ECLI:NL:RBLIM:2024:897

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
C/03/327181 HA RK 24-33
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet ontvankelijk wegens gebrek aan bevoegdheid indiener

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 9 februari 2024 uitspraak gedaan over een mondeling wrakingsverzoek. Het verzoek werd ingediend door een derde, [naam 2], die niet bevoegd was om dit te doen. De advocaat van de verzoeker, mr. J.T.J. Gorissen, had zich onttrokken en ondersteunde het verzoek niet. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet was ingediend door een daartoe bevoegde persoon. De relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werden aangehaald, waarbij werd benadrukt dat alleen de partij of de advocaat het woord ter zitting kan voeren en een wrakingsverzoek kan indienen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van een geldig mondeling wrakingsverzoek, aangezien de indiener niet voldeed aan de vereisten van de wet. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking niet ontvankelijk.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK LIMBURG
Wrakingskamer
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 327181 / HA RK 24-33
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. M. Driever, rechter in de rechtbank Limburg, hierna: de rechter.

1.De procedure

Op 5 februari 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaak met nummer 319826 / HA ZA 23-392 tussen [naam 1] als eisende en [verzoeker] als gedaagde partij plaatsgevonden. In deze zaak verschenen namens [verzoeker] zijn advocaat, mr. J.T.J. Gorissen, en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [verzoeker] zelf is niet verschenen.
Kort na aanvang van de zitting heeft [naam 2] de rechter gewraakt. Mr. Gorissen heeft zich ter zitting van de zaak onttrokken.
De rechter heeft niet in de wraking berust en heeft een schriftelijke reactie gegeven.
De datum van de uitspraak wordt bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Op grond van artikel 87 lid 5 Rv verschijnen partijen op de mondelinge behandeling in persoon of bij gemachtigde. In zaken waarin zij niet in persoon kunnen procederen, zoals in onderhavige zaak, verschijnen zij bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. Partijen die op de mondelinge behandeling in persoon verschijnen, mogen zich laten bijstaan door een gemachtigde; in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, is die gemachtigde een advocaat. Artikel 4.11 van het Landelijk proces-reglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken vult dit artikellid nader in door te bepalen dat partijen tijdens de mondelinge behandeling in persoon dienen te verschijnen, tenzij de rechtbank, na gemotiveerd verzoek van een partij bij bericht, anders bepaalt.
2.2.
Op de mondelinge behandeling in deze zaak is de advocaat van [verzoeker] verschenen en verder niet [verzoeker] in persoon, maar [naam 2] , voorzien van een document, ondertekend door [verzoeker] , waarin deze hem machtigt hem te vertegen-woordigen tijdens de zitting van 5 februari 2024. In deze zaak heeft de rechter kennelijk geaccepteerd dat [verzoeker] niet in persoon verschijnt. Kennelijk heeft zij ook geaccepteerd dat [naam 2] namens [verzoeker] inlichtingen verstrekt. Een en ander kan er naar het oordeel van de wrakingskamer echter niet toe leiden dat [naam 2] formeel [verzoeker] ter zitting vertegenwoordigt. Die situatie verdraagt zich immers niet met art. 87 lid 5 Rv, zodat [naam 2] hooguit als een informant op de zitting kan worden aangemerkt.
2.3.
Ter terechtzitting (zoals een mondelinge behandeling) kan op grond van de tweede volzin van artikel 37 lid 2 Rv een wrakingsverzoek mondeling worden ingediend. Dit kan worden gedaan door degene die bevoegd is ter terechtzitting het woord te voeren, in dit geval de partij en de advocaat. Zoals gezegd hoort [naam 2] niet tot die categorie, zodat het wrakingsverzoek reeds hierom niet-ontvankelijk is.
2.4.
Daarnaast overweegt de wrakingskamer dat in een handelszaak sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, zodat de advocaat de aangewezen procesdeelnemer is om proceshandelingen te verrichten. Een verzoek tot wraking, zijnde een proceshandeling, kan dan ook alleen ter zitting worden gedaan (en als zodanig worden aangemerkt) als de advocaat het mondelinge verzoek van de partij ondersteunt en overneemt. Blijkens het proces-verbaal van de zitting heeft de advocaat in de opmerkingen van [naam 2] geen aanleiding gezien een wrakingsverzoek in te dienen. Ook hierom is het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk.
2.5.
Voor de volledigheid overweegt de wrakingskamer nog het volgende. Nu de advocaat het verzoek niet heeft ondersteund en zich bovendien na het mondelinge wrakingsverzoek heeft onttrokken, kan de vraag opkomen of ingevolge art. 6.2 van het procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken de mogelijkheid tot herstel dient te worden geboden, in die zin dat de gelegenheid wordt geboden alsnog binnen twee weken door een advocaat een wrakingsverzoek in te laten dienen. De wrakingskamer is van oordeel dat dat niet het geval is, nu het verzoek niet is gedaan door een daartoe bevoegd persoon, maar door een derde. Er is formeel derhalve geen sprake van een mondeling wrakingsverzoek in deze zaak.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart het verzoek tot wraking niet ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J.M. Quaedvlieg, mr. R.M.M. Kleijkers en
mr. Y.J.C.A. Roeffen, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.