Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
werkzaamheden, voor rekening en ten laste van [gedaagde] ,
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de Stichting Weller Wonen, vertegenwoordigd door mr. R.W. Janssen, dat de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. P.J.C. Bolton, wordt verplicht om een erfafscheiding te verwijderen en te vervangen door een deugdelijke erfafscheiding die voldoet aan bepaalde eisen. De gedaagde huurt sinds 1 augustus 2018 een woning van Weller en heeft zonder toestemming een erfafscheiding aangebracht. Weller heeft herhaaldelijk aangegeven dat deze erfafscheiding ongewenst is. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde voorafgaand aan het aanbrengen van de erfafscheiding toestemming had moeten vragen en dat het verweer van de gedaagde niet kan slagen. De kantonrechter wijst de vordering van Weller toe, maar verruimt de termijn voor verwijdering tot drie maanden en matigt de maximale dwangsom tot € 5.000,00. De gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 673,97. Het vonnis is uitgesproken op 27 november 2024.