverdachte 1] en de verdachte. De verdachte belde en gaf aan wederom broeken te willen aanschaffen bij [medeverdachte 1] . De verdachte zou deze kunnen leveren aan derden. De verdachte heeft eerst verzocht om een monster (in de tapgesprekken wordt dit steeds een ‘voorbeeld’ genoemd) uit die partij om de kwaliteit te kunnen beoordelen. Voor de overdracht daarvan hebben de verdachte en [medeverdachte 1] afgesproken elkaar over een uur te ontmoeten. Kennelijk heeft die ontmoeting plaatsgevonden en is het monster goed bevonden, aangezien de verdachte ongeveer een uur later belde naar [medeverdachte 1] en hem verzocht één (de rechtbank begrijpt: 1 kilo) mee te nemen. [medeverdachte 1] nam daarop contact op met [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] zou ervoor zorgen dat er één werd geleverd. Vervolgens vond er een ontmoeting plaats tussen een contactpersoon van [medeverdachte 5] en een contactpersoon van de verdachte met het telefoonnummer + [nummer 1] . De rechtbank begrijpt dat er vervolgens een overdracht van één kilo heeft plaatsgevonden. Rond 15:45 uur heeft de verdachte gebeld naar [medeverdachte 1] dat de derden aan wie hij leverde er zes willen; ze hebben er al één dus er moeten nog vijf geleverd worden. [medeverdachte 1] heeft hierover wederom contact met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 5] zou ervoor zorgen dat de vijf geleverd gaan worden. Ondertussen hield [medeverdachte 1] contact met de verdachte over de overdracht. [medeverdachte 5] meldde [medeverdachte 1] dat zijn jongen er eerst drie levert, er dan betaald moet worden en dat er daarna weer drie geleverd worden. [medeverdachte 1] heeft de contactpersoon van de verdachte met het telefoonnummer + [nummer 1] op de hoogte gesteld van het feit dat ze eraan komen. Daarna heeft [medeverdachte 5] gebeld naar [medeverdachte 1] om aan te geven dat alles is afgegeven.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op 30 november 2017 vijf kilo hennep geleverd heeft gekregen en op die wijze in vereniging met anderen aanwezig heeft gehad. De rechtbank is eveneens van oordeel dat de verdachte op 2 december 2017 zes kilo hennep in vereniging met anderen aanwezig heeft gehad, ondanks dat hij op die dag enkel het voorbeeld van die partij zelf heeft opgehaald. De verdachte heeft immers voor onbekend gebleven derden een afspraak gemaakt met [medeverdachte 1] om hennep te kopen. De verdachte heeft een ontmoeting gehad met [medeverdachte 1] om een monster van de hennep op te halen zodat de derden deze konden bekijken. Vervolgens heeft de verdachte met [medeverdachte 1] telefonisch de afspraken gemaakt om één kilo en daarna vijf kilo te laten leveren. De overdracht daarvan is gerealiseerd door tussenkomst van anderen. De verdachte had iemand die de hennep zou ophalen en [medeverdachte 5] had iemand die de hennep zou leveren. Hoewel de verdachte enkel het monster van de hennep feitelijk in zijn machtssfeer heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook de grotere hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad in de vorm van medeplegen. Hij heeft immers een essentiële rol gehad bij de totstandkoming van de “deals” en het faciliteren van de overdracht van de hennep aan de uiteindelijk onbekend gebleven derden. Hiermee heeft de verdachte een substantiële bijdrage gehad aan het delict en is er sprake van medeplegen.
Ten aanzien van feit 2:
Om bewezen te kunnen verklaren dat sprake is van deelneming aan een criminele organisatie, is nodig dat sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Op basis van het procesdossier stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de periode van 30 november 2017 tot en met 2 december 2017 samen met [medeverdachte 1] - en op de achtergrond [medeverdachte 5] - drie keer heeft gehandeld in drugs; twee deals zijn onder feit 1 beschreven en een andere deal is kennelijk niet doorgegaan. Het procesdossier biedt geen aanwijzingen dat de verdachte bij nog meer deals betrokken is geweest. De rechtbank is van oordeel dat deze zeer beperkte periode van betrokkenheid onvoldoende is om te kunnen spreken van een duurzaam samenwerkingsverband als vereist voor een criminele organisatie in de zin van artikel 11b van de Opiumwet. De rechtbank zal de verdachte van dit feit dan ook vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 30 november 2017 tot en met 2 december 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van vier maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. In haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij een bewezenverklaring artikel 9a Sr toe te passen gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en het blanco strafblad van de verdachte. Subsidiair heeft de verdediging verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van aanwezig hebben van hennep. Softdrugs zijn schadelijk voor de gezondheid. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De verdachte heeft hieraan bijgedragen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 5 januari 2024. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. De redelijke termijn begon te lopen op de dag dat de verdachte als verdachte werd gehoord. Dit vond plaats op 8 februari 2018. De zaak is voor het eerst op zitting geweest op 4 februari 2021. Vervolgens hebben verhoren in zaken van medeverdachten bij de rechter-commissaris plaatsgevonden op 29 juni 2021, 30 juni 2021, 1 juli 2021, 12 november 2021 en 10 maart 2022. Sindsdien lag het onderzoek ter terechtzitting stil. De verdediging heeft geen aandeel gehad in de vertraging van het procesverloop.
Daarmee is de redelijke termijn in ernstige mate overschreden, te weten met 4 jaar.
De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De strafoplegging
De rechtbank acht, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, in beginsel een aanzienlijk hogere straf passend dan opgelegd zal gaan worden. Gelet echter op de ernstige overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf van 60 uren met aftrek opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe en mr. M.L.L. Ruijters, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2024.
Buiten staat:
Mr. Van de Winkel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 juni 2017 tot en met 16 januari 2018 te Brunssum en/of Kerkrade en/of Weert, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2017 tot en met 16 januari 2018 te Brunssum en/of Kerkrade en/of Weert, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [naam 1] en/of [naam 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [naam 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, l0a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of l1a Opiumwet.
BIJLAGE II: het bewijsmiddelenoverzicht
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, brigade recherche, proces-verbaalnummer 201802191000.27109047, onderzoek 27 KALDONEERA/27FCE170003, gesloten d.d. 21 juni 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2171.
In het proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2018 is geverbaliseerd [1] :
Op bevel van de officier van justitie mr. L. Grooters het communicatieverkeer over de telefoonaansluiting [naam 4] in gebruik zijnde bij [medeverdachte 1] met ingang van 14 juni 2017 opgenomen en beluisterd.
Middels onderzoek is vastgesteld dat het telefoonnummer + [nummer 2] in gebruik is bij een NN-MAN die de Tashelhit taal beheerst maar ook gedeeltelijk de Nederlandse taal spreekt. Middels onderzoek is vastgesteld dat het nummer is afgegeven op naam van [verdachte] , [adres 1] te Heerlen.
Middels onderzoek is vastgesteld dat het telefoonnummer + [nummer 1] in gebruik is bij NN- [verdachte] .
Middels onderzoek is vastgesteld dat het telefoonnummer + [nummer 3] in gebruik is bij [medeverdachte 2] , ingeschreven op het adres [adres 2] doch veelvuldig verblijvende op het adres [adres 3] .
Tapgesprek 30 november 2017 om 13:23:08 uur [2] :
Beller: [nummer 2]
Naam: NNMAN-6320
Tnv: [verdachte]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
= [medeverdachte 1] M = NNMAN
M: ik heb niks meer gehoord, jij zei mij toch dat er 'iets' is B: er is iets, maar ik ben op jou aan het wachten M: ik op jou [lacht]
[medeverdachte 1] : ik zei jou "er is", dan moet je komen [lacht], er is wel wat maar omdat ik niets meer heb gehoord, ik denk ja, je bent aan het wachten
M: ok, wanneer dan?
[medeverdachte 1] : euh...die mooie of die minder mooie?
M: eigenlijk die mooie
N [medeverdachte 1] : goed zo, er zijn ongeveer acht van, euhhh....zes of zeven...ongeveer, ik ben nog niet bij die jongen geweest
M: ok, breng in ieder geval eentje mee zodat 'hij' het kan zien
[medeverdachte 1] : ja
M: als het goed is dan ga ik geld halen
[medeverdachte 1] : ja
M: even kijken...als het goed/mooi is dan zes of zeven, sowieso
[medeverdachte 1] : ja, ja, het kan een beetje minder zijn maar zesenveertig (46) wil 'hij' sowieso hebben, maar we kunnen met 'hem' praten om de prijs lager te doen, begrijp je?
M: vraag aan 'hem' om in ieder geval eentje lager te doen (NTV)
[medeverdachte 1] : [klinkt enthousiast] ik begrijp het, weet je wat ik doe, ik ga toch naar [NTV, stottert] naar 'hem' toe, wil je 'die' vandaag nog hebben?
M: ja, graag vandaag
[medeverdachte 1] : ok, inshallah, euhhhhhh, bel mij over een uur, over een uur weet ik meer, ok?
M: ok, is goed
[medeverdachte 1] : inshallah, inshallah
M: ook die waarvan je zei dat 'ie' minder is, neem het ook mee zodat 'wij' het kunnen zien
[medeverdachte 1] : ok, is goed, maar euhhh, euhhhh, gaan we die 'plek/plaats' delen of gaan we 'allés' pakken/meenemen, of wat wil je?
M: liever één op één, daarna kunnen we beslissen B: ja ja, ok ok, inshallah
M: is beter want (NTV) heen en weer en je weet nog niet hoe en wat, het is een beetje raar
[medeverdachte 1] : ik begrijp het, euhhh, je bent toch in de buurt? Toch? [B en M door elkaar] M: ook als je niet wilt rijden,
[medeverdachte 1] : je bent toch in de buurt?
M: ik ben in de buurt maar als je wil kan iemand van de familie naar jou sturen, dan hoef je niet te rijden, kijk maar
[medeverdachte 1] : ik weet het maar ik euhhh vertrouw jou gewoon, ik wil jou naar 'die plek/plaats' brengen samen met mijn vriend, dan kan je jouw (NTV) kijken
M: wat jij wilt, is goed
M: ok maar mijn vriend moet het ook kijken, ik breng eentje naar hem toe en hij gaat beslissen [medeverdachte 1] : ja, ik begrijp het M: want ook als ik "ja" zeg..
[medeverdachte 1] : ja, hij moet ook ja zeggen hhhhhh [lacht]
M: hij kan altijd achteraf zeggen euhhh...begrijp je?
[medeverdachte 1] : ok, geef me een uur, dan laat je weten hoe het is
Tapgesprek 30 november 2017 om 17:07:38 uur [3] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] = [medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] : Kun je die broek voor mij klaarzetten? Want die wil ik effe passen.
[medeverdachte 2] : Die broek van jou klaarzetten, je wilt die passen. Ja ik ga voor je bellen.
Tapgesprek 30 november 2017 om 17:53:30 uur [4] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] M = NNMAN
[medeverdachte 1] vraagt waar hij M over twintig minuten kan zien. M stelt voor dat ze bij de school ARCUS(FON), in de buurt van de moskee, daar zou 'hij' om het hoekje staat, 'de zoon van mijn dochter', M gaat zelf kijken, de neef is de chauffeur. [medeverdachte 1] zegt samen met M te willen gaan, over een kwartier wil [medeverdachte 1] met M naar 'daar' gaan. M vraagt of 'het' in de buurt is. [stotterend] zegt [medeverdachte 1] dat het in de buurt van HOENSBROEK is. Om twintig voor zeven zien [medeverdachte 1] en M elkaar bij HEUTS(FON) in HOENSBROEK.
Tapgesprek 30 november 2017 om 19:17:48 uur [5] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] = [medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] : Hey ik ben nu bij die vriend van mij he.
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 1] : Die slechte broek weet je wel, wat ik vroeg. Uhm die moet ik effe zien. Die hele broek moet ik zien.
[medeverdachte 2] : Die van gister bedoel je?
[medeverdachte 1] : Juist ja ja ja. Want dat vroeg ik net. Nou moet ik die echt hebben.
(…)
[medeverdachte 2] : Oké oké. Uhm, ja ik ga het meteen even doorgeven. Die er bij komt straks. Maar ja die zie ik dan pas om half 10-10 uur he. (…)
[medeverdachte 1] : Maar kijk eens of je iets eerder kan.
[medeverdachte 2] : Ja maar die zijn uiteten, want anders had ik dat andere ook eerder gehad. Snap je?
[medeverdachte 1] : Oké oké. Sowieso die andere wat ik net al zei. En die andere, die een hele. Sowieso. Snap je? Die hele broek.
Tapgesprek 30 november 2017 om 20:59:46 uur [6] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] M = NNMAN
[medeverdachte 1] : euhhh, half tien, kwart voor tien zie ik je inshallah
M: ok, die ‘twee’ moet hij niet afhalen
(…)
M: die, die ik jou vandaag heb gezegd moet je meenemen, die andere twee niet
(…)
[medeverdachte 1] : nee, twee morgen, vandaag vijf
M: ja
Tapgesprek 30 november 2017 om 21:48:17 uur [7] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] M = NNMAN-6320
Samenvatting:
[medeverdachte 1] zegt dat hij M gaat ontmoeten bij de ‘moskee van christenen’ (vermoedelijk bij een kerk). [medeverdachte 1] doet geheimzinnig over de ontmoetingsplek, [medeverdachte 1] zegt bij de rotonde te zullen zijn over tien minuten. [medeverdachte 1] en M gebruiken de codetaal om de ontmoetingsplek aan te geven. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij begrijpt wat M bedoelt. Ze komen elkaar tegen bij de oude school, langs het water.
Tapgesprek 30 november 2017 om 22:01:56 uur [8] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 5] dat hij moet om draaien en achter hem aan moet rijden.
Tapgesprek 30 november 2017 om 22:08:04 uur [9] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] M = NNMAN-6320
[medeverdachte 1] : ‘Hij’ heeft ‘ze’ meegenomen
M: Ja ja, ok. Jij blijft op mij daar wachten
[medeverdachte 1] : Euuh, ok, daar inshallah
M: Ok.
Tapgesprek 30 november 2017 om 22:18:47 uur [10] :
Beller: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
= [medeverdachte 1] M = NNMAN-6320
M: Kom je naar de straat.
[medeverdachte 1] : Euuhh, ik kom eraan.
Tapgesprek 30 november 2017 om 22:50:36 uur [11] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] M = NNMAN-6320
[medeverdachte 1] : Ik kom eentje tekort, vijftig.
M: Duizend?
[medeverdachte 1] : Nee nee, alleen vijftig.
M: Ah, ik schrok, ok, is goed.
[medeverdachte 1] : [Nederlands] euhh, ik weet niet waarom (FON) het is?
M: Ik ga met hem praten want hij doet altijd zo, je krijgt het gewoon van mij.
[medeverdachte 1] : Wat zei je?
M: Die krijg je van mij gewoon, hij heeft het vaker gedaan.
[medeverdachte 1] : Ok, is goed.
Tapgesprek 2 december 2017 om 12:01:48 uur [12] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
N: gisteren toen ik bij je was….heb je die nog?... neem het mee (…) eerst hem laten zien een voorbeeldje (…) … alleen die, ik laat het aan hem zien (…)
[medeverdachte 1] : (…) die zijn er nog, wanneer wil je ze hebben? (…) we komen elkaar tegen over een uur bij jouw vader, ok? Tot zo
Tapgesprek 2 december 2017 om 13:31:37 uur [13] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
= Ik ben naast jou, naast jou, hier tegenover jou, anders om, draai om, ja. Loop recht door, loop recht door. Nee nee, zwarte auto. Ik sta hier de hele tijd te wachten op jou. Nee, meen ik
Tapgesprek 2 december 2017 om 14:06:48 uur [14] :
Beller: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
= [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
N: euuuh, hetgeen ik jou heb gezegd, (NTV) even, neem één mee
[medeverdachte 1] : (NTV)
N: ja
N: ok, is goed. Jij gaat de persoon die je gisteren zag bij die Chinees ontmoeten, ja?
[medeverdachte 1] : euuuh, daar?
N: ja, want hij weet niet waar, als euhhh kan hij ook meegaan
Tapgesprek 2 december 2017 om 15:45:43 uur [15] :
Beller: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
= [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
[medeverdachte 1] : en?
N: euuh, is klaar
[medeverdachte 1] : is er iets aan de hand?
N: nee, goed [medeverdachte 1] : [lacht]
N: ga je die andere brengen?
[medeverdachte 1] : alles?
N: ja
[medeverdachte 1] : twee of vier of vijf? Wat wil je?
N: vijf
Tapgesprek 2 december 2017 om 15:52:00 uur [16] :
Beller: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
= [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
N: breng vijf
[medeverdachte 1] : ja
N: eentje moet hij niet weghalen totdat ik papieren van hem krijg dan (NTV)
[medeverdachte 1] : ja, maar vijf plus één die zij nu bij zich hebben dan is het zes
N: ja, haal slechts vijf bij hen, ik betaal je zes
[medeverdachte 1] : ok, nu vijf nog?
N: ja, maar we hebben een beetje haast want ik ben bang dat ze weer vertrekken
[medeverdachte 1] : ok, maar die plek toch?
N: bij de Chinees, toch?
[medeverdachte 1] : ja, de Chinees, ok?
N: hoeveel tijd heb je nodig?
[medeverdachte 1] : ik ga nu bellen, ik bel je zo terug
N: wees snel alsjeblieft
[medeverdachte 1] : ok
Tapgesprek 2 december 2017 om 15:53:00 uur [17] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 2]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] = [medeverdachte 5]
[medeverdachte 2] : Ja, hallo?
[medeverdachte 1] : Hij maat....
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 1] : De telefoon kan zo uitvallen he. Ehhh Ik heb met hun gepraat, ze pakken all zes he
Tapgesprek 2 december 2017 om 15:55:57 uur [18] :
Beller: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 2]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 5] = [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] ; Waar moet dat allemaal heen?
; Ehhh nu, naar die plek toe.
[medeverdachte 2] ; Lange muur?
; Ja. Ja?
[medeverdachte 2] ; Allemaal? Ja? 100 procent he.
; Ja, die die vijf wat nog over zijn ja.
[medeverdachte 2] ; Ja, is goed. Oke.
Tapgesprek 2 december 2017 om 15:56:30 uur [19] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
[medeverdachte 1] : ok, stuur hem daar naartoe, ok?
N: hij komt er nu aan, over hoe lang?
[medeverdachte 1] : hij zei mij “we komen er nu aan”
Tapgesprek 2 december 2017 om 16:01:47 uur [20] :
Beller: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 2]
Gebelde: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 5] = [medeverdachte 1]
: Ja.
[medeverdachte 2] : Ja luister, die jongen komt nou met die drie dan moet die effe afgetikt worden en toen minuten later komen die andere drie want (onverstaanbaar) willen zie niet (onverstaanbaar) gaan rijden.
Tapgesprek 2 december 2017 om 16:18:07 uur [21] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 2]
Naam: NN-MAN-6320
Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] N = NNMAN-6320
[medeverdachte 1] : sorry, mijn telefoon was uitgevallen, hij is nu aan het laden. Ze zijn onderweg, die kunnen elk moment aankomen, ja?
N: kom jij niet? Is die andere degene die aankomt?
[medeverdachte 1] : ja ja
N: (…) ja, maar hij moet niet laat zijn want die andere is aan het wachten
Tapgesprek 2 december 2017 om 16:18:47 uur [22] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 1]
Naam: NN-MAN
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] N = NNMAN-6545
N: allo
[medeverdachte 1] : blijf daar broer, ze zijn onderweg, ok? Ze kunnen elk moment aankomen
Tapgesprek 2 december 2017 om 16:42:31 uur [23] :
Beller: [naam 4]
Naam: [medeverdachte 1]
Gebelde: [nummer 3]
Naam: [medeverdachte 2]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] = [medeverdachte 5]
[medeverdachte 2] : Hallo?
[medeverdachte 1] : Ja ehhh is geregeld of niet?
[medeverdachte 2] : Alles is afgegeven.
[medeverdachte 2] heeft over de getapte telefoongesprekken van 30 november en 2 december 2017 verklaard [24] :
(p. 961)Over de
telefoongesprekken van 30 november 2017 tot en met 2 december 2017tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] : Ik hoor een gesprek tussen mij en [medeverdachte 1] . Ik denk dat het gesprek van 30 november 2017 gaat over een voorbeeld. [medeverdachte 1] kwam altijd met die codetaal. Ik moest ook soms ontcijferen waar het over ging.
(p. 962)Toen [medeverdachte 1] het over “broeken” had, ging het over de zelfde broeken als die groene broeken. Dan ging het over schoenen en dan weer over wat anders. Het gaat nog steeds over hennep en dit was volgens mij de enige keer dat het wel was doorgegaan. [medeverdachte 1] vroeg aan mij of ik die broek klaar wil zetten omdat hij de broek wil passen. Ik zei toen dat ik ging bellen. Ik bedoelde daarmee dat ik ging bellen voor het voorbeeld.
(p. 963)Met “broeken” werd hennep bedoeld. [medeverdachte 1] bedoelde met “die broek” een kilogram hennep. Als ik [medeverdachte 1] wat meegaf dan duurde het altijd uren voordat ik papieren zag. Hij lag ook altijd te miemelen over de prijs. Het was bij hem altijd slecht geregeld. Toen [medeverdachte 1] mij belde en zei dat ze ze alle zes zouden pakken, werd met “6” 6 kilo bedoeld. Met “een half puntje zakken werd bedoeld” 50 euro zakken met de prijs. Een puntje is 100 euro. Met “de Lange muur” werd een wok bedoeld in Brunssum.
(p. 964)Die 5 of 6 zijn geleverd die dag.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1628, 1629 en 1643.
2.Bijlage 1 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1651 en 1652.
3.Bijlage 4 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1655.
4.Bijlage 6 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1657.
5.Bijlage 8 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1659.
6.Bijlage 10 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1662.
7.Bijlage 14 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1666.
8.Bijlage 15 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1667.
9.Bijlage 16 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1668.
10.Bijlage 17 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1669.
11.Bijlage 18 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1670.
12.Bijlage 42 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1695.
13.Bijlage 43 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1696.
14.Bijlage 44 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1697.
15.Bijlage 52 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1705.
16.Bijlage 53 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1706.
17.Bijlage 54 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1707.
18.Bijlage 55 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1708.
19.Bijlage 56 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1709.
20.Bijlage 58 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1711.
21.Bijlage 61 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1714.
22.Bijlage 62 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1715.
23.Bijlage 71 van proces-verbaal van bevindingen levering verdovende middelen 30 november, 1 en 2 december 2017 d.d. 8 januari 2018, p. 1724.
24.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , d.d. 7 februari 2018, p. 961 t/m 964.