ECLI:NL:RBLIM:2024:8931

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
ROE 24 / 4485 en 24 / 4486
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen handhavingsbesluiten illegale huisvesting arbeidsmigranten

Op 28 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaken ROE 24 / 4485 en ROE 24 / 4486, waarin verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. D. van Hijkoop, een voorlopige voorziening hebben aangevraagd tegen handhavingsbesluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray. Deze besluiten, genomen op 3 juli 2024, hielden in dat verzoeksters een last onder dwangsom was opgelegd vanwege illegale huisvesting van arbeidsmigranten op een camping in Venray. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen toegewezen en de begunstigingstermijn verlengd tot 1 april 2025. Dit besluit is genomen na een belangenafweging, waarbij de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het niet mogelijk is om alle arbeidsmigranten binnen de oorspronkelijke termijn van twee maanden te verplaatsen. De voorzieningenrechter heeft daarbij ook rekening gehouden met de lange geschiedenis van illegale huisvesting op de camping en de inspanningen van verzoeksters om alternatieve woonruimte te vinden. Verzoeksters hebben aangegeven af te zien van vergoeding van proceskosten en griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat er geen mogelijkheid is tot hoger beroep of verzet tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 24 / 4485 en ROE 24 / 4486

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

28 november 2024 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen
[naam bedrijf 1], uit 's-Heerenberg, en
[naam bedrijf 2], uit Doetinchem, verzoeksters
(gemachtigde: mr. D. van Hijkoop),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray, verweerder

(gemachtigden: mr. P.M. Tummers en B.H.A. Theunissen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoeksters tegen de besluiten van 3 juli 2024 (bestreden besluiten) waarbij verweerder aan verzoeksters een last onder dwangsom heeft opgelegd, omdat het huisvesten van arbeidsmigranten op het perceel op [naam camping] aan de [adres] in [plaatsnaam] in strijd is met de bestemmingsplannen “Buitengebied Venray 2010” en “Buitengebied Venray 2010, herziening regels”.
1.1.
Verweerder heeft op de verzoeken om voorlopige voorziening gereageerd met een verweerschrift. Vervolgens hebben verzoeksters nog nadere stukken ingediend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] namens [naam bedrijf 1] , de gemachtigde van verzoeksters en de gemachtigden van verweerder.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter direct uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen toe en bepaalt dat de begunstigingstermijn wordt verlengd tot 1 april 2025.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeksters aangegeven dat het geschil in de voorlopige voorzieningen zich beperkt tot de rechtmatigheid van de in de bestreden besluiten opgenomen begunstigingstermijn van twee maanden na de datum van bekendmaking van de besluiten. Verzoeksters hebben betoogd dat deze termijn verlengd moet worden tot 1 april 2025, omdat zij dan voldoende tijd hebben om alle arbeidsmigranten te verplaatsen van de [naam camping] .
4. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeksters, die pleiten vóór het treffen van voorlopige voorzieningen en de belangen van verweerder die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt af.
4.1.
Blijkens de stukken en niet betwist is dat niet binnen twee maanden (alle) arbeidsmigranten van [naam camping] verhuisd kunnen worden. Dit betekent dat indien vastgehouden wordt aan een begunstigingstermijn van twee maanden de 144 arbeidsmigranten, die thans op [naam camping] verblijven, op straat komen te staan, hetgeen een onevenredige belangenaantasting is. Voorts heeft verweerder bij mail van
4 november 2024 aangegeven onder voorwaarden (vaststellingovereenkomst en het verzoek om voorlopige voorziening en bezwaar intrekken) in te stemmen met het verlengen van de begunstigingstermijn tot 1 april 2025 en heeft verweerder niet duidelijk gemaakt waarom sprake is van dusdanige spoed dat de begunstigingstermijn niet verlengd kan worden tot
1 april 2025. Voorts hebben verzoeksters gemotiveerd aangegeven dat zij actief op zoek zijn naar alternatieve woonruimte voor de arbeidsmigranten en deze ook daadwerkelijk gevonden hebben. Daarbij acht de voorzieningenrechter mede van belang dat onbetwist is dat er al 20 jaar lang sprake is van illegale huisvesting door arbeidsmigranten op
[naam camping] . Verzoeksters hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter met de door hen overgelegde stukken (huurovereenkomst) aannemelijk gemaakt dat de arbeidsmigranten per 1 april 2025 verhuisd kunnen zijn van [naam camping] naar een andere locatie.
4.2.
Gelet hierop volgt de voorzieningenrechter verzoeksters in hun standpunt dat de begunstigingstermijn van twee maanden te kort is. De voorzieningenrechter bepaalt dat verzoeksters geen dwangsommen verbeuren tot 1 april 2025. Dit betekent dat de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening treft dat de begunstigingstermijn in beide zaken wordt verlengd tot 1 april 2025.
5. Verzoeksters hebben ter zitting aangegeven dat zij geen betaling van proceskosten willen en afzien van een vergoeding van het griffierecht.
6. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2024 door
mr. R.J.G.H. Seerden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.M. van den Brekel, griffier.
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd dit proces-verbaal mede te ondertekenen.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 4 december 2024.