Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 1000 gram hennep. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.R. Smeets. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 29 januari 2024, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 januari 2018, op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1], een zak met hennep heeft vervoerd en afgeleverd op een parkeerplaats in Brunssum. De rechtbank achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van meer dan vier jaar. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een taakstraf van 60 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het vervoeren en afleveren van hennep, wat schadelijk is voor de volksgezondheid. De rechtbank heeft ook het strafblad van de verdachte in overweging genomen, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en legde de taakstraf op, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht.