ECLI:NL:RBLIM:2024:8618

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
11244819 \ CV EXPL 24-3867
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een huurovereenkomst. [gedaagde] huurde een woning van [eiser] en heeft gedurende een langere periode huurachterstand opgelopen. De huurovereenkomst is ingegaan op 28 augustus 2019, met een maandelijkse huurprijs van € 792,00. De huurpenningen over de maanden februari 2021 tot en met april 2024 zijn niet (volledig) voldaan, met een totale huurachterstand van € 14.990,00 op 1 april 2024.

[eiser] heeft in de procedure betaling van de huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. [gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand is, maar heeft verweer gevoerd met de wens om in de woning te blijven wonen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van meer dan drie maanden voldoende gewicht heeft om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen.

Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de maandelijkse huurpenningen vanaf de datum van dagvaarding tot de beëindiging van de huurovereenkomst. De proceskosten zijn eveneens aan [gedaagde] opgelegd, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11244819 \ CV EXPL 24-3867
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is niet verschenen op de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van [eiser] een woning aan de [adres] , [woonplaats 2] . De huurovereenkomst is ingegaan op 28 augustus 2019. De huidige huurprijs bedraagt
€ 792,00 per maand.
2.2.
De huurpenningen over de maanden februari 2021 tot en met april 2024 zijn niet (volledig) door [gedaagde] voldaan. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat de huurachterstand op
1 april 2024 € 14.990,00 bedroeg.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente en kosten en ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde door [gedaagde] . Ook wil [eiser] dat [gedaagde] in de proceskosten en de ontruimingskosten wordt veroordeeld. Hij vordert ook een verklaring voor recht dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent de huurachterstand, maar wil graag in de woning blijven wonen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gevorderde bedrag aan huurachterstand van € 14.990,00 is niet weersproken en zal worden toegewezen. De wettelijke rente is gevorderd vanaf 1 april 2024. Ook dit is toewijsbaar.
4.2.
In de wet staat dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de wederpartij het recht geeft de overeenkomst te ontbinden. Die tekortkoming moet wel van voldoende gewicht zijn. Een huurachterstand van drie maanden of meer wordt in de regel van voldoende gewicht gevonden. De huurachterstand is (veel) meer dan drie maanden. De gevorderde ontbinding wordt dan ook toegewezen. Dat geldt ook voor de ontruiming, met dien verstande dat de ontruimingstermijn – zoals gebruikelijk – op 14 dagen wordt gesteld.
4.3.
[eiser] heeft geen machtiging van de kantonrechter nodig om het toe te wijzen bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat [eiser] bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
4.4.
De gevorderde verklaring voor recht dat “gedaagde tekort is geschoten in de naleving van haar verplichtingen als huurder uit hoofde van de met eiser gesloten huurovereenkomst” wordt afgewezen, nu niet is gebleken welk belang [eiser] daarbij heeft.
4.5.
De op voorhand gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen nu deze kosten niet vallen onder de kosten ex artikel 237 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en zij zich zonder nadere toelichting, niet lenen voor voorwaardelijke begroting.
4.6.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft niet overgelegd de aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Hij heeft ook niet gesteld dat een dergelijke aanmaning is verstuurd. De vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt daarom afgewezen.
4.7.
[eiser] heeft gevorderd dat [gedaagde] vanaf datum dagvaarding zal worden veroordeeld tot betaling van de maandelijkse huurpenningen tot de datum waarop de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De dagvaarding is uitgebracht op 8 juli 2024. De vordering zal vanaf die datum worden toegewezen, ook omdat [eiser] op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat [gedaagde] nog steeds geen huur heeft betaald. [gedaagde] is niet op de mondelinge verschenen en heeft dat niet weersproken. De huurovereenkomst wordt heden, met het uitspreken van de ontbinding, rechtsgeldig beëindigd. De vordering wordt dan ook toegewezen van 8 juli 2024 tot 20 november 2024.
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.790,39

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] , [woonplaats 2] en veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 14.990,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 1 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 792,00 per maand of gedeelte van een maand waarover nog huur moet worden betaald vanaf 8 juli 2024 tot 20 november 2024,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.790,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening van dit vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.