ECLI:NL:RBLIM:2024:8607

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
03.138652.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor moord op een minderjarige en andere strafbare feiten

Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de moord op een 9-jarige jongen, [slachtoffer 1], op 1 juni 2022. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar en tbs met dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door hem te smoren met een kussen. Daarnaast heeft de verdachte [slachtoffer 1] ontvoerd, seksueel misbruikt en hem gedwongen verdovende middelen in te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook kinderporno in bezit had en vervaardigde, en dat hij zich schuldig maakte aan ontucht met een andere minderjarige, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en hun nabestaanden zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen blijk gegeven van berouw en zijn gedrag werd als berekenend en gewelddadig gekarakteriseerd. De rechtbank heeft ook de geestelijke stoornissen van de verdachte in overweging genomen, maar oordeelde dat deze niet zodanig waren dat hij niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn daden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoedingen voor affectie- en shockschade aan de nabestaanden van [slachtoffer 1].

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.138652.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1999,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom, mr. M.H.A. Horsch en mr. T. Straten, advocaten, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 14, 15, 16 en 18 oktober 2024. Aan de inhoudelijke behandeling zijn tien pro-formazittingen voorafgegaan. Het onderzoek ter terechtzitting is formeel gesloten op 27 november 2024, waarna meteen uitspraak is gedaan.
De verdachte is bij de inhoudelijke behandeling en de uitspraak aanwezig geweest, bijgestaan door zijn advocaten. De officieren van justitie hebben hun eis geformuleerd en de advocaten hebben de verdediging gevoerd.
Verder zijn de gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum (hierna: het PBC) die over de verdachte hebben gerapporteerd gehoord.
Nabestaanden van [slachtoffer 1] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit proces en hebben schadevergoedingen gevorderd van de verdachte. Nabestaanden [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] hebben gebruik gemaakt van hun spreekrecht.
Het slachtoffer van de misbruikzaak uit 2018/2019, [slachtoffer 2] , heeft zich ook als benadeelde partij gevoegd en een schadevergoeding gevorderd. Dit slachtoffer heeft ook gebruik gemaakt van het spreekrecht.
De benadeelde partijen werden bijgestaan door mr. P.G.J.M. Boonen, mr. F.W. Oehlen, mr. A.F.G. Pennino en mr. A.P.M. Janssen (advocaten van de nabestaanden van [slachtoffer 1] ) en mr. K.D. Regter (advocaat van [slachtoffer 2] ).

2.De tenlastelegging

Het betreft het onderzoek naar de verdwijning in Kerkrade van de 9-jarige [slachtoffer 1] , die op 1 juni 2022 zoek raakte en op 4 juni 2022 dood werd gevonden in Geleen.
In dit vonnis zal hierna alleen de voornaam worden gebruikt van het slachtoffer.
De zaak gaat tevens over het bezit en verspreiden van kinderporno en het seksueel misbruik van een andere minderjarige in de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019. Van dat misbruik werd een video gemaakt.
De volledige tenlastelegging is als Bijlage I aan dit vonnis gehecht. Aan de verdachte zijn 8 verwijten gemaakt. De feiten 1 tot en met 5 hebben betrekking op [slachtoffer 1] en komen er, kort gezegd, op neer dat de verdachte:
  • [slachtoffer 1] heeft ontvoerd;
  • [slachtoffer 1] MDMA (xtc) en sildenafil (de werkzame stof in Viagra) heeft laten innemen en hem daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
  • [slachtoffer 1] seksueel heeft misbruikt;
  • [slachtoffer 1] al dan niet met voorbedachten rade heeft gedood;
  • het lichaam van [slachtoffer 1] heeft verborgen in een achtertuin van een woning.
Onder de feiten 6 tot en met 8 is aan de verdachte - kort gezegd - tenlastegelegd dat hij een gewoonte heeft gemaakt van het bezitten en verspreiden van kinderporno en dat hij kinderporno heeft vervaardigd, door heimelijk een video te maken waarop te zien is dat een slapende of bewusteloze minderjarige, het slachtoffer [slachtoffer 2] , door de verdachte wordt betast. Dat laatste levert ook het verwijt van seksueel misbruik van deze minderjarige op.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter zake van de feiten 1 tot en met 5: de feiten in relatie tot [slachtoffer 1]
De officieren van justitie achten bewezen de verdachte op 1 juni 2022 [slachtoffer 1] in Kerkrade ontvoerd en meegenomen naar zijn woning in Geleen. Daar heeft de verdachte [slachtoffer 1] zwaar mishandeld door hem te dwingen pillen in te nemen die MDMA en sildenafil bevatten.
De verdachte heeft [slachtoffer 1] seksueel misbruikt door met zijn penis anaal bij [slachtoffer 1] binnen te dringen en vervolgens heeft hij [slachtoffer 1] vermoord door hem met een kussen te verstikken/smoren. Tot slot heeft de verdachte het lichaam van [slachtoffer 1] verborgen in de achtertuin van een afgebrande woning.
Ter zake van de feiten 6 tot en met 8: kinderporno en ontucht met een minderjarige
De officieren van justitie achten verder bewezen dat de verdachte jarenlang, vanaf 13 december 2018 tot en met 4 juni 2022, kinderporno in bezit heeft gehad en ook bij herhaling kinderporno heeft verspreid. Ook heeft de verdachte kinderporno gemaakt en daarvoor een jongen, slachtoffer [slachtoffer 2] , seksueel misbruikt toen deze sliep. [slachtoffer 2] was toen nog geen 18 jaar. Het misbruik moet hebben plaatsgevonden in de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ter zake van de feiten 1 tot en met 5: de feiten in relatie tot [slachtoffer 1]
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte een gedetailleerde en op een groot aantal punten bekennende verklaring heeft afgelegd en dat zijn verklaringen, afgelegd in het 7e en 8e verhoor, kunnen worden gevolgd. Dat betekent dat bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft ontvoerd, seksueel heeft misbruikt, MDMA en sildenafil heeft laten innemen en dat hij [slachtoffer 1] heeft gedood, waarna hij diens lichaam heeft verborgen in de tuin van een woning in Geleen.
De verdediging heeft beargumenteerd waarom er geen sprake is geweest van moord, maar ‘alleen’ van doodslag door het smoren/verstikken van [slachtoffer 1] met een kussen. Voorts kan naar het oordeel van de verdediging niet bewezen worden dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van de inname van MDMA en sildenafil.
Ter zake van de feiten 6 tot en met 8: kinderporno en ontucht met een minderjarige
Deze feiten heeft de verdachte bekend en voor het gepleegd hebben van deze feiten bestaat ook ander bewijs, zij het dat volgens de verdediging niet bewezen kan worden dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden van kinderporno.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vooraf:
De rechtbank zal hierna uiteenzetten welke vaststellingen zij kan doen op basis van de bewijsmiddelen die als bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen. Een belangrijk bewijsmiddel in deze zaak zijn de verklaringen van de verdachte zelf. De verdachte heeft uitgebreide verklaringen afgelegd en veel tot in detail verteld. De verdachte is 12 keer door de politie verhoord en ook ter terechtzitting heeft hij een verklaring afgelegd.
De beoordeling van de verklaringen van de verdachte in het licht van de feiten 6,7 en 8:
Ter zake van de feiten 6, 7 en 8 (het bezit, verspreiden en maken van kinderporno en het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] ) geldt dat het dossier voldoende objectief bewijs bevat dat steun biedt aan de bekennende verklaring van verdachte. Op zijn gegevensdragers is immers kinderporno aangetroffen, waaronder een door de verdachte vervaardigde video waarop te zien is dat hij [slachtoffer 2] seksueel betast. Deze drie feiten zal de rechtbank dan ook bewezen verklaren.
De verdachte heeft in de bewezenverklaarde periode van 13 december 2018 tot en met 4 juni 2022, dus gedurende een periode van bijna 3,5 jaar, op diverse telefoons en een laptop in totaal 12.902 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad, waarmee de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezit van kinderporno. Hoewel de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen kan vaststellen dat de verdachte in die periode ook kinderporno heeft verspreid, heeft dit niet op zodanige schaal en omvang plaatsgevonden dat ten aanzien van dit verspreiden gesproken kan worden van een ‘gewoonte maken’. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook partieel worden vrijgesproken.
De beoordeling van de verklaringen van de verdachte in het licht van de zaak [slachtoffer 1]:
In relatie tot de feiten die over [slachtoffer 1] gaan, zijn de verklaringen van de verdachte meer problematisch. De verdachte heeft namelijk in zijn in totaal 12 afgelegde verklaringen wisselend verklaard en heeft daarbij – ook naar eigen zeggen – vaak gelogen en allerlei details verzonnen. De verdachte heeft uiteenlopende versies voorgespiegeld van wat er zou zijn gebeurd. Hij blijkt volgens de gedragsdeskundigen van het PBC bovendien verhoogd suggestibel en kan dus mogelijk dingen bevestigen die niet waar zijn.
Ook heeft de verdachte bij herhaling laten blijken rekening te houden met zijn eigen belangen en – juridisch verwoord – proces-strategische afwegingen gemaakt. Zo bespreekt de verdachte in opgenomen gesprekken met zijn toenmalige vriendin diverse keren wat zij zou moeten zeggen tegen de politie en tegen het PBC over zijn drugsgebruik. Als de verdachte gebruik weet te maken van een telefoonkaart van een medegedetineerde en denkt dat hij niet afgeluisterd wordt, geeft hij haar in verschillende gesprekken op 14 en 15 juli 2022 mee dat zij een eerder door haar afgelegde verklaring kan wijzigen. Zij zou, zo houdt de verdachte haar voor, kunnen verklaren dat het haar achteraf is opgevallen dat hij die woensdag (
de rechtbank begrijpt: op 1 juni 2022)grote ogen had en ze daaraan zag dat hij iets gebruikt had, ook al heeft zij eerder verklaard dat zij niets aan hem gemerkt had. Ook in het kader van het onderzoek in het PBC wil hij dat zij daar wat over zegt. Zij antwoordt overigens dat zij niet gaat liegen.
Deze aanwijzingen of suggesties aan zijn (thans) ex-vriendin houden verband met een specifiek deel van de verklaringen van de verdachte. De verdachte heeft als rode draad door vrijwel al zijn verklaringen benadrukt dat hij excessief drugs had gebruikt op 1 juni 2022. Voorafgaand aan de opmerking tegen zijn toenmalige vriendin, vertelde de verdachte aan haar dat hij begrepen heeft dat het Openbaar Ministerie mogelijk moord ten laste zal leggen en dat dit betekent dat hij misschien wel levenslang zal krijgen. Deze gesprekken met zijn (toenmalige) vriendin laten naar het oordeel van de rechtbank zien dat de verdachte probeert de zaak in zijn voordeel te manipuleren.
De verdachte zegt verder tijdens een getapt telefoongesprek op 1 juli 2022:

Kijk, het kan twee kanten opgaan. De ene kant is het van eh… kan ik alles op tafel gooien wat ik nog weet, maar dan heb ik een… ja…heel groot probleem. En ik kan ook met de advocaten nu kijken zodat ik nog een toekomst heb.”
En op 6 juli 2022, een dag voor zijn 5e verhoor, zegt de verdachte tegen zijn toenmalige vriendin:

Er is een plan. Maar dat is niet het volledige. Bepaalde dingen moet ik open gaan gooien.
In zijn daarop volgende 5e verhoor legt de verdachte een uitgebreide verklaring af. Tijdens zijn 6e verhoor, afgelegd op 26 juli 2022, komt hij echter voor een deel terug op die 5e verklaring. Tijdens dat 6e verhoor confronteren verbalisanten de verdachte meermaals met onderzoeksbevindingen die in hun ogen niet lijken te stroken met de door de verdachte op dat moment afgelegde verklaring. Een dag na zijn 6e verhoor, op 27 juli 2022, zegt de verdachte tegen zijn toenmalige vriendin dat de politie zo veel weet dat hij het beter zelf al kan zeggen.
Kennelijk op basis van die conclusie start de verdachte tijdens zijn 7e verhoor met aan te geven dat hij wil terugkomen op dingen die hij eerder heeft verklaard en dat hij soms heeft gelogen uit schaamte. De verdachte legt dan in zijn 7e verhoor op 6 september 2022 een zeer uitgebreide en gedetailleerde verklaring af. Dat doet hij nogmaals in zijn 8e verhoor een dag later, op 7 september 2022. De verdachte start die 8e verklaring met mee te delen dat hij dingen wil aangeven die anders zijn gelopen, dat hij nu gaat proberen om het hele verhaal te vertellen hoe het wel is gebeurd, dat hij eerder uit schaamte dingen niet heeft verteld of heeft achtergehouden en dat het tot aan de woning is gegaan zoals hij gisteren (
naar de rechtbank begrijpt: in zijn 7e verhoor) heeft verteld.
In de daaropvolgende 4 laatste verhoren heeft de politie ingezoomd op bepaalde onderdelen van de eerder door de verdachte afgelegde verklaringen. In deze verklaringen is de verdachte niet teruggekomen op zijn verklaringen van het 7e en 8e verhoor en ook ter terechtzitting heeft de verdachte daar nadrukkelijk naar verwezen.
Al met al blijft het, zoals door de deskundigen van het PBC ook wordt gerapporteerd, moeilijk een inschatting te maken of de uitspraken van verdachte waarheidsgetrouw zijn en of hij wel het achterste van zijn tong heeft laten zien. Dat maakt dat de rechtbank de verklaringen van de verdachte met behoedzaamheid beschouwt en grote waarde hecht aan objectief ander bewijs.
Alles overziende, leidt dit andere, objectieve, bewijs de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte (grotendeels) gevolgd kan worden in hetgeen hij in zijn 7e verklaring naar voren heeft gebracht over hetgeen heeft plaatsgevonden tot [slachtoffer 1] en hij in zijn woning in Geleen aankwamen, en in zijn 8e verklaring over hetgeen zich daarna heeft afgespeeld. Ook de verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 14 oktober 2024 acht de rechtbank betrouwbaar. Deze verklaringen passen immers (grotendeels) bij het andere, objectieve, bewijs in dit dossier.
Van belang daarbij is (ook) het volgende. De verdachte heeft, zoals gezegd, in het 8e verhoor te kennen gegeven dat zijn in het 7e verhoor afgelegde verklaring klopte, voor zover die betrekking had op wat er gebeurd is voordat hij met [slachtoffer 1] bij zijn woning kwam. In zijn 8e verhoor heeft de verdachte uitgebreid verklaard over wat er vervolgens in de woning is gebeurd. Dit 8e verhoor vond plaats in het bijzijn van zijn advocaat en aan het begin van het 8e verhoor werd afgesproken dat zijn advocaat zou ingrijpen als de verdachte dingen zou gaan vertellen die niet kloppen. Daarna kwam de verdachte zonder onderbrekingen aan het woord over wat er in de woning is gebeurd. Het risico dat hem tijdens dat verhoor suggesties zouden kunnen worden gedaan die hij in strijd met de waarheid zou kunnen bevestigen, werd daarmee ondervangen.
Bovendien heeft de rechtbank bij haar keuze voor dit 7e en 8e verhoor ook betrokken een getapt telefoongesprek dat de verdachte op 8 september 2022 (een dag ná zijn 8e verhoor) voerde met zijn toenmalige vriendin. Als verdachte in dit gesprek wordt gevraagd door zijn toenmalige vriendin hoe de verhoren gingen, antwoordt verdachte dat het wel heftig was en dat hij alles op tafel heeft gegooid nu. Alles.
Die verklaringen van de verdachte en de overige bewijsmiddelen leiden de rechtbank tot de volgende conclusies over hetgeen op die noodlottige eerste dag van juni 2022 is gebeurd.
De verdwijning van [slachtoffer 1]
Op 1 juni 2022, kort na 17:53 uur, vertrok [slachtoffer 1] vanaf de woning van zijn zus [naam zus 1 slachtoffer 1] aan de [adres 1] in Kerkrade. [slachtoffer 1] verbleef daar op dat moment. Op camerabeelden is te zien dat omstreeks 17:54 uur een blauwe Volkswagen Lupo, met daarin naar later kon worden vastgesteld de verdachte, de doodlopende straat, de [adres 1] , inrijdt en vervolgens kennelijk keert en de [straatnaam 1] in rijdt in zuidelijke richting. De partner van [naam zus 1 slachtoffer 1] , [naam partner zus] , hierna aangeduid als ‘ [naam partner zus] ’, komt op datzelfde moment aanlopen vanaf de woning [adres 1] over de stoep van de [straatnaam 1] , eveneens in zuidelijke richting, op korte afstand gevolgd door [slachtoffer 1] op zijn step.
Bijna van minuut tot minuut is aan de hand van camerabeelden en locatiegegevens van het Google-account van de verdachte gereconstrueerd hoe [slachtoffer 1] en [naam partner zus] zich vervolgens naar een speelveldje hebben begeven, gelegen tussen de flats aan de [straatnaam 2] / [straatnaam 3] in Kerkrade, en dat zij daarbij continu, gedurende 12 minuten, door de verdachte werden gevolgd, eerst in zijn auto en later ook te voet.
De verdachte heeft hierover verklaard dat hij [slachtoffer 1] zag dichtbij diens woning en dat hij [slachtoffer 1] vervolgens is gaan volgen om hem ergens mee naar toe te nemen, naar een plek waar niemand hen zou zien, om daar seksuele handelingen met hem te verrichten. De verdachte heeft verklaard dat hij, na het parkeren van zijn auto, is gaan voetballen op een nabij gelegen speelveldje. Dat past ook bij het volgende.
Tussen 18:06 uur en 18:49 uur vonden geen verplaatsingen plaats volgens de locatie-gegevens van het Google-account van de verdachte. Om 18:05 uur is op camerabeelden te zien dat [naam partner zus] de Albert Heijn binnenliep, gelegen aan de [straatnaam 3] . Om 18:12 uur verliet [naam partner zus] deze winkel weer. [slachtoffer 1] was in dat tijdsbestek op het speelveldje en [naam partner zus] verklaarde later dat hij [slachtoffer 1] daar wat te drinken heeft gegeven en daarna is doorgelopen naar huis. Op dat moment was [slachtoffer 1] in gezelschap van twee jongetjes en een volwassen man. Om 18:33 uur is er een locatiegegeven opgeslagen op de telefoon van de verdachte, die zich op dat moment exact bevindt op het speelveldje tussen de flats aan de [straatnaam 2] / [straatnaam 3] . Uit de verklaringen van kinderen die op dat speelveldje waren en de verklaring van hun vader volgt dat de verdachte en [slachtoffer 1] toen en daar op het speelveldje gevoetbald hebben en dat zij omstreeks 18:45 uur samen zijn vertrokken.
Om 18:49 uur reed de Volkswagen Lupo weg vanaf de plaats waar het voertuig vermoedelijk was geparkeerd, nabij het speelveldje. De auto sloeg rechtsaf de ventweg van de [straatnaam 2] in Kerkrade in en voegde vervolgens in op de hoofdrijbaan van de [straatnaam 2] in noordelijke richting, richting de [straatnaam 1] . Volgens de verdachte had hij [slachtoffer 1] in zijn auto (de Volkswagen Lupo) meegenomen met de smoes dat hij [slachtoffer 1] naar huis zou brengen en had hij vlak na het wegrijden bij het speelveldje tegen [slachtoffer 1] , die als bijrijder in de auto was gestapt, gezegd dat hij op de grond moest gaan zitten voor de bijrijdersstoel. Toen [slachtoffer 1] vroeg waarom, heeft de verdachte op niet zo’n lieve toon gezegd dat [slachtoffer 1] gewoon moest luisteren, waarna er paniek bij [slachtoffer 1] is ontstaan. Verdachte heeft [slachtoffer 1] vervolgens bij zijn nek gepakt en naar beneden geduwd, alwaar [slachtoffer 1] moest blijven zitten, waarna [slachtoffer 1] nog meer in paniek raakte, schreeuwde en huilde.
Dat [slachtoffer 1] door de verdachte in de auto naar beneden is geduwd, wordt in zoverre door camerabeelden bevestigd, dat daarop de auto van de verdachte is te zien om 18:50 uur, rijdend over de [straatnaam 1] in Kerkrade. Op dat moment is op de camera-beelden niet zichtbaar dat er nog iemand anders dan de verdachte in de auto zit. Wel is te zien dat de verdachte zijn rechterarm gestrekt voor zich houdt, ter hoogte van het dashboard aan de bijrijderskant, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank zou kunnen passen bij het bij de nek pakken van [slachtoffer 1] en naar beneden drukken, waarover de verdachte heeft verklaard.
Dat de verdachte [slachtoffer 1] daadwerkelijk in Kerkrade heeft ontvoerd, volgt ook uit het tragische vervolg van die dag. Er is tevens forensisch bewijs dat past bij het meevoeren van [slachtoffer 1] in de auto van verdachte: vezels vanaf de vloer op de bijrijdersplaats komen overeen met de vezels van de jas van [slachtoffer 1] . Tevens is er een DNA-spoor, afkomstig van een deurgreep van de auto, waaraan [slachtoffer 1] als donor van DNA kan hebben bijgedragen.
[slachtoffer 1] was, zo kan aldus worden vastgesteld, vanaf ongeveer 18:49 uur niet meer vrij om te gaan en staan waar hij wilde, en was dan ook, juridisch vertaald, vanaf dat moment wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd. Dat betekent dat het tenlastegelegde onder feit 2, de wederrechtelijke vrijheidsberoving, door de rechtbank bewezen zal worden verklaard.
Wat vond er plaats in de woning van de verdachte?
Na een tussenstop bij een zwembad in Langraaf, waar de verdachte de step van [slachtoffer 1] heeft achtergelaten, is op de camerabeelden te zien dat de verdachte in Geleen vanaf de [straatnaam 16] linksaf de [straatnaam 17] op reed en daar zijn auto omstreeks 19:18 uur parkeerde. Om 19:26 uur is er een locatiegegeven opgeslagen van het Google-account, en wel in het appartementencomplex waar de verdachte woonachtig is, gelegen aan de [straatnaam 17] te Geleen.
Volgens de verdachte was [slachtoffer 1] toen nog bij hem en zijn zij beiden zijn woning ingegaan. In de woning zelf is er ook, zij het summier, forensisch DNA-bewijs van [slachtoffer 1] ’s aanwezigheid aangetroffen. Vast staat dus dat [slachtoffer 1] vanaf kort na 19:18 uur in de woning van de verdachte is geweest. Deze vaststelling staat ook niet ter discussie.
Wat er zich in de woning heeft afgespeeld, is niet van minuut tot minuut vast te stellen. Hiervoor moet de rechtbank zich grotendeels baseren op wat de verdachte heeft verklaard bij zijn 8e verhoor en ter terechtzitting, zij het dat niet alles wat de verdachte verklaart voetstoots kan worden aangenomen, zoals hiervoor al bij de inleidende opmerkingen is uitgelegd. De delen van de verklaring van de verdachte over wat hij met [slachtoffer 1] gedaan heeft die de rechtbank in de bewijsmiddelen weergeeft, worden in elk geval op hoofdlijnen bevestigd door ander bewijs.
[slachtoffer 1] ’s lichaam is op 4 juni 2022, omstreeks 09:00 uur, op aanwijzen van de verdachte aangetroffen in de tuin van de woning aan de [adres 2] te Geleen. Dit betrof een op dat moment niet bewoonde woning. [slachtoffer 1] is dan overleden. Het lichaam lag, verpakt in vuilniszakken, onder een overkapping op opgestapelde houtblokken. [slachtoffer 1] was naakt en om zijn handen en buik was tape gewikkeld. Het lichaam was opvallend schoon. Op de houtblokken bevond zich ook een vuilniszak met daarin kleding van [slachtoffer 1] en een prop tape. Over deze aspecten van de zaak heeft de verdachte verklaard dat hij het lichaam van [slachtoffer 1] na diens overlijden heeft schoongespoeld onder de douche, dat hij tape heeft aangebracht om het lichaam, dat hij [slachtoffer 1] in vuilniszakken heeft verpakt en daarna heeft weggebracht naar de plek waar [slachtoffer 1] later werd gevonden. De verdachte heeft aldus het lichaam weggevoerd en verborgen, naar eigen zeggen om te voorkomen dat het lichaam van [slachtoffer 1] onmiddellijk zou worden gevonden. De zak met kleding en de prop tape heeft de verdachte vervolgens ook naar diezelfde plek gebracht.
Een patholoog van het NFI heeft het lichaam van [slachtoffer 1] onderzocht en geconcludeerd dat het overlijden van [slachtoffer 1] kan worden verklaard op basis van (samen)drukkende krachtinwerking ter hoogte van de hals (wurging en/of strangulatie) en/of de neus en mond (smoring). Dat smoren past bij de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer 1] een kussen op het gezicht heeft geduwd totdat [slachtoffer 1] niet meer bewoog; een verklaring die op haar beurt past bij de om 21.36 uur in de telefoon van de verdachte ingevoerde zoekvraag ‘verstikking met een kussen’.
De beschrijving van de patholoog van het letsel dat is veroorzaakt door verwurging en/of strangulatie past bij de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer 1] eerder ook nog in een houdgreep heeft gehouden en daarbij een deel van zijn luchtwegen heeft afgesloten.
Verder waren er volgens de patholoog aanwijzingen voor seksuele geweldpleging. Geconstateerd werden huidscheuren ter hoogte van de anus, die het gevolg waren van overrekking. De hoeveelheid, de lokalisatie, het verloop en het aspect van de huidscheuren zijn suggestief voor een ontstaan door penetratie (met bijvoorbeeld een lichaamsdeel of een voorwerp). Lichtmicroscopisch onderzoek toonde een vitale wondreactie van circa meerdere minuten tot enkele tientallen minuten oud. In elk geval was er enige overleving van dit letsel, wat de rechtbank tot de conclusie brengt dat het letsel bij leven is toegebracht, wederom conform de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer 1] heeft bevolen zijn kleding uit te doen en op zijn knieën te gaan zitten, waarna de verdachte geprobeerd heeft met zijn penis bij [slachtoffer 1] anaal binnen te dringen, terwijl [slachtoffer 1] zich verzette. Nu de bevindingen van de patholoog passen bij een daadwerkelijke penetratie, gaat de rechtbank ervan uit dat ook daadwerkelijk sprake is geweest van penetratie en niet slechts van een poging daartoe. Dat past ook bij de verklaring van de verdachte die ter terechtzitting, geconfronteerd met de bevindingen van de patholoog, immers letterlijk aangaf:
‘Toen ik [slachtoffer 1] probeerde te penetreren was mijn penis stijf, maar toen ik door wilde duwen, werd die weer slap, dus er is een moment geweest waarschijnlijk dat ik in hem ben geweest’.
Bij toxicologisch onderzoek op lichaamsmateriaal van [slachtoffer 1] is MDMA aangetoond in de maaginhoud (passend bij orale inname) en het bloed. Volgens de toxicoloog betreft dit een hoge concentratie waarbij toxische verschijnselen kunnen optreden. In de maaginhoud en het bloed werd verder het erectiemiddel sildenafil aangetoond. Door de patholoog is aangegeven dat de intoxicatie met MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, mogelijk ook kan hebben geleid tot of bijgedragen hebben aan het overlijden. De verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 1] , die dit niet wilde, een XTC-pil, waarvan de werkzame stof MDMA betreft, en een pil Viagra, waarvan de werkzame stof sildenafil betreft, heeft laten innemen.
Tot zover bestaat er geen verschil van inzicht tussen de officieren van justitie, de verdediging en de rechtbank. Kort samengevat kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] in de woning door de verdachte seksueel is misbruikt door penetratie, pillen heeft moeten innemen waarin MDMA en sildenafil zaten, en dat [slachtoffer 1] vervolgens in de woning is gedood door de verdachte door hem te smoren met een kussen. Na het overlijden van [slachtoffer 1] heeft de verdachte het lichaam van [slachtoffer 1] weggevoerd en verborgen in de achtertuin van een afgebrande woning.
Feit 3, het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] , en feit 5, het wegvoeren en verbergen van zijn lichaam kunnen aldus zonder nadere motivering van de rechtbank eveneens bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1 (moord of doodslag) en feit 4 (zware mishandeling) zijn er verschillen van inzicht die nadere bespreking van deze feiten nodig maken.
Feit 1:
Vastgesteld kan worden dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft gedood door hem te smoren. De intoxicatie met MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, kan, naar het oordeel van de rechtbank, hebben bijgedragen aan het overlijden. De verdachte heeft verklaard dat hij dit smoren gedaan heeft door een kussen op het gezicht van [slachtoffer 1] te duwen en geduwd te houden tot [slachtoffer 1] niet meer bewoog. De door de patholoog geconstateerde verwurging en/of strangulatie heeft op een eerder moment in tijd plaatsgevonden, te weten, toen de verdachte [slachtoffer 1] (enige tijd voorafgaand aan het smoren) in een houdgreep nam. Naar het oordeel van de rechtbank kan die handeling geen bijdrage geleverd hebben aan de dood van [slachtoffer 1] . Daarom zal de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging onder feit 1 partieel worden vrijgesproken. Ook zal de verdachte partieel worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verdrinking, nu er in het dossier onvoldoende bewijs is dat daarvan sprake is geweest.
Bewezen kan derhalve worden verklaard dat de verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk heeft gedood door hem te smoren met een kussen, waarbij intoxicatie met MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, kan hebben bijgedragen aan het overlijden, hetgeen in elk geval doodslag oplevert.
Was er sprake van voorbedachte raad?
Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat er naast opzet ook sprake is geweest van voorbedachte raad.
De verdediging heeft gemotiveerd aangevoerd dat voorbedachte raad niet aan de orde is. Daartoe heeft zij betoogd dat de verdachte geen vooropgezet plan had om [slachtoffer 1] te doden, dat paniek bij de verdachte overheerste en dat hij dus niet meer in staat was zich rekenschap te geven van wat hij ging doen. Volgens de verdediging kan deze contra-indicatie voor voorbedachte raad gebaseerd worden op de bevindingen van de gedragsdeskundigen van het PBC.
De rechtbank overweegt als volgt.
Wil er volgens vaste jurisprudentie sprake zijn van voorbedachte raad, dan moet een verdachte niet louter gehandeld hebben in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Vastgesteld moet worden dat een verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op een te nemen of genomen besluit om iemand om het leven te brengen. Hij moet zo de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het criterium “enige tijd” is niet erg concreet: het kan gaan om een lang van te voren bedacht plan, maar ook om relatief korte tijd.
Bij de beantwoording van de vraag of van voorbedachte raad sprake is geweest, moeten er in een specifieke zaak feiten en omstandigheden worden vastgesteld en afgewogen. Feiten en omstandigheden die zowel voor als tegen voorbedachte raad pleiten, moeten worden beoordeeld. Als kan worden vastgesteld dat een verdachte tijd had om zich te beraden, kunnen er desalniettemin contra-indicaties zijn die maken dat hij niet met voorbedachte raad handelde. Daarbij mag de rechtbank ook kijken naar gedragingen die vooraf zijn gegaan aan het doden.
Voor de beoordeling van voorbedachte raad kan in deze zaak in elk geval worden vastgesteld dat de verdachte op 1 juni 2022 om 21:36 uur een heel concreet voornemen heeft laten zien om [slachtoffer 1] om het leven te brengen. Dat is het tijdstip waarop de verdachte een zoekopdracht op zijn telefoon heeft gegeven: verstikking met een kussen. Kort daarna, om 21:38 uur, is er nóg een concrete, bewuste handeling van de verdachte. Dit is het tijdstip waarop de verdachte een geluidsbox heeft geactiveerd, door deze via Bluetooth verbinding te laten maken met zijn telefoon, waarna hij Spotify heeft geopend op zijn telefoon om muziek af te spelen. Die handelingen, niet alleen los van elkaar, maar ook in samenhang met elkaar, duiden niet op handelen in volledige paniek. Niet op handelen door iemand die volledig de grip op zijn handelen kwijt is, zoals is betoogd door de verdediging. Je moet immers je telefoon pakken, waarover de verdachte heeft verklaard dat hij dat ook is gaan doen door vanuit de badkamer naar de woonkamer te lopen en daar zijn telefoon te pakken, en coherent genoeg kunnen nadenken om zo’n zoekopdracht te geven en enkele minuten later je muziek aan te zetten. De verdachte heeft [slachtoffer 1] vervolgens daadwerkelijk met een kussen gesmoord, dan wel verstikt. De verdachte heeft dus uitgevoerd wat hij in zijn telefoon had ingevoerd. Ook met die uitvoering is enige tijd gemoeid geweest, te meer daar de verdachte [slachtoffer 1] na de eerste keer dat hij [slachtoffer 1] smoorde met het kussen ook nog diverse keren met het kussen in het gezicht heeft geslagen, omdat [slachtoffer 1] bleef schreeuwen, tegenstribbelen en huilen, waarna de verdachte het kussen nogmaals op het gezicht van [slachtoffer 1] drukte en gedrukt bleef houden tot het moment dat [slachtoffer 1] , die tegenstribbelde, niet meer bewoog.
Zoals hiervoor overwogen kijkt de rechtbank voor de beoordeling of er sprake is geweest van voorbedachte raad ook naar gedragingen die vooraf gingen aan het doden [slachtoffer 1] . Dan valt op dat de verdachte in het hele voortraject vanaf het moment dat hij [slachtoffer 1] zag, een berekenende, planmatige manier van handelen heeft laten zien. In zijn verklaringen geeft de verdachte bij herhaling aan hoe hij die afwegingen maakte, toen hij eenmaal in de woning met [slachtoffer 1] was. Zo verklaarde de verdachte onder meer:
“Ik ging naar de badkamer toe, heb toen die ecstasy pil gepakt. Toen dacht ik van: ik wacht nog even met ecstasy geven, want toen kwam dat ja, die gevoelen weer naar boven van hé ik wil iets met hem doen. Ik heb hem toen naar de badkamer meegenomen.”
“Ik gaf [slachtoffer 1] xtc om hem goed te laten voelen, om te hopen dat hij ook zou gaan voelen wat ik voelde en daarmee bedoel ik: dat ik seksueel opgewonden was en dat [slachtoffer 1] dan ook seksueel opgewonden zou worden.”
“Voor ’t douchen toen dacht ik van: ik geef hem Viagra. Toen heb ik hem Viagra gegeven. Hij vroeg toen van hé wat is dat dan? Heb ‘m eigenlijk ja, gedwongen om dat te nemen omdat die dat niet wilde. Ik dacht toen van: hé zal ik hem mij laten pijpen.”

Toen die de badkamer in kwam dacht ik van hé: ik ga ‘t hier doen (rechtbank: het gaat dan over het seksueel misbruik). Ik denk dat ik ook hé dat ik zoiets had hé op de badkamer ja, dat niemand ‘m zou of dat niemand ons zou horen of zo. Ik dacht hé: [slachtoffer 1] kan gaan huilen of gaan schreeuwen of zo maar de badkamer hé daar heb je die kamer naast hé, je hebt die slaapkamer d’r naast, je hebt de woonkamer. De woonkamer daar heb ik de buurman. En in de badkamer heb ik geen, geen buurman aan de andere kant.”
“Op een gegeven moment doet die deur op slot van de badkamer. Daar werd ik geïrriteerd van. Dus ik bons op die deur van en zeg dat die open moest doen. Nou ik hoorde niks. Dus toen dacht ik van hé, hij gaat naar de andere kant. Dus ik rende daar naartoe. Toen zei ik van: ja, je gaat nu terug, maak die deur daar open. En hij kon zelf niet d’r uit, want die kamer stond vol met spullen. Ben toen teruggelopen naar hem, naar die deur. Ik zei van: die deur niet meer op slot maken.”
“Ik denk wel dat ik mij herinner dat ik toen ben weggelopen en mijn telefoon heb gepakt. Ik ben die gaan pakken en ik heb opgezocht: verstikking met een kussen. Uiteindelijk ging ik het ook uitvoeren. Ik zei dat hij stil moest zijn. Dat gebeurde niet. Er stond een kussen bij mijn wasmachine. Dat kussen heb ik op zijn gezicht uitgedrukt met kracht.”
“Ik ben toen weggelopen. Tot ik geschreeuw hoorde. Ja, was gewoon heel hard geschreeuw. En ik ren naar de badkamer toe en ik pak hem in de houdgreep vast. Hij beet mij. Dus ik pak die handdoek en duw die handdoek d’r tussen. Op dat moment dat ik ‘m vasthield viel die op de grond. Ik weet nog dat die hard met z’n hoofd op de grond kwam of zoiets, waardoor die weer begon te huilen. Ik ging weg. Dat geschreeuw bleef aan m’n kop. Ik ben zo van hé: wat moet ik nou? Ja, wat moet ik met ‘m? Ik ben toen de telefoon gaan pakken. Ik heb opgezocht van verstikking met een kussen. Van wat gebeurt er eigenlijk mee. Ik weet ik ben op een gegeven moment naar de badkamer gelopen. ’t Kussen lag daar dus ik pak dat kussen en leg dat kussen op zijn gezicht. Dan was die aan ’t tegenstribbelen. ’t Geschreeuw bleef, hij was aan ’t huilen ook. Ik weet nog dat ik hem met dat kussen op z’n gezicht geslagen heb en geschreeuwd naar hem van dat die, dat die ja, lijkt: hou je kop nu dicht.
M’n JBL-box staat op m’n wasmachine. Ik heb toen muziek aangezet. Ik werd boos op ‘m, want hij ging schreeuwen. Ik heb toen weer die kussen gepakt en weer op z’n gezicht geduwd. Hij was tegen aan ’t stribbelen. Toen dan op een gegeven moment bewoog hij niet meer.”
“Eh ja, op een gegeven moment kreeg ik ‘t in m’n kop van hij moet nou ja, eigenlijk eh ja, moet die nu dood. (..) Ja, toen, toen ik dat ging opzoeken.
Met dat geschreeuw en gejank van hem en opeens was gewoon iets van ja hij moet, hij moet dood. (..) Ja, dat, dat geschreeuw bleef aan, Je werd, werd helemaal gek van ‘m. Ik zag toen die kussen in de, in die badkamer liggen. En ja, ik kreeg ineens in mijn kop van zoek, zoek dat op. Hé dus dat verstikken met een kussen”.
Al deze voorbeelden duiden op diverse weegmomenten, waarbij de verdachte berekenend te werk is gegaan. Daaraan doet niet af dat de gedragsdeskundigen van het PBC, gebaseerd op de geconstateerde geestelijke stoornissen, waaronder stoornissen in middelengebruik, en de verklaringen van de verdachte, een glijdende schaal hebben beschreven. In die glijdende schaal nam de keuze- en handelingsvrijheid van de verdachte volgens de gedragsdeskundigen af. Weliswaar hebben geestelijke stoornissen, waar de rechtbank later nog op zal terugkomen, dus een rol gespeeld, maar ook weer niet zodanig dat ten tijde van het ombrengen van [slachtoffer 1] geen afwegingen meer door de verdachte konden worden gemaakt.
De verdachte stelt dat hij door zijn excessieve drugsgebruik het overzicht totaal is verloren en handelde terwijl hij dingen zag en hoorde die er niet waren.
De rechtbank stelt vast dat er voor die stelling geen feitelijke grondslag is te vinden in het dossier. Zijn toenmalige vriendin heeft ook verklaard dat zij gedurende een later die avond (vanaf 23:41 uur) gevoerd, bijna half uur durend videogesprek helemaal niets aan de verdachte heeft gemerkt. In haar verhoor bij de politie verklaarde zij immers dat de verdachte op dat moment gewoon normaal was (en haar zelfs - naar het oordeel van de rechtbank berekenend - tijdens dit videogesprek (in strijd met de waarheid) in de waan had gelaten dat hij gewoon had gewerkt die dag). Ook in een getapt telefoongesprek van 18 juni 2022 bevestigt zij dit nogmaals als zij tegen verdachte zegt: “
Want ik heb helemaal niets aan jou gezien die dag. Jij zei dat je gebruikt had tegen mij – maar ik heb dat niet aan jou kunnen zien”.Deze ex-vriendin is overigens ook de eerste persoon met wie de verdachte (App) contact zocht nadat hij [slachtoffer 1] ’s lichaam had weggebracht. Het tijdstip waarop dit gebeurde kan exact worden bepaald: 1 juni 2022, 22:26 uur, nog geen uur na het invoeren van de zoekopdracht ‘verstikken met een kussen’. In de tekst van die appjes ziet de rechtbank geen aanwijzing dat de verdachte (zwaar) onder invloed was, terwijl die invloed, als zijn eigen stelling wordt gevolgd, zeker nog aanwezig moet zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank is de keuzevrijheid van de verdachte dan ook niet volledig afwezig geweest. Paniek bij de verdachte speelde mogelijk een rol, maar in de glijdende schaal van afname van keuzevrijheid kunnen zich blijkens de verklaring ter terechtzitting van de deskundigen van het PBC evengoed momenten van berekening hebben voorgedaan. Die momenten waren er dus ook daadwerkelijk. Er is derhalve wat de rechtbank betreft geen sprake geweest van een alles overheersende (in ernst toenemende) gemoedsopwelling, waaraan zoveel gewicht toe zou moeten komen dat vrijspraak zou moeten volgen voor het bestanddeel voorbedachte raad. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de verdediging en zal onder feit 1 voorbedachte rade en dus moord bewezen verklaren.
Feit 4: Was er sprake van zware mishandeling door het toedienen van drugs en/of medicatie?
Van dit feit zal de rechtbank de verdachte vrijspreken. Hoewel de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen kan vaststellen dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het innemen van MDMA en sildenafil, een omstandigheden die de rechtbank ook zal meewegen in de strafmaat, is de rechtbank, met de verdediging, van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat bij [slachtoffer 1] als gevolg van die inname van MDMA en sildenafil daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel is ontstaan. Hoewel het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel zeker tot de mogelijkheden behoorde, gelet op de bevindingen in het toxicologisch rapport van het NFI over de gemeten concentraties in het bloed van [slachtoffer 1] , is dat enkele gegeven onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat daarvan ook feitelijk sprake was.
De inhoud van de bewijsmiddelen waarop de rechtbank haar bewezenverklaring baseert zijn als Bijlage II bij het vonnis gevoegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 1 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] met een kussen te smoren, al dan niet in combinatie met het geven en dwingen in te nemen van verdovende middelen en medicijnen (bevattende MDMA en sildenafil);
Feit 2
op 1 juni 2022 in de gemeente Kerkrade, de gemeente Landgraaf en de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 1] van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden;
Feit 3
op 1 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2013, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , terwijl verdachte het feit heeft begaan tegen [slachtoffer 1] , bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt en het feit is voorafgegaan en vergezeld van geweld;
Feit 5
op 1 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen het lijk van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft weggevoerd en verborgen, met het oogmerk om het overlijden en de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer 1] te verhelen, immers heeft verdachte het lijk van die [slachtoffer 1] in vuilniszakken gewikkeld en verpakt en het lijk van [slachtoffer 1] weggevoerd en verborgen onder een overkapping in de achtertuin van perceel [adres 2] te Geleen;
Feit 6
in de periode van 13 december 2018 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, foto’s en/of video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, (een) vinger(s)/hand, de mond/tong en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis, (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis, (een) vinger(s)/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (Onderzoek Robijn foto 29, foto 30, foto 31, foto 32, foto 33, foto 34 , en/of Onderzoek Bissau foto 5, foto 8, en/of foto 12) en/of
het met de penis, (een) vinger(s)/hand, de mond/tong en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis, (een) vinger(s)/hand, de mond/tong en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, billen en/of borsten van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met (een)vinger(s)/hand en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (Onderzoek Robijn foto 26, foto 27 en/of foto 28, en/of Onderzoek Bissau foto 7) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is, opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose, de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Onderzoek Robijn foto 21, foto 23, foto 24, en/of foto 25, en/of (Onderzoek Bissau foto 3, foto 4, foto 9, foto 10, foto 11, foto 13)
en hij van het plegen van het bezit hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 7
in de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019 in de gemeente Sittard-Geleen een video van seksuele gedragingen, te weten het videobestand genaamd ‘ [bestandsnaam 2] ’, aangetroffen op een harde schijf van het merk Hitachi, komende uit de HP Elitebook, met inbeslagnamenummer LBRAA22005.723786 en DRS nummer 22-0190-063, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2002), is betrokken,
heeft vervaardigd
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven – bestonden uit: het optillen van een broekspijp en de bovenband van het korte broekje dat en de boxershort die [slachtoffer 2] droeg, waardoor het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] zichtbaar werd en het met een vinger en meermalen met de hand betasten van het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] ;
Feit 8
in de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019 in de gemeente Sittard-Geleen met een persoon, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, van wie verdachte wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, te weten een (diepe) slaaptoestand, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- een broekspijp en de bovenband van het korte broekje dat en de boxershort die [slachtoffer 2] droeg, opgetild waardoor het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] zichtbaar werd en
- met zijn vinger en meermalen met zijn hand het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] betast.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is tenlastegelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
moord
Feit 2
opzettelijk en wederrechtelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden
Feit 3
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt en terwijl het feit is voorafgegaan en vergezeld van geweld
Feit 5
een lijk wegvoeren en verbergen met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen
Feit 6
een gewoonte maken van het meermalen een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben
en
meermalen een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden
Feit 7
een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, vervaardigen
Feit 8
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, ontuchtige handelingen plegen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is door gedragsdeskundigen onderzocht. Daartoe is de verdachte geobserveerd in het PBC. Van dit uitgebreide onderzoek is een rapport opgemaakt d.d. 6 maart 2023. In vervolg hierop hebben de gedragsdeskundigen nadere vragen beantwoord per brief van 3 november 2023, in een aanvullend rapport van 12 september 2024 en tijdens de inhoudelijke behandeling op 15 oktober 2024.
De rechtbank komt op basis van de bevindingen en de adviezen van de gedragsdeskundigen tot de conclusie dat de verdachte gestraft kan worden, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de feiten hem niet kunnen worden toegerekend. Op de inhoud van de rapporten en adviezen komt de rechtbank terug in de volgende paragraaf.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 jaren voor alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast moet aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd (hierna: tbs met dwangverpleging), opdat hij behandeld wordt en het gevaar dat hij oplevert wordt teruggebracht. Terugkeer in de maatschappij moet alleen mogelijk zijn als dat verantwoord is.
De behandeling moet pas starten als de verdachte in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Onder de huidige wetgeving kan de voorwaardelijke invrijheidsstelling verleend worden twee jaar voor het einde van de gevangenisstraf.
De rechtbank kan ook overwegen de maatregel van artikel 38z Sr op te leggen, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Die maakt toezicht op de verdachte mogelijk, nadat de verdachte zal zijn teruggekeerd in de maatschappij na het uitzitten van zijn straf en een (geslaagde) tbs-behandeling.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de verdachte oprecht berouw heeft en dat zijn proceshouding in positieve zin zou moeten meewegen bij de strafoplegging. De verdachte heeft naar beste kunnen geprobeerd de nabestaanden antwoord te geven op de vraag wat er precies met [slachtoffer 1] is gebeurd. Ook richting [slachtoffer 2] heeft de verdachte openheid van zaken gegeven en spijt betuigd. Bij dit alles heeft de verdachte zichzelf niet gespaard.
De verdachte accepteert dat aan hem een lange gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging worden opgelegd. De eis van de officieren van justitie is echter absurd hoog, nog los van de omstandigheid dat de verdediging op belangrijke punten vrijspraak heeft bepleit. De verdediging vindt dat de officieren van justitie onvoldoende rekening hebben gehouden met het advies van het PBC om bepaalde feiten enigszins verminderd dan wel verminderd aan de verdachte toe te rekenen. Het PBC adviseert bovendien niet te lang te wachten met de behandeling, nu dat van invloed is op de kans van slagen daarvan. De rechtbank wordt daarom uitdrukkelijk in overweging gegeven een aanzienlijk kortere gevangenisstraf op te leggen en om daarbij tevens een advies te geven over het tijdstip waarop de behandeling zou moeten beginnen. Te denken valt dan aan het moment dat de helft van de straf ten uitvoer is gelegd. De verdachte is immers gemotiveerd om de behandeling te volgen en heeft recht op een reële kans op terugkeer in de maatschappij. De eis van de officieren van justitie houdt daar onvoldoende rekening mee.
De verdediging verzet zich niet tegen het opleggen van de maatregel van artikel 38z Sr, nu dat ertoe kan bijdragen dat terugkeer in de maatschappij verantwoord zal zijn.
Er zijn nog meer factoren waar de rechtbank rekening mee zou moeten houden, zoals de media-aandacht, het gegeven dat de verdachte zelf slachtoffer is van zijn jeugd en dat het zorgsysteem en de opsporing hebben gefaald.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
Op 1 juni 2022 ging de 9-jarige [slachtoffer 1] met [naam partner zus] , de partner van zijn zus [naam zus 1 slachtoffer 1] , op weg om boodschappen te doen. [slachtoffer 1] stepte achter [naam partner zus] aan. [slachtoffer 1] en [naam partner zus] konden niet vermoeden dat de verdachte hen op dat moment nauwlettend in de gaten hield en achtervolgde, eerst met zijn auto en vervolgens te voet. De reden: de verdachte wilde seks met deze jongen. [slachtoffer 1] voldeed qua leeftijd en sekse aan het type kind waar zijn voorkeur naar uitging, en werd zijn toevallige prooi. Toen de verdachte een kans zag om zijn voornemen uit te voeren, parkeerde hij zijn auto dichtbij het speelveldje waar [slachtoffer 1] ging spelen.
De verdachte wist het vertrouwen van [slachtoffer 1] te winnen door met hem te voetballen en nam [slachtoffer 1] daarna met een smoes mee in zijn auto. Kennelijk om [slachtoffer 1] uit het zicht van omstanders te houden, liet de verdachte [slachtoffer 1] op de grond onder het dashboard zitten. [slachtoffer 1] schreeuwde, huilde en wilde de auto uit, maar dat liet de verdachte niet toe. Als het niet goedschiks kon, dan maar kwaadschiks. [slachtoffer 1] werd door de verdachte in zijn nek vastgepakt en naar beneden gedrukt en tegen diens wil meegenomen naar de woning van de verdachte.
De uren die hierop volgden, laten het handelen van een dader zien die op geen enkel moment medelijden voelt met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] wordt volgens verdachte af en toe wel gerustgesteld, maar dat is uit berekening om hem stil te krijgen en te houden.
In de woning wordt [slachtoffer 1] vrij snel naar de badkamer gedirigeerd, alwaar de verdachte [slachtoffer 1] seksueel misbruikt, zonder dat de verdachte zich enige rekenschap geeft van het leed en de pijn die hij [slachtoffer 1] daarmee berokkent. [slachtoffer 1] , die zich hevig tegen dit seksueel misbruik verzet, wordt daarbij met geweld door de verdachte onder controle gehouden. [slachtoffer 1] wordt de badkamer in geduwd, moet zijn kleren uit doen, waarbij tegen [slachtoffer 1] wordt geschreeuwd, moet op zijn knieën gaan zitten, en als [slachtoffer 1] tijdens het misbruik tegenstribbelt, huilt, zegt dat het pijn doet en probeert weg te komen wordt hij door de verdachte vastgepakt en terug getrokken, waarna de verdachte gewoon verder gaat waarmee hij bezig is.
Berekenend is ook het vervolgens toedienen van drugs en een erectiepil. De verdachte probeert zo het voorgenomen seksuele misbruik te realiseren door op die manier het verzet van [slachtoffer 1] te breken en [slachtoffer 1] in een meer toegankelijke stemming te krijgen. Het tegenovergestelde is echter het gevolg. [slachtoffer 1] moet overgeven. Ook heeft de verdachte [slachtoffer 1] vervolgens nog in een houdgreep vastgepakt toen [slachtoffer 1] maar bleef huilen en schreeuwen.
Wat precies de reden was om [slachtoffer 1] vervolgens te doden, is niet duidelijk geworden. Maar feit is dat de verdachte [slachtoffer 1] uiteindelijk heeft gesmoord met een kussen, totdat [slachtoffer 1] levenloos op de grond lag. En daarbij had de verdachte de tegenwoordigheid van geest om op internet te zoeken op ‘verstikking met een kussen’. Om voor zijn vreselijke daden niet verantwoordelijk te worden gehouden, heeft de verdachte het levenloze lichaam van [slachtoffer 1] tot slot met vuilniszakken omwikkeld en in de tuin van een leegstaande woning verborgen.
De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten, waarbij hij de laatste levensuren van [slachtoffer 1] tot een hel heeft gemaakt.
De gevolgen voor nabestaanden en andere slachtoffers
De verdachte heeft [slachtoffer 1] en zijn nabestaanden onbeschrijfelijk leed berokkend. Nabestaanden hebben getracht hun leed tijdens de inhoudelijke behandeling onder woorden te brengen. De rechtbank heeft gezien hoe zij geprobeerd hebben hun emoties ter zitting te beheersen en hoe moeilijk dat voor hen is geweest en hoe dat bij tijd en wijle ook niet lukte. Zo sprak [naam zus 1 slachtoffer 1] tijdens het uitoefenen van het spreekrecht:
” Ik wil schelden, vloeken, alles…… maar ik weet dat er dan niemand naar mij luistert….. omdat iedereen het erg vindt….. maar mijn echte pijn niet wil horen…. Hoe rauw en zwart het van binnen is… Hoe vaak ik ook probeer, het beeld van [slachtoffer 1] in de douche kan ik niet resetten. Er zijn geen woorden voor om te beschrijven hoe bang hij geweest moet zijn. De pijn snijdt dagelijks door mijn hart, meer nog dan het gemis.”
En [naam zus 2 slachtoffer 1 ] zei:
“ [slachtoffer 1] maakte ons gezin compleet. Vooraf wilde ik niet eens een grote zus zijn, maar wat was ik zo ontzettend blij en trots dat ik zijn grote zus mocht zijn. Vlak voordat dit [slachtoffer 1] overkwam had ik het er nog met mijn beste vriendin over hoe het zou zijn als hij ouder zou worden en een eerste verkering zou krijgen. Hoe hij zou zijn als 18 jarige. Dit alles… de toekomst is ons allemaal ontnomen. Het verdriet om [slachtoffer 1] is enorm en wordt er niet minder om. Het enige wat wij nog hebben, dat niemand ons af kan nemen, is onze liefde voor [slachtoffer 1] en al onze mooie herinneringen.”
Ook spraken zij over wat het handelen van de verdachte met hun moeder heeft gedaan, die overleden is kort na de eerste pro-formazitting. [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] hebben terecht aandacht gevraagd voor haar leed: hoe erg moet het voor haar zijn geweest om te horen wat er met haar zoontje was gebeurd en dat zij hem nooit meer levend zou zien. Haar verdriet was ook voor de rechtbank voelbaar tijdens die eerste zitting, net als het verdriet van de overige nabestaanden.
Verder twijfelen [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] eraan of de verdachte nu wel alles (eerlijk) heeft verteld en of zijn spijt wel oprecht is en niet louter bedoeld om minder straf te krijgen. De spijtbetuiging van de verdachte biedt de nabestaanden geen verzachting van hun leed. De omstandigheid dat de verdachte volgens de deskundigen van het PBC lijdt aan stoornissen kan evenmin tot verzachting van hun leed dienen. Onbegrip en de roep om verdachte (levens)lang uit de maatschappij te verwijderen, overheersen.
De verdachte heeft nog een ander slachtoffer gemaakt. [slachtoffer 2] werd in zijn slaap betast door de verdachte die dit ook nog filmde en opsloeg op zijn computer. Ook [slachtoffer 2] heeft geprobeerd onder woorden te brengen wat dit met hem heeft gedaan: hij voelt zich beschadigd en zit met talloze vragen zonder uitzicht op een antwoord waarop hij vertrouwen kan. De rechtbank zag een gebroken jongeman.
Op diverse gegevensdragers werden verder grote hoeveelheden kinderporno aangetroffen en de verdachte deelde kinderporno ook met anderen. Voor het maken van die kinderporno zijn vele slachtoffers gemaakt. Bezit en verspreiden van de vastlegging van dat leed houdt het fenomeen in stand en leidt tot het wereldwijd maken van weer nieuwe slachtoffers. Ook hiermee heeft de verdachte kennelijk geen rekening gehouden.
De verdachte is geen onbeschreven blad.
De rechtbank betrekt bij haar overwegingen over de straf ook het strafblad van de verdachte dat laat zien dat hij al als minderjarige in aanraking is gekomen met politie en justitie, onder meer voor een zedendelict en een poging doodslag. Dat spreekt sterk in zijn nadeel. Eerdere interventies, waaronder een voorwaardelijke PIJ-maatregel, hebben het functioneren van de verdachte niet zo kunnen beïnvloeden dat het plegen van strafbare feiten is gestopt.
Duidelijk is ook dat fouten van het zorgsysteem en van justitieel toezicht, zoals uitgebreid door de verdediging uiteengezet, daarbij een rol hebben gespeeld. Dat valt zonder meer te betreuren, maar legt naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende gewicht in de weegschaal om daarom een lagere gevangenisstraf op te leggen.
Welke sanctie?
Het spreekt voor zich dat gelet op het voorgaande een zeer lange gevangenisstraf het uitgangspunt moet zijn uit het oogpunt van vergelding en de noodzaak om recht te doen aan het geschokte rechtsgevoel in de maatschappij. Bij moord, het ernstigste feit dat het Wetboek van Strafrecht kent, moet als vertrekpunt voor de straftoemeting gedacht worden aan 18 tot 20 jaar gevangenisstraf, zo blijkt uit recente veroordelingen van het hof te ’s-Hertogenbosch. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte veroordelen voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving en het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] , het wegvoeren en verbergen van diens levenloze lichaam, het (gewoonte) bezit van kinderporno en het verspreiden daarvan alsmede het seksueel misbruik van een slapende minderjarige jongen en het opnemen van dat misbruik. Ook dat zijn ernstige strafbare feiten die ieder voor zich reeds een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen.
Het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf voor het plegen van al deze feiten is geen kwestie van plussen en minnen door zaken met elkaar te vergelijken. De vergelijking met andere zaken is ook niet altijd gepast. Ook de vergelijking die de verdediging heeft gemaakt met de zaak van [naam 1] valt niet goed te maken, alleen al omdat in die zaak sprake was van doodslag en niet van moord, er geen sprake was van seksueel binnendringen, de wederrechtelijke vrijheidsberoving voor wat betreft duur en aard niet vergelijkbaar was, er geen sprake was van een tweede slachtoffer en het daar ging om een verdachte zonder strafblad.
Niet alleen de ernst van de feiten en de ernstige gevolgen van die feiten bepalen de strafmaat. Ook de persoonlijke omstandigheden en de persoon van de verdachte moeten worden meegewogen. De verdediging heeft daarvoor terecht aandacht gevraagd, in weerwil van de sterke roep om iemand als de verdachte definitief uit de maatschappij te verwijderen en hem ieder recht op resocialisatie te ontzeggen. Dat recht heeft een verdachte, onder omstandigheden zelfs als levenslang zou worden opgelegd.
Wat is er over de verdachte gerapporteerd?
De verdachte is geobserveerd en onderzocht in het PBC door gedragsdeskundigen [naam klinisch psycholoog] (klinisch psycholoog) en [naam psychiater] (psychiater). Deze deskundigen beschrijven dat er bij de verdachte sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type en van stoornissen in het gebruik van cocaïne en xtc. Volgens de deskundigen waren de persoonlijkheidsstoornis en de pedofiele stoornis aanwezig ten tijde van de feiten die [slachtoffer 1] betreffen. Deze stoornissen speelden een rol bij die feiten. Ook de stoornissen in het middelengebruik zijn meegewogen.
Vanaf het moment van vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] tot aan de uiteindelijke doding is volgens de deskundigen de persoonlijkheidspathologie van de verdachte in toenemende mate een inperkende rol gaan spelen in diens keuze- en handelingsvrijheid bij zijn daden. Daarbij vermelden de deskundigen dat de verklaring van de verdachte leidend voor hen is geweest om uitspraken te doen over de doorwerking van de stoornissen in het delictscenario, waarbij nadrukkelijk nog de kanttekening gemaakt is dat ook de deskundigen niet kunnen beoordelen of de verdachte per saldo wel het achterste van zijn tong heeft laten zien.
De deskundigen onderscheiden drie fasen in het handelen van de verdachte, met een wisselende beoordeling van de mate van doorwerking van de stoornissen, dat wil zeggen de mate van keuze- en handelingsvrijheid die de verdachte heeft gehad vanwege de stoornissen. Dat is van belang voor de vraag in hoeverre de daden van de verdachte hem strafrechtelijk verweten kunnen worden, de zogenoemde toerekeningsvraag. Deze drie fasen zijn:
  • de fase van de vrijheidsberoving;
  • de fase van het misbruik als opmaat naar het doden van [slachtoffer 1] en het doden van [slachtoffer 1] ;
  • de fase na het doden van [slachtoffer 1] .
Vanaf het moment van de vrijheidsberoving tot aan de doding van [slachtoffer 1] menen de deskundigen dat er sprake is van een glijdende schaal, waarbij de verdachte in toenemende mate de grip op zijn handelen verloren heeft, waarna hij vervolgens weer bij zinnen is gekomen en meer planmatig te werk is gegaan om het lichaam van [slachtoffer 1] aan ontdekking te onttrekken.
Ten aanzien van de vrijheidsberoving: geen reden dit verminderd toe te rekenen
Het was voor de deskundigen ten tijde van het opstellen van het rapport van 6 maart 2023 en de latere rapportage niet duidelijk of de verdachte planmatig te werk is gegaan om [slachtoffer 1] van zijn vrijheid te beroven, of dat hij meer impulsief gehandeld heeft. Ter terechtzitting hebben de deskundigen op 15 oktober 2024, nadat zij de inhoudelijke behandeling hadden gevolgd op de eerste zittingsdag op 14 oktober 2024, hun eerdere advies aangepast en geconcludeerd dat er geen onderbouwing te geven is dat de stoornissen tijdens het achtervolgen van [slachtoffer 1] en de daarop volgende vrijheidsberoving de keuze- en handelingsvrijheid van de verdachte hebben inperkt. Bijgevolg kan dit feit de verdachte volledig worden toegerekend. Met andere woorden: de verdachte kan hiervoor volledig verantwoordelijk worden gehouden.
De fase van het seksuele misbruik en het geven van MDMA en sildenafil als opmaat naar het doden van [slachtoffer 1] en het doden van [slachtoffer 1] : enigszins verminderd en verminderd toerekenen
Bij het seksuele misbruik en de toediening van de drugs aan [slachtoffer 1] vormt de seksuele motivatie van de verdachte het belangrijkste motief. Bij de seksuele handelingen is er sprake van verzet van [slachtoffer 1] dat de verdachte frustreerde. Met het toedienen van drugs wilde hij [slachtoffer 1] mogelijk in een toegankelijke stemming krijgen of zijn weerstand verminderen. Dit had echter een tegengesteld effect. De verdachte voelde zijn frustratie en onmacht toenemen. [slachtoffer 1] was door het schreeuwen, het verzet, de angst, het huilen en het braken ‘onaantrekkelijk’ geworden voor de verdachte, wat negatieve emoties deed ontstaan. De verdachte bleef ook zelf herhaaldelijk drugs innemen om zijn eigen ervaren onlustgevoelens te dempen, wat moet worden gezien als een inadequate copingstrategie vanuit zijn beperkte spanningsregulerende vaardigheden.
De deskundigen concluderen dat vanaf dit moment de pathologie/stoornissen een inperkende rol speelde(n) in zijn keuzevrijheid. De verdachte raakte overprikkeld en in toenemende mate in paniek. Hij wist niet meer wat hij moest doen, raakte het overzicht kwijt en kon niet meer tot een ‘adequate’ oplossing komen. De toch al matige executieve functies, te weten het plannen en organiseren vanuit overzicht, kwamen verder onder druk te staan en belemmerden logisch denken. De invloed van drugs hebben daarbij vermoedelijk een versterkend effect gehad op zijn (vanuit stoornissen) toch al beperkte copingvaardigheden. De prikkels van lawaai en verzet moesten stoppen; het moest rustig en stil worden, waarop de verdachte het slachtoffer doodde. Paniek bij de verdachte speelde mogelijk een rol, maar in de glijdende schaal van afname van keuzevrijheid kunnen zich, blijkens de verklaring ter terechtzitting van de deskundigen van het PBC, evengoed momenten van berekening hebben voorgedaan. Momenten waarop, in de woorden van de psycholoog, de ratio toch meer naar voren kwam, zoals bij het zoeken naar ‘verstikking met een kussen’.
Het is volgens de deskundigen niet mogelijk exact aan te wijzen vanaf welk moment zijn handelingsvrijheid in welke mate werd ingeperkt. Bij het seksuele misbruik en het toedienen van de drugs kunnen de deskundigen onderbouwen dat de keuze- en handelingsvrijheid in beperkte mate ingeperkt waren, wat betekent dat dit handelen enigszins verminderd toegerekend kan worden. Bij de doding werd de keuzehandelingsvrijheid substantieel ingeperkt, maar niet sterk of volledig. De deskundigen adviseren daarom dit feit in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Deze conclusies over het toerekenen zijn niet anders geworden voor de deskundigen als zij meewegen dat de verdachte naar eigen zeggen in zijn kinderjaren zelf seksueel is misbruikt door volwassenen.
De deskundigen zien geen aanwijzingen dat de verdachte lust beleefde aan de pijn en angst van [slachtoffer 1] . De verdachte lijkt op een verwrongen manier [slachtoffer 1] eerder seksueel ‘plezier’ te hebben willen laten beleven of hem in een toestand te willen bewegen waarbij hij minder weerstand zou bieden, door hem een partydrug en Viagra te geven.
De fase na het doden van [slachtoffer 1] : geen reden dit verminderd toe te rekenen
Toen met de dood van [slachtoffer 1] de overspoelende prikkels er niet meer waren, kwam de verdachte meer bij zinnen en is er sprake van een min of meer planmatig handelen om het lichaam te onttrekken aan nasporing. Hierbij is er geen onderbouwing te geven om te adviseren dit in een verminderde mate toe te rekenen. Volgens de deskundigen liggen hieraan vermoedelijk opportunistische en antisociale motieven ten grondslag.
De overige feiten: geen reden verminderd toe te rekenen
Waar het gaat om het bezit van kinderporno en het vervaardigen daarvan zijn de deskundigen er, bij gebrek aan informatie, niet zeker van dat er toen ook sprake was van stoornissen in gebruik van cocaïne en/of xtc. Met betrekking tot deze feiten is er gedragskundig geen aanleiding deze feiten in een verminderde mate toe te rekenen, ondanks de gevonden pathologie. Een pedofiele stoornis heeft uiteraard een verband met deze feiten, maar zegt niet per se iets over een ingeperkte keuze- en handelingsvrijheid. Het betreft in het geval van al deze feiten primair seksueel gemotiveerd, egocentrisch gedreven gedrag, waarvan de verdachte de wederrechtelijkheid kon beseffen. Dit wordt benadrukt door het heimelijke karakter ervan.
Gevaar voor herhaling en noodzaak van een behandeling: hoog recidiverisico en advies tot opleggen van tbs met dwangverpleging
Als de verdachte zonder behandeling zou terugkeren in de vrije maatschappij, wordt de kans op recidiveren in een seksueel delict met een minderjarige jongen door de deskundigen als hoog ingeschat, waarbij drugsgebruik een extra risicofactor vormt. Hoewel vanuit de pathologie niet rechtstreeks te verwachten is dat dit opnieuw zal leiden tot een hoge kans op een doding, is er wel een hoge kans op gewelddadige escalatie te verwachten bij verzet van een slachtoffer.
Het risico op niet-seksueel gewelddadig gedrag valt eveneens in te schatten als hoog. De kans op recidivering in seksuele hands-off delicten (bezitten, vervaardigen en verspreiden kinderporno) en het betasten van een slapend persoon is volgens de deskundigen matig tot hoog. Op basis van de huidige situatie zijn er maar weinig beschermende factoren tegen het herhalingsgevaar aan te wijzen.
Gelet op de ernst van de problematiek is een klinische, langdurige behandeling geïndiceerd met daarnaast, zeker in een resocialisatiefase, een langdurig en scherp toezicht. Gelet op de ernst van de pathologie en het hoge recidiverisico voor gewelddadige seksuele delicten wordt geadviseerd om behandeling in het kader van de maatregel tbs met dwangverpleging te laten plaatsvinden. Ter terechtzitting op 15 oktober 2024 zijn de deskundigen bij deze conclusie gebleven: er is maar één interventie mogelijk en dat is de tbs met dwangverpleging. Alternatieven zijn er niet. De al lang bestaande pathologie vereist een hoog beveiligd kader en heel langdurig toezicht, voor ieders veiligheid.
Wat volgt nu voor de rechtbank uit het onderzoek van het PBC? Hoe weegt de rechtbank de rapportage en de persoon van de verdachte mee?
De deskundigen hebben geconcludeerd dat het seksuele misbruik enigszins verminderd en de moord op [slachtoffer 1] verminderd kunnen worden toegerekend. De pathologie van de verdachte, te weten de persoonlijkheidsstoornis en de pedofiele stoornis, is voor de deskundigen leidend geweest. Het drugsgebruik heeft daarbij, volgens de deskundigen, vermoedelijk een versterkend effect gehad, waarbij de deskundigen zijn uitgegaan van de verklaringen van de verdachte over de mate van dat drugsgebruik.
Of en hoeveel drugs de verdachte heeft gebruikt op 1 juni 2022, kan de rechtbank niet vaststellen. De rechtbank vindt, zoals eerder gezegd, niet aannemelijk dat het zo veel was, als de verdachte de rechtbank wil laten geloven. Het drugsgebruik kan in alle gevallen echter hooguit verdachtes toch al beperkte copingvaardigheden nog verder hebben ingeperkt. Nu de pathologie van verdachte, ook voor de rechtbank, leidend is, neemt de rechtbank de conclusies van de deskundigen over de mate van toerekening over. Dat betekent dat de verdachte het seksuele misbruik van [slachtoffer 1] enigszins verminderd en de moord op [slachtoffer 1] verminderd kunnen worden toegerekend.
De mate van toerekening is allereerst van belang bij de bepaling van de (hoogte van de) gevangenisstraf; de enigszins verminderde toerekening (ter zake het seksuele misbruik) en verminderde toerekening (ter zake de moord) moet in het voordeel van de verdachte bij de beoordeling worden betrokken. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat met dit aspect van de zaak door de officieren van justitie onvoldoende rekening is gehouden in de door hen geformuleerde strafeis. De rechtbank zal op grond van deze persoonlijke omstandigheid dan ook komen tot een lagere gevangenisstraf.
De mate van toerekening is ook relevant voor de beantwoording van de vraag of aan de verdachte tbs met dwangverpleging kan worden opgelegd. Wettelijk is daarvoor immers vereist dat de verdachte leed aan stoornissen van zijn geestvermogens ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, in casu het seksueel misbruik van en de moord op [slachtoffer 1] . Nu dit bovendien misdrijven betreft waarop een gevangenisstraf van 4 jaren of meer is gesteld en duidelijk is dat de algemene veiligheid van personen de maatregel van tbs eist, kan bedoelde vraag bevestigend worden beantwoord. Ook vereist, naar het oordeel van de rechtbank, de algemene veiligheid van personen, en in het bijzonder kinderen, dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. Andere, minder ingrijpende opties zijn er niet om het gevaar dat de verdachte voor kinderen vormt tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen en de rechtbank zal deze maatregel dan ook opleggen aan de verdachte. De rechtbank zal aldus tbs met dwangverpleging aan de verdachte opleggen.
De rechtbank komt, als gezegd, tot een lagere gevangenisstraf dan geëist door de officieren van justitie op grond van een andere weging van de doorwerking van de mate van toerekening in de strafmaat.
De verdediging heeft nog om matiging van de straf verzocht op basis van factoren als media-aandacht en de proceshouding. Deze factoren weegt de rechtbank niet mee.
Voor wat betreft de proceshouding blijft het, al met al, moeilijk een goede inschatting te maken van de houding van de verdachte, nu hij er meermalen blijk van heeft gegeven bij het afleggen van zijn verklaringen ook aan zijn eigen belang te denken en zelfs gedrags-deskundigen niet kunnen inschatten of hij wel het achterste van zijn tong heeft laten zien. Daarbij is ook van belang dat bepaalde aspecten van de zaak, vanwege het forensische bewijs, ook niet meer door hem kónden worden ontkend en hij mogelijk daarom tot een wijziging in zijn verklaringen is gekomen. Zijn proceshouding weegt de rechtbank daarom noch in het voordeel, noch in het nadeel van de verdachte mee.
Ten aanzien van de intensieve aandacht van media overweegt de rechtbank dat deze een welhaast inherent gevolg is van de gedragingen van de verdachte. Gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten is het logisch dat de maatschappij daardoor ernstig geschokt is, hetgeen begrijpelijkerwijs heeft geleid tot veel media-aandacht voor deze zaak.
Nu dit evenwel het gevolg is van het eigen handelen van de verdachte, ziet de rechtbank geen reden dit in strafmatigende zin te verdisconteren in de strafmaat.
De rechtbank constateert tot slot dat de redelijke termijn is overschreden waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg in beginsel met een uitspraak zou moeten worden afgerond, op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Voor een gedetineerde geldt dan in algemene zin een termijn van 16 maanden, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen. Deze termijn nam in deze zaak een aanvang met de inverzekeringstelling van de verdachte op 4 juni 2022 en is daarom met 13 maanden overschreden. Nu het opsporingsonderzoek in deze zaak, gelet op de aard van de zaak, begrijpelijkerwijs zeer omvangrijk is geweest en het voorts mede aan de verdachte te wijten is geweest dat het opsporingsonderzoek langer heeft geduurd door de wisselende verklaringen van de verdachte, die telkens tot aanvullend onderzoek hebben geleid, is deze overschrijding niet zodanig dat een korting op de straf zou moeten worden gegeven. De rechtbank volstaat dan ook met het enkele constateren van de overschrijding.
Rekening houdend met de ernst van de feiten, de recidive van verdachte, diens verminderde en enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid en de noodzaak van het opleggen van tbs met dwangverpleging komt de rechtbank, alles afwegende, tot het oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaren moet worden opgelegd.
De rechtbank maakt geen gebruik van de mogelijkheid een advies te geven omtrent de aanvang van de tbs-behandeling. In de afweging van alle belangen, ook het belang van het zo vroeg mogelijk kunnen beginnen aan een behandeling, staan in deze zaak de vergelding en generale preventie voorop. De rechtbank kan op dit moment niet inschatten wanneer aan deze strafdoelen in voldoende mate tegemoet gekomen zal zijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De maatregel van artikel 38z Wetboek van Strafrecht?
Tot slot zal de rechtbank nog de maatregel van artikel 38z Sr opleggen, opdat toezicht mogelijk blijft op de verdachte, als hij zijn straf heeft uitgezeten en de tbs-behandeling verantwoorde terugkeer in de maatschappij mogelijk heeft gemaakt. Deze maatregel, die zo nodig levenslang kan duren, is bij uitstek in het leven geroepen voor een feitencomplex als het onderhavige en maakt het mogelijk voor het Openbaar Ministerie om, ook na het einde van de tbs, risico-inschattingen te maken en daarop voorwaarden aan het gedrag van de veroordeelde aan de rechter voor te leggen.
Aan de wettelijke vereisten voor opleggen van deze maatregel is voldaan, nu aan de verdachte de maatregel van tbs (met dwangverpleging) wordt opgelegd en naar het oordeel van de rechtbank dient die oplegging, gelet op de op dit moment geldende risico-inschatting van het PBC, de bescherming van de algemene veiligheid van personen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

De vorderingen van de nabestaanden van [slachtoffer 1]
De heer [naam vader slachtoffer 1] , vader van [slachtoffer 1] (hierna ook: vader), en de (half)zussen van [slachtoffer 1] , [naam zus 1 slachtoffer 1] , [naam zus 2 slachtoffer 1 ] en [naam nabestaande] (hierna aangeduid met hun voornaam), vorderen schadevergoedingen van de verdachte.
Gevorderde materiële schade
[naam zus 2 slachtoffer 1 ] vordert onder de kostenpost “kosten lijkbezorging” de kosten van de begrafenis van [slachtoffer 1] en de kosten voor het vervaardigen van een gedenkteken voor [slachtoffer 1] , in totaal een bedrag van € 18.852,45.
Vader wenst notariskosten van in totaal € 990,60 op de verdachte te verhalen
.
Gevorderde immateriële schade (smartengeld)
De nabestaanden van [slachtoffer 1] vorderen ook bedragen voor diverse vormen van immateriële schade.
Vader, [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] zijn van oordeel dat zij recht hebben op door de wetgever vastgestelde bedragen voor affectieschade, een vorm van immateriële schade voor secundaire slachtoffers. Zij zijn door de misdrijven van de verdachte niet rechtstreeks getroffen - dat is alleen [slachtoffer 1] -, maar de wet geeft hun recht op een vergoeding voor het verdriet dat de verdachte bij hen heeft veroorzaakt. Het gaat om een bedrag van € 20.000,- voor vader en telkens € 17.500,- voor [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] .
[naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] vorderen tevens een vergoeding voor shockschade (€ 35.000,-). Dat is immateriële schade van een secundair slachtoffer die is ontstaan door de hevige emotionele schok die het handelen van een verdachte en de confrontatie met de gevolgen daarvan bij dit secundaire slachtoffer hebben teweeggebracht.
De nabestaanden vorderen verder in hun hoedanigheid van erfgenaam ieder € 50.000,- van de verdachte, vanwege door [slachtoffer 1] zelf geleden immateriële schade. Dit betreft smartengeld waarop [slachtoffer 1] , als primair slachtoffer, recht had door het handelen van de verdachte en welke aanspraak door vererving onder algemene titel is overgegaan op de erfgenamen. Het is, zo is de rechtbank gebleken, niet hun bedoeling ook per persoon € 50.000,- te ontvangen. De rechtbank verstaat de vorderingen zo dat de nabestaanden van [slachtoffer 1] dit bedrag gezamenlijk vorderen.
De nabestaanden hebben verzocht de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en hebben verzocht aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie en van de verdediging
De officieren van justitie hebben de beoordeling van de vorderingen overgelaten aan de rechtbank.
De verdediging heeft de beoordeling van drie posten aan de rechtbank overgelaten; de posten kosten lijkbezorging, notariskosten en affectieschade zijn niet door de verdediging betwist. Ook de juridische grondslag voor het toekennen van shockschade betwist de verdediging niet, maar er zou een lager bedrag moeten worden toegewezen, omdat rekening moet worden gehouden met het toe te kennen bedrag voor de affectieschade.
De verdediging is tot slot van mening dat de vordering van de nabestaanden betreffende door [slachtoffer 1] zelf geleden schade (vererfde immateriële schade) niet kan worden toegewezen, nu niet is voldaan aan het in artikel 6:95 lid 2 BW opgenomen mededelingsvereiste en aan het wettelijk systeem niet met een beroep op de redelijkheid en billijkheid voorbij kan worden gegaan.
Het oordeel van de rechtbank
De kosten van lijkbezorging
De vordering van [naam zus 2 slachtoffer 1 ] is gebaseerd op artikel 6:108 lid 2 BW. De vordering is met stukken onderbouwd en niet door de verdediging betwist. Het betreft rechtstreekse schade uit het onder 1 bewezenverklaarde feit, de moord op [slachtoffer 1] , en de verdachte is aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
De notariskosten
Een grondslag voor toewijzing van dit deel van de vordering van de vader van [slachtoffer 1] is de rechtbank niet gebleken. Uit de overgelegde factuur en de toelichting van de advocaat maakt de rechtbank op dat de kosten gemaakt zijn om de erfrechtelijke verhoudingen vast te kunnen stellen tussen vader en andere nabestaanden van [slachtoffer 1] . Het zijn kosten ter afwikkeling van de nalatenschap en deze vallen niet onder de kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 6:108 lid 2 BW. Het zijn ook geen kosten die gemaakt zijn om de omvang van de schade en de aansprakelijkheid vast te kunnen stellen, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Dat betekent dat, ook al heeft de verdediging de vordering niet betwist, in het strafproces deze post niet kan worden toegewezen, omdat deze kosten niet voldoen aan het vereiste dat het rechtstreekse schade uit het strafbare feit moet betreffen.
De rechtbank zal de vader van [slachtoffer 1] daarom ten aanzien van deze post niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Affectieschade
Affectieschade is immateriële schade die iemand lijdt door het verdriet dat ontstaat door, voor zover hier relevant, het overlijden van een naaste. Affectieschade vindt zijn grondslag in artikel 6:108 lid 3 BW. In artikel 6:108 lid 4 BW staat een opsomming van de personen die in aanmerking komen voor vergoeding van affectieschade bij overlijden, waarbij een door de wetgever vastgesteld forfaitair bedrag kan worden toegekend. Hierbij worden onder andere ouders, kinderen en partners van de overledene genoemd. Zij zijn secundair slachtoffer van degene die verantwoordelijk is voor de dood van hun naaste.
De vader van [slachtoffer 1] heeft op grond hiervan recht op € 20.000,-, het door de wetgever vastgestelde bedrag in het Besluit vergoeding affectieschade. De rechtbank wijst dit deel van de vordering van vader dan ook toe.
De wetgever heeft er niet voor gekozen een recht op affectieschade in het leven te roepen voor broers en zussen van een overledene. Wél kent artikel 6:108 lid 4, onder g BW een zogenoemde hardheidsclausule. Deze houdt in dat, wanneer een persoon “ten tijde van de gebeurtenis in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 3 als naaste wordt aangemerkt”, deze persoon alsnog voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt. Daarbij moet dan bijvoorbeeld gedacht worden aan nabestaanden die in een bijzondere verzorgingsrelatie tot de overledene stonden. Alleen een liefdevolle band tussen deze personen en de overledene is niet genoeg om in die categorie te vallen.
In de jurisprudentie is het criterium van een nauwe persoonlijke relatie inmiddels nader ingevuld en door de advocaten van [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] is aangevoerd dat zij zo’n nauwe relatie met [slachtoffer 1] hadden en zo ieder in aanmerking komen voor toekenning van € 17.500,-.
De rechtbank heeft, ook al heeft de verdediging de vorderingen niet betwist, ambtshalve beoordeeld of aan [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] een beroep toekomt op de hardheidsclausule.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] goed zijn onderbouwd. Uit het dossier van de strafzaak en de toelichting op de vorderingen kan worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] een hechte band hadden. Zij zijn opgegroeid in een vanuit het verleden zwaar belaste gezinssituatie, waarin [naam zus 2 slachtoffer 1 ] bestendig voor [slachtoffer 1] heeft gezorgd als het in periodes niet goed ging met hun moeder. [naam zus 2 slachtoffer 1 ] , die aanzienlijk ouder was dan [slachtoffer 1] , vormde een steun en toeverlaat voor [slachtoffer 1] en deze nauwe band bleef ook bestaan toen [naam zus 2 slachtoffer 1 ] niet meer met [slachtoffer 1] en hun moeder in één huis woonde.
Ook met [naam zus 1 slachtoffer 1] had [slachtoffer 1] een hechte band en ook zij nam zorgtaken op zich. Zij woonden niet samen, nu [naam zus 1 slachtoffer 1] al het huis uit was toen [slachtoffer 1] geboren werd, maar [naam zus 1 slachtoffer 1] , [naam zus 2 slachtoffer 1 ] , hun moeder en [slachtoffer 1] hadden een hechte band met elkaar. [slachtoffer 1] verbleef regelmatig in het weekend bij [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 1 slachtoffer 1] sprong ook vaker in als verzorgende van [slachtoffer 1] als het niet goed ging met hun moeder. Op de dag van zijn verdwijning woonde [slachtoffer 1] ook feitelijk bij [naam zus 1 slachtoffer 1] en was het de bedoeling dat [slachtoffer 1] daar ook zou blijven wonen en [naam zus 1 slachtoffer 1] voor langere tijd de zorgtaken van hun moeder zou overnemen.
Gelet op deze factoren, die naar het oordeel van de rechtbank maken dat de band tussen [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] met [slachtoffer 1] de “gewone” affectieve band tussen broers en zussen overstijgt, is de rechtbank van oordeel dat [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] als ‘naasten’ in de zin van artikel 6:108 lid 3 BW moeten worden aangemerkt en zal de rechtbank aan ieder van hen een bedrag van € 17.500, - toewijzen, het vastgestelde bedrag in het Besluit vergoeding affectieschade in de categorie van artikel 6:108 lid 4, onder g BW.
Shockschade
Door [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] is voorts, ieder voor zich, een bedrag van € 35.000,- gevorderd ter vergoeding van geleden shockschade. Van shockschade is sprake als bij een secundair slachtoffer een hevige emotionele schok is teweeggebracht door het waarnemen van het strafbare feit of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan, waaruit vervolgens geestelijk letsel voortvloeit. De Hoge Raad heeft – kort gezegd – bepaald dat de rechter aan de hand van verschillende gezichtspunten, zoals de aard en ernst van de primaire normschending, de wijze van confrontatie en de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire en secundaire slachtoffer, moet beoordelen of ook jegens het secundaire slachtoffer onrechtmatig gehandeld is (HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958). Verder is vereist dat er sprake is van naar objectieve maatstaven vastgesteld geestelijk letsel.
De vraag is dus of in deze zaak door [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] voldoende onderbouwd is dat voldaan is aan de vereisten, ook al heeft de verdediging de grondslag niet betwist, maar alleen de hoogte van het toe te kennen bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen goed zijn onderbouwd. [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] zijn geen directe getuigen geweest van de misdrijven die de verdachte pleegde. Wel hebben zij dagenlang intensief gezocht naar [slachtoffer 1] , waarbij zij heftige emoties hebben ervaren en in grote onzekerheid hebben verkeerd. De zoektocht eindigde met de verschrikkelijke mededeling dat [slachtoffer 1] , met wie zij een zeer hechte band hadden, niet meer leefde. Ook de confrontatie met alles wat [slachtoffer 1] overkomen bleek te zijn, is van belang, alsmede de confrontatie met een foto van het levenloze lichaam van [slachtoffer 1] ter identificatie. Verder is aangevoerd en goed invoelbaar dat [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] vanaf juni 2022 tot op heden lijden onder de indringende beelden die de feiten bij hen oproepen door de wetenschap dat [slachtoffer 1] een verschrikkelijke eenzame dood is gestorven. Kort samengevat laat zoiets deze nabestaanden niet los en is er sprake van shockschade.
Ook is voldaan aan het vereiste dat naar objectieve maatstaven moet zijn vastgesteld dat sprake is van geestelijk letsel. Met door professionals verstrekte stukken is onderbouwd dat [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] gediagnosticeerd zijn met een posttraumatische stressstoornis en dat zij gestart zijn met een traumabehandeling.
Hoe hoog moet het toe te kennen bedrag dan zijn? De advocaten van [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] hebben te kennen gegeven rekening gehouden te hebben met het toe te kennen bedrag voor affectieschade en hebben voor de hoogte van de vergoeding van shockschade verwezen naar diverse uitspraken. Al die zaken kenmerken zich door verschrikkelijke feiten, die evenwel niet zonder meer te vergelijken zijn met onderhavige zaak. Dat maakt het vaststellen van een gepast en billijk bedrag niet eenvoudig. De rechtbank is van oordeel dat, in vergelijking met de zaken waarnaar de advocaten hebben verwezen, een matiging moet plaatsvinden op het door [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] gevorderde bedrag. De rechtbank beschouwt € 20.000,- als een billijke vergoeding. De rechtbank betrekt daarbij dat de verdediging de toekenning van dit bedrag niet heeft betwist en heeft daarbij ook rekening gehouden met de al toegekende affectieschade. Door het bewezenverklaarde feit onder 1 is deze schade toegebracht aan [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam zus 2 slachtoffer 1 ] en de verdachte is aansprakelijk voor deze schade.
Het recht op schadevergoeding van [slachtoffer 1] zelf (vererfde immateriële schade)
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich in het strafproces voegen met een vordering tot schadevergoeding. Dit betreft dan op de eerste plaats het primaire slachtoffer van het feit, in dit geval [slachtoffer 1] . De nabestaanden vorderen nu als rechtsopvolgers van [slachtoffer 1] onder algemene titel smartengeld voor [slachtoffer 1] . Als het primaire slachtoffer overleden is ten gevolge van het strafbare feit, dan kunnen zijn erfgenamen zich op grond van artikel 51f, tweede lid Sv voegen ter zake van hun onder algemene titel verkregen vordering van het slachtoffer. De erfgenamen nemen dan de positie van het slachtoffer, de benadeelde partij, over. Dat kan echter niet onbeperkt in geval van smartengeld. De wetgever heeft dit begrensd, omdat een aanspraak op smartengeld een heel persoonlijk karakter heeft.
Als de vordering niet is ingediend door het slachtoffer zelf, kunnen de erfgenamen een vordering indienen, maar dan moet voldaan zijn aan het zogenoemde mededelingsvereiste, zoals opgenomen in artikel 6:95 lid 2 BW: het slachtoffer moet zelf hebben meegedeeld aanspraak te willen maken op smartengeld. Aan deze mededeling worden verder geen specifieke eisen gesteld en die kan bijvoorbeeld ook in gedragingen van het slachtoffer besloten liggen. Er is ook ruimte voor de rechter om de vordering op initiatief van de erfgenamen te behandelen en daarover te beslissen, als duidelijk is dat het slachtoffer die vordering wilde en zou gaan indienen, maar daar zelf niet aan toegekomen is.
Recentelijk is in enkele strafzaken (de zogenoemde Mallorcazaak en de zaak van de Utrechtse tramschutter) de beperking van het mededelingsvereiste genuanceerd, in die zin dat dit vereiste terzijde is gesteld omdat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn een beroep op dit vereiste te doen in die gevallen waarin het slachtoffer door toedoen van de verdachte simpelweg geen mededeling kón doen, bijvoorbeeld omdat het in coma ligt door het handelen van de verdachte. Het moet dan wel gaan om immateriële schade die bij leven is ontstaan, zoals in het geval van [slachtoffer 1] door de ontvoering en het seksueel misbruik. Het verlies van het leven als zodanig geeft voor de overledene geen aanspraak op smartengeld.
De verdediging heeft aan de hand van wetsgeschiedenis beargumenteerd dat de wetgever onverkort vasthoudt aan het mededelingsvereiste en dat er dus geen juridische basis is voor toewijzen van de vordering namens [slachtoffer 1] , omdat de beginselen van de redelijkheid en billijkheid niet zo ver mogen reiken dat de bepaling van artikel 6:95 lid 2 BW (het mededelingsvereiste) volledig terzijde wordt gesteld. De wetgever gaat er immers bij herhaling van uit dat het niet juist zou zijn een hoogst persoonlijke schadevergoeding aan nabestaanden te laten toekomen, terwijl de overledene zelf dat niet heeft gevorderd. Ook bij aanpassingen van slachtofferwetgeving in verband met affectieschade (in 2019) en ondanks kritiek op de bepaling, is de wetgever niet teruggekomen op deze bepaling, aldus de verdediging.
De rechtbank ziet dat anders. Zij leest in de wetgeschiedenis met betrekking tot de affectieschade niet dat de specifieke omstandigheden, zoals die in de onderhavige zaak of bijvoorbeeld de Mallorcazaak spelen, in het wetgevingsproces zijn meegewogen. Alleen in algemene zin komen schadeveroorzakende gebeurtenissen in de parlementaire stukken aan de orde, zoals ongevallen, medische fouten en misdrijven. De omstandigheid dat juist door gedragingen van de veroorzaker de overledene niet in de gelegenheid kan zijn geweest aanspraak te maken op smartengeld komt niet aan de orde. De factoren opzet of schuld komen ook alleen terloops ter sprake, maar niet te lezen valt dat die factoren geen rol kunnen spelen bij de beoordeling van het mededelingsvereiste of de toepasselijkheid van de redelijkheid en billijkheid in dat kader.
De vraag is nu of dit terzijde stellen van het mededelingsvereiste ook opgaat voor [slachtoffer 1] . Duidelijk is dat de moeder van [slachtoffer 1] , die als wettelijk vertegenwoordiger de vordering tot immateriële schadevergoeding namens hem zou hebben moeten indienen, vanaf het moment dat [slachtoffer 1] werd ontvoerd tot aan zijn dood geen gelegenheid heeft gehad de verdachte aansprakelijk te stellen voor het leed dat [slachtoffer 1] werd aangedaan. Het zou naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als de verdachte, die [slachtoffer 1] bij leven ernstige schade heeft toegebracht, zich kan verweren tegen de vordering en zijn aansprakelijkheid ontloopt door het enkele feit dat door zijn handelen [slachtoffer 1] niet kenbaar heeft kunnen maken de door hem geleden schade op de verdachte te willen verhalen. Daaraan kan niet afdoen dat een recht op smartengeld een hoogst persoonlijk recht betreft noch dat de overledene daar zelf niets meer aan heeft. Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om schade ten gevolge van het overlijden van [slachtoffer 1] , maar om het leed dat door de verdachte aan [slachtoffer 1] voorafgaand aan diens dood is toegebracht, onder meer door hem te ontvoeren en hem seksueel te misbruiken. Het kan niet anders dan dat dit handelen van de verdachte voorafgaand aan het uiteindelijke overlijden van [slachtoffer 1] voor deze bijzonder traumatisch is geweest en dat [slachtoffer 1] een recht op smartengeld toekwam, had hij het overleefd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat aan [slachtoffer 1] rechtstreeks immateriële schade is toegebracht door de verdachte, dat de verdachte hiervoor aansprakelijk is en dat die schade vergoed moet worden. Het gevorderde bedrag van € 50.000,- acht de rechtbank ook zonder meer een billijk bedrag. De rechtbank acht de vordering dan ook toewijsbaar.
De vervolgvraag is aan wie de schadevergoeding moet toekomen.
Zowel vader als de halfzussen [naam zus 2 slachtoffer 1 ] , [naam zus 1 slachtoffer 1] en [naam nabestaande] hebben een vordering van € 50.000,-ingediend. Het kan echter niet zo zijn dat de vordering wordt toegewezen aan ieder van de nabestaanden. Dat zou immers betekenen dat de verdachte een veelvoud van de door [slachtoffer 1] geleden schade zou moeten betalen. De rechtbank heeft hierboven al vastgesteld dat dit uitdrukkelijk ook niet de bedoeling is van de nabestaanden, nu zij desgevraagd te kennen hebben gegeven dat de vorderingen niet cumulatief bedoeld zijn. Het is dus niet hun bedoeling per persoon € 50.000,- te ontvangen.
De rechtbank begrijpt de vorderingen van de nabestaanden ter zake vererfde immateriële schadevergoeding van [slachtoffer 1] daarom aldus, dat zij de vorderingen niet namens zichzelf hebben ingesteld, maar dat zij dit namens de gezamenlijke erfgenamen hebben gedaan.
Vorderingen dus als bedoeld in artikel 3:171 BW.
Op grond van dat artikel is immers iedere deelgenoot in een nalatenschap bevoegd tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoeken ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. De rechtbank is niet gebleken dat hierop een uitzondering geldt, zoals bedoeld in artikel 3:171 tweede volzin BW.
Aannemelijk is voorts dat [slachtoffer 1] , ten tijde van zijn overlijden 9 jaar oud, geen testament had, zodat zijn vader en (half)zussen erfgenaam onder algemene titel zijn op grond van het bepaalde in artikel 4:10 lid 1 onder b BW. Uit het feit dat de nabestaanden van [slachtoffer 1] thans een vordering ter zake vererfde immateriële schade van [slachtoffer 1] hebben ingediend, leidt de rechtbank af dat zij de nalatenschap (al dan niet beneficiair) hebben aanvaard. Dat zij erfgenaam zijn is ook door de verdediging niet betwist.
De vordering komt de rechtbank in zoverre niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Aan de gezamenlijke erven in de nalatenschap van [slachtoffer 1] zal daarom het door de nabestaanden gevorderde bedrag van € 50.000,-- ter zake vererfde immateriële schadevergoeding van [slachtoffer 1] worden toegewezen.
Tot slot
De toegewezen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank ziet verder aanleiding om ter zake van de toegewezen bedragen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
De vordering van slachtoffer [slachtoffer 2]
vordert € 3.000,- van de verdachte voor geleden immateriële schade.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie en van de verdediging
De officieren van justitie hebben de beoordeling van de vordering overgelaten aan de rechtbank. De juridische grondslag voor het toewijzen van de vordering van [slachtoffer 2] wordt door de verdediging niet betwist, maar het gevorderde bedrag is volgens de verdediging te hoog.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 2] , het slachtoffer van het seksueel misbruik van feit 8, zal de rechtbank integraal toewijzen. Zij is van oordeel dat de verdachte [slachtoffer 2] door het seksueel misbruik rechtstreeks psychische schade heeft toegebracht en dat de verdachte civielrechtelijk voor deze schade aansprakelijk is. De grondslag voor toewijzing is aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en eerste lid onder b BW, te weten aantasting in de persoon op andere wijze dan door het toebrengen van lichamelijk letsel of het schaden van de eer of goede naam.
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank goed onderbouwd. [slachtoffer 2] heeft geen lichamelijk letsel opgelopen door het misbruik, maar is geestelijk ontredderd geraakt, toen hij op de hoogte werd gebracht van het vernederende misbruik van vertrouwen dat zijn toenmalige goede vriend van hem heeft gemaakt. Daar komt bij dat het misbruik is gefilmd, wat [slachtoffer 2] tot op heden in onzekerheid laat of anderen de beelden hebben gezien of nog steeds kunnen zien. Zoals ook ter terechtzitting is gebleken, kampt [slachtoffer 2] nog steeds met de heftige geestelijke gevolgen van het misdrijf.
Gelet op de aard en de ernst van de normschending is het naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet vereist dat door deskundigen objectief is vastgesteld dat [slachtoffer 2] geestelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het misdrijf. Bij een dergelijk zedenmisdrijf ligt het ontstaan van dit type letsel zo voor de hand, dat het vereiste van door professionals vastgesteld geestelijk letsel mag worden gepasseerd en voldoende is dat het slachtoffer met stukken onderbouwd heeft dat hij met forse mentale klachten kampt en op een wachtlijst staat voor behandeling in de geestelijke gezondheidszorg.
Het gevorderde bedrag vindt de rechtbank ook billijk. De zaak waarnaar de verdediging heeft verwezen, vindt de rechtbank niet vergelijkbaar met deze zaak. Gelet op de uitspraken waar de advocaat van [slachtoffer 2] naar heeft verwezen, is een bedrag van € 3.000,- passend.
Het toegewezen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank ziet verder aanleiding om ter zake van het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 57, 151, 240b, 244, 247, 248, 282 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
De vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 4;
Bewezenverklaring
  • verklaart de tenlastegelegde feiten bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De maatregel van artikel 37a Sr
  • gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
  • beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd;

De maatregel van artikel 38z Sr

-
legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;

Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

  • wijst de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2] toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van
    € 3.
    ,- voor geleden immateriële schade, ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 7 en feit 8. De schadevergoeding wordt vermeerderd met
    de wettelijke rente vanaf 9 maart 2019tot aan de dag van volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer van een bedrag van € 3.000,-. Het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2019 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot betaling;
  • wijst de vordering van de erven in de nalatenschap van [slachtoffer 1] toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de erven in de nalatenschap van [slachtoffer 1] van
    € 50.000,--voor geleden vererfde immateriële schade van [slachtoffer 1] ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 2 en feit 3. De schadevergoeding wordt vermeerderd met
    de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022tot aan de dag van volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de erven gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de proceskosten die de erven ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de erven in de nalatenschap van [slachtoffer 1] van een bedrag van € 50.000,--. Het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [naam zus 2 slachtoffer 1 ](gedeeltelijk)
    toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van
    € 56.
    352,
    45, waarvan € 37.500,- voor geleden affectie- en shockschade, ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 1. De schadevergoeding wordt vermeerderd met
    de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022tot aan de dag van volledige voldoening;
  • verklaart deze benadeelde partij ter zake van het meergevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer van een bedrag van € 56.352,45. Het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot betaling;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [naam zus 1 slachtoffer 1](gedeeltelijk)
    toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van
    € 37.
    500,- voor geleden affectie- en shockschade, ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 1. De schadevergoeding wordt vermeerderd met
    de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022tot aan de dag van volledige voldoening;
  • verklaart deze benadeelde partij ter zake van het meergevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer van een bedrag van € 37.500,-. Het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot betaling;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [naam vader slachtoffer 1](gedeeltelijk)
    toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van
    € 20.
    ,- voor gelden affectieschade ter zake van feit 1. De schadevergoeding wordt vermeerderd met
    de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022tot aan de dag van volledige voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij ter zake van de post notariskosten niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer van een bedrag van € 20.000,-. Het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 november 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Kerkrade en/of de gemeente Landgraaf en/of de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] te wurgen en/of (met een kussen) te smoren en/of (bijna) te verdrinken en/of (verdovende) middelen en/of medicijnen (namelijk middelen bevattende in elk geval MDMA en/of Sildenafil) te geven en/of te dwingen in te nemen,
(artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Kerkrade en/of de gemeente Landgraaf en/of de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] te wurgen en/of (met een kussen) te smoren en/of (bijna) te verdrinken en/of (verdovende) middelen en/of medicijnen (namelijk middelen bevattende in elk geval MDMA en/of Sildenafil) te geven en/of te dwingen in te nemen, welke doodslag werd voorafgegaan en/of vergezeld van een of meerdere strafbare feiten, te weten de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] (art. 282 Sr) en/of het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] (te weten met iemand beneden de leeftijd van 12 jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (art. 244 Sr)), althans een poging daartoe en/of de zware mishandeling van [slachtoffer 1] (art. 302 juncto 304 Sr), en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit en/of die feiten gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid te verzekeren (artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Kerkrade en/of de gemeente Landgraaf en/of de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] te wurgen en/of (met een kussen) te smoren en/of (bijna) te verdrinken en/of (verdovende) middelen en/of medicijnen (namelijk middelen bevattende in elk geval MDMA en/of Sildenafil) te geven en/of te dwingen in te nemen (artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Kerkrade en/of de gemeente Landgraaf en/of de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 1] van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden (artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2013, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , zulks terwijl verdachte het feit heeft begaan tegen een persoon ( [slachtoffer 1] ) bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt en/of het feit is voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld;
(artikel 244 juncto 248 lid 3 en lid 5 van het Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2013, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , zulks terwijl verdachte het feit heeft begaan tegen een persoon ( [slachtoffer 1] ) bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt en/of het feit is voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld, hierin bestaande dat verdachte [slachtoffer 1] (onder meer) heeft gedwongen zichzelf uit te kleden en/of op zijn knieën plaats te nemen en/of hem (van achter bij zijn heupen) heeft vastgepakt en/of zijn, verdachtes penis, in de anus van [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of heeft proberen te brengen, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 45 juncto 244 juncto 248 lid 3 en lid 5 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 4
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland (meermalen) aan [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door [slachtoffer 1] (telkens) (verdovende) middelen en/of medicijnen (namelijk middelen bevattende in elk geval MDMA en/of Sildenafil) te geven en/of te dwingen in te nemen, terwijl het feit is/wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen (artikel 302 juncto 304 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 5
hij op of omstreeks 1 juni 2022, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen het lijk van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer 1] te verhelen, immers heeft hij, verdachte, het lijk van die [slachtoffer 1] in een of meer vuilniszak(ken) gewikkeld en/of verpakt en/of het lijk van die [slachtoffer 1] weggevoerd en/of verborgen en/of weggemaakt in een schuurtje en/of onder een overkapping, althans in de achtertuin van perceel [adres 2] te Geleen;
(artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 december 2018 tot en met 4 juni 2022 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto’s en/of films en/of video’s en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten:
- een of meerdere telefoon(s) (Samsung, type A52 en/of Samsung SM-A750FN-DS en/of Samsung SM-T510) en/of een HP Elitebook (onderzoek ROBIJN) en/of
- een telefoon (Samsung Galaxy) (onderzoek BISSAU)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Onderzoek Robijn foto 29, p. 5 en 22 pv LBRAA22005-306 en/of foto 30, p. 5 en 22 pv LBRAA22005-306 en/of foto 31, p. 5 en 23 pv LBRAA22005-306 en/of foto 32, p. 5 en 23 pv LBRAA22005-306 en/of foto 33, p. 5 en 24 pv LBRAA22005-306 en/of foto 34 , p. 5 en 24 pv LBRAA22005-306) en/of (Onderzoek Bissau foto 5, p. 4 en 12 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 8, p. 4 en 13 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 12, p. 4 en 15 pv LBRBD22019/Bissau)
en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met (een)vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (Onderzoek Robijn foto 26, p. 5 en 21 pv LBRAA22005-306 en/of foto 27, p. 5 en 21 pv LBRAA22005-306 en/of foto 28, p. 5 en 22 pv LBRAA22005-306) en/of (Onderzoek Bissau foto 7, p. 4 en 13 pv LBRBD22019/Bissau)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Onderzoek Robijn foto 21, p. 5 en 19 pv LBRAA22005-306 en/of foto 23, p. 5 en 20 pv LBRAA22005-306 en/of foto 24, p. 5 en 20 pv LBRAA22005-306 en/of foto 25, p. 5 en 20 pv LBRAA22005-306) en/of (Onderzoek Bissau foto 3, p. 4 en 11 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 4, p. 4 en 11 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 9, p. 4 en 14 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 10, p. 4 en 14 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 11 p. 4 en 15 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 13, p. 4 en 16 pv LBRBD22019/Bissau en/of foto 14, p. 4 en 16 pv LBRBD22019/Bissau)
en hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 7
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of films en/of een video(bestand) van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2002), is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten het (video)bestand genaamd ‘ [bestandsnaam 2] ’, aangetroffen op een harde schijf van het merk Hitachi, komende uit de HP Elitebook, met inbeslagname nummer LBRAA22005.723789 en DRS nummer 22-0190-063,
heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven – (onder meer) bestonden uit: het (meermalen) optillen van een broekspijp en/of de bovenband van het korte broekje dat- en/of de boxershort die voornoemde [slachtoffer 2] droeg, waardoor het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 2] zichtbaar werd(en) en/of met (een) vinger(s) en/of hand(en) (meermalen) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto 36, p. 5 en 25 pv LBRAA22005-306) (artikel 240B van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 8
hij in of omstreeks de periode van 8 december 2018 tot en met 9 maart 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, met een persoon, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, te weten een (diepe) slaaptoestand, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- ( meermalen) een broekspijp en/of de bovenband van het korte broekje dat- en/of de boxershort die voornoemde [slachtoffer 2] droeg, opgetild waardoor het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 2] zichtbaar werd(en) en/of
- met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) (meermalen) het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt.
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht)
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Algemeen dossier TGO Robijn, proces-verbaalnummer LBRAA22005-430, gesloten op 23 februari 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 4323.
Voorts worden de bewijsmiddelen slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 14 oktober 2024:
Ik kom niet vandaag op voorhand terug op wat ik in mijn 7e en 8e verhoor heb verklaard.
In een keer zie ik [slachtoffer 1] lopen. Mijn focus was toen alleen nog op hem gericht, van: “Ik wil iets met hem doen op seksueel gebied, seksuele handelingen met hem verrichten.” Ik ben [slachtoffer 1] gaan volgen en meenemen waar niemand ons zag voor die seksuele handelingen. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] steeds in de gaten hield. Er is toen geen moment geweest dat ik mij afvroeg wat ik aan het doen was en eraan dacht alsnog te gaan tanken en naar huis te gaan. Het klopt dat ik op [slachtoffer 1] gefixeerd bleef.
Ik heb mijn auto weggezet rond 18 uur omdat mijn idee was: ik loop achter [slachtoffer 1] aan, hopen dat hij alleen is en dan in de buurt iets met hem te doen.
Ik heb vervolgens mijn auto gehaald en dichterbij het speelveldje geparkeerd om [slachtoffer 1] uiteindelijk mee te krijgen, met de gedachte hem in de auto mee te nemen naar een andere plek. Het klopt dat ik al die tijd, tijdens het achtervolgen van [slachtoffer 1] , 12 minuten lang, in het hoofd had seksuele handelingen met [slachtoffer 1] te verrichten. De bedoeling was dat [slachtoffer 1] mij zou aftrekken en pijpen. De bedoeling was eerst om daar ter plaatse iets te doen en hem niet mee te nemen. Ik kreeg het uiteindelijk in mijn hoofd: ik moet hem meenemen. Er waren namelijk meerdere kinderen op het veldje. Ik dacht: dan kan het niet hier, maar het moet ergens anders en ik ben de auto dichterbij gaan zetten.
Ik ben even alleen met [slachtoffer 1] geweest, maar er kwamen gelijk andere kinderen toen die twee meisjes weggingen. We zijn gaan voetballen. Dat deed ik niet met de gedachte dat ik daar moest blijven om [slachtoffer 1] mee te kunnen nemen, maar om zijn vertrouwen te wekken. Door het voetballen was het gevoel seks te willen hebben met [slachtoffer 1] weg. Na een tijdje, toen [slachtoffer 1] zei dat hij naar huis moest, kwam dat gevoel terug. Toen heb ik hem voorgehouden dat ik hem naar huis zou brengen. Volgens mij heeft hij toen zijn step gepakt en zijn we naar mijn auto gelopen. Ik heb hem gezegd dat ik hem naar huis zou brengen en dat hij bij mij kon instappen. Dat heb ik gezegd om hem makkelijk in de auto te krijgen en ik had daarbij het gevoel: ik wil hem meenemen om seks met hem te doen.
We kwamen aan bij een kruising of rotonde, dat weet ik niet meer precies, maar bij die kruising kreeg ik het in mijn hoofd dat [slachtoffer 1] niet mocht zien dat we langs zijn woning gingen. Ik heb toen gezegd dat hij op de grond moest gaan zitten bij de bijrijdersstoel. Dat was vrij snel nadat we gingen rijden. Het ging eerst rustig, maar ik werd boos toen hij dat niet deed. Het klopt dat [slachtoffer 1] toen in paniek raakte en dat ik hem in zijn nek gepakt heb en naar beneden geduwd heb. Het klopt dat [slachtoffer 1] huilde, schreeuwde en nog meer in paniek raakte.
Het klopt dat ik van hem af wilde door de paniek in de auto. Ik heb de eerste afslag van de snelweg genomen, dat was richting het zwembad. Ik heb mijn auto tot stilstand gebracht en gooide de step uit de auto. [slachtoffer 1] was op dat moment nog steeds op de grond. Ik zei dat hij moest blijven zitten. Het klopt dat ik naar huis gereden ben met [slachtoffer 1] en tijdens de rit kreeg ik weer die gedachte van: hee, nu neem ik hem toch mee naar huis, dan kan hij die seksuele handelingen bij mij doen.
De gedachte om [slachtoffer 1] drugs te geven is bij mij thuis ontstaan.
Het klopt dat ik opgewonden raakte van jongens in de leeftijdscategorie van 8 tot 12 jaar en ja, [slachtoffer 1] , paste daarin.
Ik kwam aan bij de woning en zette de auto voor mijn achtertuin. Daar stapte ik uit en ik zei tegen [slachtoffer 1] : zo meteen moet je uitstappen en naar me toekomen. Ik draaide mijn deur open en [slachtoffer 1] kwam mee naar binnen gelopen. Ik heb geprobeerd hem rustig te maken en zei met een smoes: “Mijn broer gaat je zo naar huis zou brengen”. De achterliggende gedachte daarbij was om [slachtoffer 1] rustig te krijgen in de auto. Het klopt dat ik zei: “Ik ben niet boos op je, komt goed, mijn broer brengt je naar huis.” [slachtoffer 1] werd er rustiger van.
Ik denk dat in de woning bij mij opkwam om mijn penis in zijn kont te duwen, zoals ik verklaard heb in het 8e verhoor. Het klopt dat ik dacht het in de badkamer te doen omdat niemand ons daar kon horen. Het klopt dat ik er toen over nadacht wat de reactie van [slachtoffer 1] zou zijn. [slachtoffer 1] moest zijn kleding uitdoen. Toen zei ik dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en heb ik geprobeerd hem met de penis te penetreren.
Toen ik [slachtoffer 1] probeerde te penetreren was mijn penis stijf, maar toen ik door wilde duwen, werd die weer slap, dus er is een moment geweest waarschijnlijk dat ik in hem ben geweest.
Ik wilde [slachtoffer 1] xtc geven. Ik gaf die ook. Het doel van het geven van Viagra was om te kijken wat het bij een kind doet en hopen dat hij daar ook opgewonden van werd. Ik gaf [slachtoffer 1] xtc om hem goed te laten voelen, om te hopen dat hij ook zou gaan voelen wat ik voelde en daarmee bedoel ik: dat ik seksueel opgewonden was en dat [slachtoffer 1] dan ook seksueel opgewonden zou worden. Volgens mij hoopte ik dat hij weer bij mij iets zou willen doen en dan bedoel ik: pijpen of aftrekken.
Het klopt dat ik hem 1 pil in de hand heb gedrukt en gezegd heb dat hij dat moest innemen; hij wilde die niet innemen.
Ik had [slachtoffer 1] in een houdgreep. Het klopt dat ik met mijn arm een deel van zijn luchtwegen heb afgesloten. Hij beet toen in mijn arm. Toen heb ik een handdoek ertussen gedaan. Toen was er een moment dat hij ineenzakte.
Ik denk wel dat ik mij herinner dat ik toen ben weggelopen en mijn telefoon heb gepakt. Ik ben die gaan pakken en ik heb opgezocht: verstikking met een kussen. Uiteindelijk ging ik het ook uitvoeren. Ik zei dat hij stil moest zijn. Dat gebeurde niet. Er stond een kussen bij mijn wasmachine. Dat kussen heb ik op zijn gezicht uitgedrukt met kracht.
Toen ik doorkreeg dat hij niet meer leefde, had ik zoiets van: hij moet weg hier, uit de woning. Toen heb ik hem schoongespoeld en ben ik vuilniszakken gaan halen. Ik heb tape gepakt en zijn benen en handen vastgetapet. Omdat die handen en benen uit de zak vielen, gingen de zakken kapot. Ik heb nieuwe zakken gepakt en hem erin gewikkeld. Volgens mij ben ik hem toen gaan wegbrengen.
Ik liep mijn woning uit met het lichaam. Het eerste wat ik zag is het afgebrande huis. En ik dacht: dan leg ik hem daar, want dan ziet niemand hem. Daar woont niemand, dus ik had zoiets van: daar vindt hem niemand. Volgens mij ben ik rechtstreeks daarheen gelopen. Ik ben nog een keer teruggegaan met de zak met kleding. Het klopt dat ik het lichaam op de schutting heb gekregen en daarover geklommen ben en het lichaam toen heb doorgeschoven over het dak en onder het afdak gelegd. Zo herinner ik dat mij vandaag ook.
Het klopt dat ik ook kinderporno verstuurd heb. Via Instagram kwam ik op die appgroep. Ik kreeg bericht via Instagram en dan kom je in Telegramgroepen, waar van alles wordt gestuurd, over wapens en drugs en ook kinderporno. De linken daarnaar worden dan doorgestuurd. Die klikte ik aan en dan kwam ik weer in appgroepen, waarin ik dan kinderporno heb doorgestuurd.
Op de vraag hoe vaak de verdachte naar kinderporno keek
Ik begon met een keer kijken en het begon steeds meer te worden. Uiteindelijk was het iedere keer als ik alleen was.
Het klopt dat ik het filmpje van [slachtoffer 2] heb gemaakt, waarin te zien is dat ik hem seksueel betast. Ik denk dat dit geweest is bij [naam 2] , in de woning aan de [straatnaam 4] in Geleen.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 786 en verder van de doornummering, met als bijlage het verbatim uitgewerkte 7e verhoor van 6 september 2022:
Maar toen ik, ik weet niet meer precies, maar dichtbij het huis van [slachtoffer 1] aan kwam rijen toen zag ik [slachtoffer 1] lopen of steppen. (..) Ja, hoe precies ja, dat weet ik niet, ik kreeg in m’n kop ja, dat ik [slachtoffer 1] moest gaan volgen, gewoon. Ik ben daar een gegeven moment gaan draaien bij hem z'n huis, bij die of ja, bij de straat waar die woont. (..)
Ja, ben
[slachtoffer 1] (naar de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] )gaan volgen. Ja, ik had, ik had zoiets van ik wil ja, hem ergens daar mee naartoe nemen, naar een ja, een plek waar niemand ons ziet dat ja, iets met hem te doen op seksueel gebied of hij bij mij te laten doen. En ja, toen ben ik naar ’t speeltuintje gereeën. Ben toen ja, met [slachtoffer 1] en nog twee andere jongens gaan voetballen. Ja, na ’t voetballen toen vroeg ik aan [slachtoffer 1] hé: waar woon je? Ja, toen zei die van hé de, hij wees die straat aan waar die woonde. En toen zeg ik tegen hem van: ik breng je wel naar huis toe. En toen zijn we naar m’n auto gelopen. Toen heb zijn step achterin, in de auto geleg. Tegen hem gezegd van: stap maar in. Ja, eigenlijk toen we wegreeën, volgens mij wel vlak daarna, toen zei ik al tegen ‘m dat die, dat die zicht moest bukken voor in de auto. Nou hij vroeg natuurlijk van: waarom? Nou toen zei ik op een toon hé ja, niet lieve toon, zeg maar, dat die, die gewoon moest luisteren naar mij. Vanaf toen is er paniek ontstaan. Toen is ie ja, gaan huilen en gaan schreeuwen dat die naar huis wilde, dat ik ‘m d’r uit moest laten. (..) Ik heb ‘m bij z’n nek gepakt en naar onder geduwd van hé, daar moetje blijven zitten. (..) Toen ben ik gereeën naar ’t zwembad. Heb z’n step heb ik daar uitgegooid. Ja, tegen [slachtoffer 1] had ik gezegd dat die z'n mond moest houwen. (..) Ja, toen ben ik ingestapt, toen ben ik naar huis gereeën. Ja, ben thuisgekomen. Heb onderweg tegen ‘m gezegd hé dat die, dat die rustig of zo van hé: doe maar rustig, ik ben niet boos op je, komt goed. Dat ik zei van hé: m’n broer die brengt jou ja, naar huis toe. Ja, toen ben ik de deur gaan openen. Toen ik uitstapte zei ik van: als ik bij de deur ben dan kom maar daar, kom d’r dan maar uit. Ja, toen heb ik mijn deur geopend. En is hij naar binnen gekomen.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 867 en verder van de doornummering, met als bijlage het verbatim uitgewerkte 8e verhoor van 7 september 2022:
Ik ga gewoon ’t hele verhaal vertellen. Ik heb ’t nu met de advocaat over gehad van hoe ’t nou echt is gebeurd. En ik heb hem ook gevraagd d’r op te letten als ’t weer anders gaat lopen, dat we gelijk stoppen.
’t Verhaal tot aan m’n huis dat klopt (
de rechtbank: de verdachte doelt dan op het 7e verhoor).Ik ben met hem m’n woning ingekomen. Ik heb zo’n buisje in genomen omdat ik dacht: dat versterkt de gevoelens van dat je meer opgewonden raakte.
Ik ging naar de badkamer toe, heb toen die ecstasy pil gepakt. Toen dacht ik van: ik wacht nog even met ecstasy geven, want toen kwam dat ja, die gevoelen weer naar boven van hé ik wil iets met hem doen. Ik heb hem toen naar de badkamer meegenomen. En ik werd boos op ‘m of boos, ik zei dat die z’n kleding uit moest doen. Toen zei ik van hé: doe je kleding uit. Op ja, best wel schreeuwend naar ‘m. Toen dee die z’n kleding uit. Toen zei ik dat die naar de deur moest kijken van de kleine kamer. Ik zei dat die op z’n knieën moest gaan zitten toen die z’n kleding uit had gedaan. Ik heb toen mijn broek omlaag gedaan.
Ja, toen heb ik geprobeerd om mijn penis bij hem naar binnen te duwen. [slachtoffer 1] was tegen aan het stribbelen. Hij voelde dat ik dat aan ‘t doen was. Ik probeerde toen nog eens, maar toen lukte het niet. Ik heb toen m’n broek weer gedaan. [slachtoffer 1] was toen op dat moment aan ’t huilen en ja, aan ’t schreeuwen eigenlijk.
Toen zei ik tegen hem van: hè doe maar rustig. Toen zei ik van: hier neem dit, daar heb ik net van verteld dat je je daar goed van gaat voelen. Hij nam ’t wel in, maar wel hé met twijfel. En toen zei ik tegen ‘m van: hè ja, goed drinken, goed drinken d’r achteraan. Want hij zei van: hè dat is vies spul. Onder het drinken spuugt die in de badkamer. Toen werd ik boos op ‘m dat die in de badkamer spuugde en niet in de wasbak of de douchebak. Dus ik zei tegen ‘m van: hè ruim dat op.
Toen ben ik naar de woonkamer gelopen met, volgens mij nog van die buisjes gepakt, want ik had de gedachte van ik ga me laten pijpen, zo van: dat werkt misschien of dat lukt misschien wel, maar ik ging terug naar de badkamer en zelf was die water nog aan ’t drinken. En hij begon te kokhalzen. En op dat moment zag ik van hè hij moet weer kotsen. En hij kotste over mijn hand en of over mijn arm, over zijn hand. Toen zei ik tegen hem van: ga je maar douchen. Voor ’t douchen toen dacht ik van: ik geef hem Viagra. Toen heb ik hem Viagra gegeven. Hij vroeg toen van hé wat is dat dan? Heb ‘m eigenlijk ja, gedwongen om dat te nemen omdat die dat niet wilde. Ik dacht toen van: hé zal ik hem mij laten pijpen.
Op een gegeven moment doet die deur op slot van de badkamer. Daar werd ik geïrriteerd van. Dus ik bons op die deur van en zeg dat die open moest doen. Nou ik hoorde niks. Dus toen dacht ik van hé, hij gaat naar de andere kant. Dus ik rende daar naartoe. Toen zei ik van: ja, je gaat nu terug, maak die deur daar open. En hij kon zelf niet d’r uit, want die kamer stond vol met spullen. Ben toen teruggelopen naar hem, naar die deur. Ik zei van: die deur niet meer op slot maken.
Ik ben toen weggelopen. Tot ik geschreeuw hoorde. Ja, was gewoon heel hard geschreeuw. En ik ren naar de badkamer toe en ik pak hem in de houdgreep vast. Hij beet mij. Dus ik pak die handdoek en duw die handdoek d’r tussen.
Op dat moment dat ik ‘m vasthield viel die op de grond. Ik weet nog dat die hard met z’n hoofd op de grond kwam of zoiets, waardoor die weer begon te huilen. Ik ging weg. Dat geschreeuw bleef aan m’n kop. Ik ben zo van hé: wat moet ik nou? Ja, wat moet ik met ‘m? Ik ben toen de telefoon gaan pakken. Ik heb opgezocht van verstikking met een kussen. Van wat gebeurt
ereigenlijk mee. Ik weet ik ben op een gegeven moment naar de badkamer gelopen. ’t Kussen lag daar dus ik pak dat kussen en leg dat kussen op zijn gezicht. Dan was die aan ’t tegenstribbelen. ’t Geschreeuw bleef, hij was aan ’t huilen ook. Ik weet nog dat ik hem met dat kussen op z’n gezicht geslagen heb en geschreeuwd naar hem van dat die, dat die ja, lijkt: hou je kop nu dicht.
M’n JBL-box staat op m’n wasmachine. Ik heb toen muziek aangezet. Ik werd boos op ‘m, want hij ging schreeuwen. Ik heb toen weer die kussen gepakt en weer op z’n gezicht geduwd. Hij was tegen aan ’t stribbelen. Toen dan op een gegeven moment bewoog hij niet meer.
Ik heb proberen na te denken wat moet ik eigenlijk nu? Toen dacht ik van nu ga ik ‘m ergens neerleggen. En ik loop de badkamer in en toen kwam een afschuwelijke geur tegemoet. ’t Schuim stond in z’n mond. Dus ik pak hem op, leg hem in de douchebak. Ja, toen zag ik ook van hé d’r kwam bruinigheid uit z’n anus. Nou ik heb dat afgespoeld. Ik heb zijn mond uitgespoeld. Toen heb ik tape langs z’n lichaam of z’n armen langs z’n lichaam gedaan en toen vast getapet. Ik heb hem toen in die zak geduwd. En ik hem ‘m opgepakt. Ik ben naar buiten gelopen. Ik ben ‘m naar dat huis gaan brengen. Ik heb ‘m daar neergelegd. Ik loop terug naar m’n woning. Z’n kleding lag d’r ook. Ik heb zijn kleding in een vuilniszak gedaan.
Ik heb van alles proberen te doen om te poetsen. Ergens tussendoor heb ik met de bovenbuurjongen staan Appen of Snappen van hé, wat doe je vanavond. Volgens mij heb ik [getuige ] geAppt.
Kwam weer de badkamer in toen zag ik die zak nog staan. Ik ben die zak met z’n kleren gaan wegbrengen, weer bij dat huisje. De bedoeling was eigenlijk van het lichaam daar neer te leggen, dat niemand ‘m eigenlijk zou vinden.
En ja, ik duw (..) duw ‘m eigenlijk zo verder de badkamer in. Of ja, of dat deed ik toen ik zei: doe je kleren uit. Ik zeg: doe je kleren uit. En ik duw hem (..) eigenlijk naar achteren toe. En vroeg die: waarom? En schreeuwde ik naar hem van hé: doe je kleren uit, doe dat nu maar.
Of ja eh eh ja, toen die zei van hé, dat eh van hé waarom en volgens mij zei die ook: dat wil ik niet. Ja, dat ik tegen hem zei van hé, een grove manier van hé: doe je kleren uit, nu. Luister wat ik zeg. Ja, da, ’t was niet echt schreeuwen schreeuwen zo hé, maar wel op een hele felle toon. (..) Zei tegen hem dat die op z’n knieën moest gaan zitten.
En ik dee ook (..)bij z’n nek duwen van: ga op je knieën nu zitten. Ja toen ging die op z’n knieën zitten. Ik heb toen ja, toen geprobeerd bij hem naar binnen te duwen.
Ik weet dat ik hem bij zijn heup heb gepak (..) en dat ik mijn geslachtsdeel vastpakte en probeerde bij hem naar
binnen te duwen. (..) Ik weet dat die op een gegeven moment ging tegenstribbelen heb ik ‘m volgens mij wel ja, 'm echt goed vastgepakt. (..) Ja, dat die naar voren ging, dat ik ‘m volgens mij twee ar, met twee (..) twee handen ja, heb teruggetrokken eigenlijk.
Ja, hij begon te huilen en ja, probeerde eigenlijk weg te komen, naar voren toe. (..) Waardoor ik ‘m eigenlijk terug, terug trek naar me toe.
Eh ja, hij zei, hij zei iets van dat ik ‘m, dat ik ‘m pijn dee en dat ik moest stoppen.
Toen die de badkamer in kwam dacht ik van hé: ik ga ‘t hier doen (
rechtbank: het gaat dan over het seksueel misbruik). Ik denk dat ik ook hé dat ik zoiets had hé op de badkamer ja, dat niemand ‘m zou of dat niemand ons zou horen of zo. Ik dacht hé: [slachtoffer 1] kan gaan huilen of gaan schreeuwen of zo maar de badkamer hé daar heb je die kamer naast hé, je hebt die slaapkamer d’r naast, je hebt de woonkamer. De woonkamer daar heb ik de buurman. En in de badkamer heb ik geen, geen buurman aan de andere kant.” En hé ik pakte ’t kussen pak ik. Hé draai hem eigenlijk hé, draai hem om. (..) Want hij. Ja, hij lag op de grond, zeg maar. (..) Hij lag ja, op zijn buik. (..) En hij was aan ’t huilen was ie. En ja, ik heb hem eigenlijk (..) met een ruk, volgens mij, bij z’n arm gepak, heb hem omgedraaid. Ja, en heb ’t kussen op z’n gezicht geduwd. Hé ik heb die kussen op z’n gezicht eigenlijk ja, een paar keer op z’n gezicht geslagen
Verhoorder vraagt vervolgens: Maar hoe, hoe ging ’t dan?
En hé ik schreeuwde naar ‘m: ben stil. En ik pak ’t kussen weg en hé ja, toen was [slachtoffer 1] niet stil, want hij begon te huilen, eigenlijk. Of ja, eigenlijk weer te schreeuwen begon die. Dus ik zei hé ik sla dat kussen zo (..) zo op z’n gezicht, want hé ik zeg: hou, hou gewoon je kop nu dich. Ja, dat dee die niet. Hij bleef schreeuwen. (..)
En dan hé de JBL-box staat op de, stond op de wasmachine. Dus ik duw die ja, JBL-box aan. (..) Ja, gewoon op z’n aan en uitknop. (..) Hé ik heb muziek aangezet. Hé Spotify geopend.
En toen, toen ja, heb ik weer dat kussen gepak en eigenlijk op z’n gezicht geduwd. (..) tot ja, tot dat die eigenlijk niet meer bewoog.
Eh ja, op een gegeven moment kreeg ik ‘t in m’n kop van hij moet nou ja, eigenlijk eh ja, moet die nu dood. Ja, toen, toen ik dat ging opzoeken. Met dat geschreeuw en gejank van hem en opeens was gewoon iets van ja hij moet, hij moet dood. Ja, dat, dat geschreeuw bleef aan, Je werd, werd helemaal gek van ‘m. Ik zag toen die kussen in de, in die badkamer liggen. En ja, ik kreeg ineens in mijn kop van zoek, zoek dat op. Hé dus dat verstikken met een kussen.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 1444:
Op 4 juni 2022 verhoorden wij de getuige: [getuige ] .
Bijlages LBRAA22005-55:
Afbeelding bericht afkomstig van Schatje: 22:26 uur: Zal ik je dadelijk ophalen??
Afbeelding verzonden bericht: 22:26 uur: Lief van je maar moet morgen vroeg naar de dokter he. Dus idk of je dan eff mee gaat en op me wacht of dat ik morgen na de dokter na je toe kom.
Afbeelding bericht afkomstig van Schatje: 22:29 uur: Ja we kunnen samen gaan dan rijd ik zo wel door gaan we morgen die kant op en dan zien we wel misschien eff flink poetsen hier als je wil meehelpen als je wil kunnen we dran door off?? Hoe laat moet je naar de dokter?
Afbeelding van verzonden bericht: 22:29 uur: Ik kijk even. 10.15.
Afbeelding van bericht afkomstig van Schatje: 22:30 uur: Ja dan kan ik beter morgen oprijden denk ik dan gaan we dan door zorg ik dat ik 10:00 bij je ben.
Afbeelding bericht afkomstig van Schatje: 23.12 uur: Ik ga langs tankstation eff beetje erin gooien met wat ik nog heb en dan rijd ik naar huis dadelijk bellen dan??
Het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 1468:
Op 14 juni 2022 verhoorden wij de getuige: [getuige ] .
V: Hoe was jullie contact tussen die dinsdag na 22.00 uur en donderdag 12.30 uur?
A: Via de whatsapp. [verdachte] had die woensdag 1 juni 2022 gevraagd of ik bleef slapen maar dat kon niet want ik moest naar de dokter. Die whatsappgesprekken hebben jullie van mij ontvangen tijdens het eerste verhoor.
A: Via bellen en whatsappen. Wij hadden niet veel contact want hij was volgens hem aan het werken op die woensdag. Wij hebben die woensdag videogebeld rond 00.00 uur na zijn
Werk, ten minste dat dacht ik toen.
V: Hoe was [verdachte] tijdens dat videobellen?
A: Gewoon normaal, ik vroeg nog hoe het was op zijn werk en hij zei gewoon goed.
V: Waar was [verdachte] toen jij hem videobelde?
A: Gewoon thuis in de woonkamer op de bank.
V: Hoe lang heeft dat gesprek geduurd?
A: Ik denk langer dan een halfuur. Wij belden altijd lang.
Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlage gesprek d.d. 18 juni 2020, p. 2216:
NS (
de rechtbank: afkorting van [getuige ] ): Wat heb je nu precies gebruikt die dag?
DM:
(de rechtbank: afkorting van [verdachte] )kan ik niet zeggen, kan ik nu niks over zeggen.
NS: oh, want ik heb namelijk helemaal niets aan jou gezien die dag.
Het tapgesprek d.d. 8 september 2022, sessie 36759, niet opgenomen in het doorgenummerde einddossier, maar opgenomen in de processtukken die verstrekt zijn ten behoeve van de pro-formazittingen, inhoudende:
10:20:50 uur
N (
de rechtbank: afkorting van [getuige ] ): En hoe was het?
D
(de rechtbank: afkorting van [verdachte] ): Wel heftig. (..) Ik heb alles op tafel gegooid nu. Alles.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1755:
Betreft: Camerabeelden en locatiegegevens PD 1
Op 4 juni 2022 werd de verdachte [verdachte] aangehouden in verband met de vermissing van [slachtoffer 1] . Onderzoek wees uit dat de verdachte gebruik maakt van het Google-account: [naam account] Op 5 juni 2022 werd een doorzoeking verricht in de woning van de verdachte. Tijdens deze doorzoeking werd door digitale rechercheurs, met toestemming van de rechter-commissaris, digitaal onderzoek verricht in de woning. Tijdens dit onderzoek werden locatiegegevens veiliggesteld die waren opgeslagen op genoemd Google-account. In de locatiegeschiedenis van het Google-account van de verdachte bleken in de periode van 1 juni 2022 te 00:00 uur tot en met 4 juni 2022 te 04:02 uur in totaal 4499 locatiegegevens te zijn bewaard.
Analyse camerabeelden en locatiegegevens
Op basis van de veiliggestelde locatiegegevens is inzichtelijk geworden welke route de gebruiker van het Google-account van de verdachte en de daaronder vallende apparaten heeft/hebben afgelegd. In verband met het onderzoek Robijn werd onderzoek gedaan naar camera’s die mogelijk voor het onderzoek relevante beelden hebben opgenomen. Daarbij is gefocust op camera's die zijn geplaatst in de omgeving van PD-1 t/m PD-4 én camera’s die zijn gepositioneerd langs de route die de gebruiker van het Google-account [naam account] (volgens de locatiegegevens) op 1 juni 2022 heeft afgelegd.
Aan de hand van de gevorderde en veiliggestelde camerabeelden is onderzocht of de verdachte op 1 juni 2022 inderdaad de route heeft afgelegd die is opgeslagen in het Google-account [naam account] . Hierbij zijn de locatiegegevens alsmede de camerabeelden met elkaar vergeleken en is bekeken of ze qua locatie en tijdstip overeenkomen.
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte gebruik maakte van een blauwe Volkswagen Lupo. Om meer beelden te verkrijgen werd op 6 juni 2022 in de media een oproep gedaan aan burgers om camerabeelden van “een blauwe Volkswagen Lupo” aan de politie beschikbaar te stellen. Naar aanleiding van deze oproep werden door diverse personen camerabeelden (of fragmenten daarvan) ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam.
De beschikbare beelden (zowel de gevorderde beelden als de beelden verkregen na de oproep in de media) zijn alle bekeken om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen wat er rondom de vier plaatsen delict én de route daar naartoe, is gebeurd. In de gevallen waarin het noodzakelijk was een langere tijdsperiode te bekijken dan in eerste aanleg beschikbaar werd gesteld, zijn aanvullende camerabeelden gevorderd.
Na analyse van de beschikbare camerabeelden en de veiliggestelde locatiegegevens is besloten een zo nauwkeurig mogelijke tijdslijn te maken van de verplaatsingen/handelingen van de verdachte op 1 juni 2022.
Dit proces-verbaal heeft betrekking op de verplaatsingen/handelingen van de verdachte vanaf het moment dat hij arriveerde in de omgeving van PD-1 (Kerkrade) tot het moment waarop de verdachte in zijn Lupo wegrijdt van PD-1 en uiteindelijk via de [straatnaam 1] Kerkrade verlaat.
In dit proces-verbaal wordt meermaals gesproken over de lichtblauwe Volkswagen Lupo met
kenteken [kenteken] . Deze auto staat op naam van de verdachte [verdachte] . Kenmerkend aan die
auto is het feit dat de wieldop van het rechter voorwiel (gezien vanuit de bestuurder) ontbreekt. Door de combinatie van de lichtblauwe kleur, de ontbrekende wieldop en zwarte voorbumper is het voertuig eenvoudig te onderscheiden van andere voertuigen en is het aannemelijk dat wanneer een voertuig met deze kenmerken op een camera in beeld komt, dit de Volkswagen Lupo van de verdachte [verdachte] betreft. Opgemerkt wordt dat op de relevante beelden telkens is bekeken of rondom de relevante tijdstippen andere - soortgelijke - voertuigen voorbij komen. Dit bleek niet het geval te zijn.
Daar waar over [verdachte] wordt gesproken herken ik deze persoon op basis van andere camerabeelden van 1 juni 2022 waarop de verdachte herkenbaar in beeld komt.
[slachtoffer 1] droeg op 1 juni 2022 een opvallend rood vest/bodywarmer en maakte
die dag gebruik van een zwart met rode step. Dit komt ook verschillende keren in beeld op de beschikbare camerabeelden van de omgeving van PD-1.
Beschrijving camerabeelden en locatiegegevens
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte op 1 juni 2022, omstreeks 17:20 uur, een bezoek heeft gebracht aan [slachtoffer 2] , wonende aan de [adres 3] te [woonplaats] . Deze woning is gelegen in de nabijheid van het speelveldje waar [slachtoffer 1] voor het laatst samen met de verdachte werd gezien. De beschrijving van de camerabeelden en locatiegegevens start vanaf het moment dat de verdachte weg rijdt bij de woning van [slachtoffer 2] .
1 juni 2022 tussen 17:39 uur en 18:52 uur.
De gebruiker vertrekt om 17:39 uur vanaf de [adres 3] . Nadat de gebruiker de [straatnaam 1] is ingereden, vervolgt hij zijn weg richting de straat [adres 1] . Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] op 1 juni 2022 verbleef op het adres [adres 1] te Kerkrade. Bij analyse van de locatiegegevens die afkomstig zijn uit het Google-account van de verdachte, valt op dat de gebruiker om 17:54 uur vanaf de [straatnaam 1] rechtsaf de doodlopende straat [adres 1] inslaat. De gebruiker keert daar vervolgens om en slaat linksaf, de [straatnaam 1] in. Uit getuigenverklaringen en camerabeelden - welke later in dit proces-verbaal zijn beschreven - blijkt dat [slachtoffer 1] en [naam partner zus] kort daarvoor waren vertrokken bij hun woning aan de [adres 1] en via de [straatnaam 1] richting de Albert Heijn liepen, die is gelegen aan de [straatnaam 3] in Kerkrade.
Om 17:53:51 komt [naam partner zus] vanaf de woning gelegen aan de [adres 1] aangelopen. Hij loopt dan over de stoep van de [straatnaam 1] , in zuidelijke richting.
Op de beelden is te zien dat [naam partner zus] verder loopt in de richting van de kruising [straatnaam 1] / [straatnaam 5] .
Om 17:54:22 is te zien dat de Lupo uit de richting komt van de [adres 1] en linksaf slaat, de [straatnaam 6] in. De Lupo stopt op de hoek van de straat en blijft daar even staan. [slachtoffer 1] is op dat moment nog niet in beeld. Enkele seconden nadat de Lupo is gestopt op de hoek van de [straatnaam 7] , rijdt de Lupo enkele meters achteruit, waarbij de achterkant van de auto weer op de [straatnaam 1] komt. Op het moment waarop de Lupo enkele meters achteruit rijdt, is op de bewegende beelden in de verte een schim te zien van een persoon. Deze persoon komt uit de richting van [adres 1] en verplaatst zich over de stoep van de [straatnaam 1] .
Op de bewegende beelden is te zien dat de Lupo, op het moment waarop de schim bij de kruising is gearriveerd, enkele meters vooruit, de [straatnaam 7] inrijdt. Daar stopt de Lupo wederom. Op het moment waarop de schim ter hoogte is van de kruising met de [straatnaam 7] , bevinden zich geen andere personen op die kruising. De schim verdwijnt bij het oversteken van de kruising (ter hoogte van huisnummer [nummer 1] ) heel even uit beeld.
Enkele seconden is te zien dat een persoon zich over de stoep van de [straatnaam 1] verplaatst. Dit betreft naar alle waarschijnlijkheid de eerder beschreven schim. In de seconden die volgen wordt duidelijk dat deze persoon [slachtoffer 1] betreft. Op het moment dat [slachtoffer 1] de [straatnaam 7] is gepasseerd, is op de beelden te zien dat de Lupo (voor de tweede keer) achteruit komt rijden, waardoor de zijruiten van het voertuig parallel lopen met de stoep waar [slachtoffer 1] op dat moment met zijn step loopt.
Om 17:55:08 rijdt de Lupo weer vooruit, de [straatnaam 7] in en verdwijnt even uit het zicht van de camera. [slachtoffer 1] bevindt zich op dat moment ter hoogte van de kruising [straatnaam 1] - [straatnaam 5] . Uit de locatiegegevens van het Google-account van de verdachte [verdachte] blijkt dat de gebruiker niet verder de [straatnaam 7] in rijdt, maar omkeert en weer linksaf de [straatnaam 1] in rijdt.
Om 17:54:48 steekt [naam partner zus] de [straatnaam 5] over en steekt vervolgens om 17:55:03, al achterom kijkend en ter hoogte van de [straatnaam 1] , de [straatnaam 1] zelf over. Aan de overkant van de straat wacht hij op [slachtoffer 1] , die ondertussen al steppend schuin de kruising met de [straatnaam 5] oversteekt. Nadat [slachtoffer 1] is overgestoken vervolgt hij zijn weg in zuidelijke richting. [naam partner zus] loopt enkele meters voor hem.
Om 17:55:28 loopt [naam partner zus] ter hoogte van [straatnaam 1] [nummer 2] een nis in waar een Geldmaat (pinautomaat) staat. [slachtoffer 1] volgt [naam partner zus] .
Om 17:55:25 komt de Lupo uit de [straatnaam 7] gereden en slaat linksaf de [straatnaam 1] in.
Om 17:55:35 rijdt de Lupo ter hoogte van de kruising met de [straatnaam 5] . Bij het bekijken van de camerabeelden valt op dat de Lupo nagenoeg stil staat op de kruising, terwijl er op dat moment geen ander verkeer komt.
Terwijl [slachtoffer 1] en [naam partner zus] nog in de nis bij de Geldmaat staan komt de Lupo voorbij rijden.
[slachtoffer 1] en [naam partner zus] komen om 17:55:58 uur uit de nis waar de Geldmaat is geplaatst en vervolgen hun weg in zuidelijke richting. De Lupo is kort daarvoor voorbij gereden.
De Volkswagen Lupo rijdt verder over de [straatnaam 1] en staat vanaf 17:56:20 stil ter hoogte van de kruising met de [straatnaam 8] . Om 17.56:33 slaat hij daadwerkelijk linksaf de
[straatnaam 8] in. Dit komt overeen met de locatiegegevens.
Uit de locatiegegevens blijkt dat de gebruiker via de [straatnaam 8] , [straatnaam 9] , [straatnaam 10] , de [straatnaam 11] en de [straatnaam 8] een “rondje” rijdt om vervolgens weer uit te komen op de kruising [straatnaam 8] / [straatnaam 2] .
Tijdens het “rondje" dat de Lupo maakt, is er slechts één moment waarop de Lupo op de camera te zien is, namelijk op beelden van het [straatnaam 10] [nummer 3] . Het tijdstip waarop de Lupo de camera passeert komt overeen met de locatiegegevens die afkomstig zijn uit het Google-account van de verdachte [verdachte] .
Om 17:58:24 komt de Lupo vanuit de [straatnaam 8] aanrijden om vervolgens linksaf de [straatnaam 2] op te rijden. [slachtoffer 1] en [naam partner zus] zijn op dat moment al voorbij de kruising met de
[straatnaam 8] gelopen. Op camerabeelden is te zien dat [slachtoffer 1] en [naam partner zus] vanuit de [straatnaam 1] , de [straatnaam 2] zijn ingelopen.
Om 17:58:33 steken [naam partner zus] en [slachtoffer 1] de [straatnaam 12] over en lopen over de stoep naast de ventweg van de [straatnaam 2] . De Volkswagen Lupo slaat rechtsaf de ventweg op en passeert hen. De Lupo verdwijnt om 17:58:36 uit beeld. [naam partner zus] en [slachtoffer 1] verdwijnen vier seconden later uit beeld.
Er is een locatiegegeven opgeslagen op het moment dat [slachtoffer 1] en [naam partner zus] de [straatnaam 12] oversteken en de gebruiker zich ter hoogte van die locatie verplaatst. Op hetzelfde moment is de Volkswagen Lupo op camerabeelden te zien. Uit de locatiegegevens blijkt dat de gebruiker zich vervolgens over de ventweg van de [straatnaam 2] verplaatst en tussen 17:59:09
uur en 17:59:56 uur stil staat ter hoogte van het adres [straatnaam 2] 83. Om 18:00:11 komt de gebruiker weer in beweging.
De Volkswagen Lupo rijdt over de ventstraat van de [straatnaam 2] en slaat om 18:00:30 linksaf de kruising over. [slachtoffer 1] en [naam partner zus] steken op dat moment de straat over. [naam partner zus] loopt enkele meters voor [slachtoffer 1] . De Lupo mindert duidelijk vaart op het moment dat [slachtoffer 1] oversteekt.
[slachtoffer 1] en [naam partner zus] lopen om 18:00:42 uur parallel aan de flat in zuidelijke richting (rotonde [straatnaam 2] - [straatnaam 13] ). [slachtoffer 1] en [naam partner zus] lopen een halve minuut later voorbij de centrale
toegangsdeur van de flat [straatnaam 2] [nummers 1] .
Om 18:01:30 uur komt een persoon vanuit de richting van de [straatnaam 14] aanlopen. De persoon loopt ook in zuidelijke richting (rotonde [straatnaam 2] - [straatnaam 13] ). Circa 20 seconden later loopt de persoon langs de centrale toegangsdeur van de flat [straatnaam 2] [nummers 1] . De kledingdracht van deze persoon komt overeen met de kledingdracht van de verdachte. De persoon op loopt in dezelfde richting als [slachtoffer 1] en [naam partner zus] . Op de camerabeelden is nog net te zien dat de persoon verderop even blijft staan. De persoon verdwijnt vervolgens (achter de paal) uit beeld. De persoon, van wie de kledingdracht overeenkomt met de kledingdracht van de verdachte, loopt om 18:03:26 uur weer terug in de richting van de [straatnaam 14] en passeert daarbij de centrale toegangsdeur in de richting van de [straatnaam 14] .
Om 18:05:16 uur komt de Lupo vanaf de [straatnaam 14] aanrijden om linksaf de [straatnaam 2] op te rijden, in zuidelijke richting (rotonde [straatnaam 2] - [straatnaam 13] ). Dit komt overeen met
de locatiegegevens uit het Google-account van de verdachte. Om 18:05:24 uur passeert de Lupo de centrale toegangsdeur van de flat [straatnaam 2] [nummers 1] .
De Lupo rijdt naar de rotonde ( [straatnaam 2] - [straatnaam 13] ). Op de camerabeelden is te zien dat de Lupo deze rotonde volledig rond rijdt en afslaat naar de [straatnaam 2] , in de richting van de [straatnaam 14] . Op de camerabeelden is te zien dat de Lupo verderop probeert te parkeren parallel aan de ventweg. Uiteindelijk besluit de Lupo toch rechtsaf de weg in te slaan die toegang geeft tot parkeerplaatsen van de flat. Op de beelden is vervolgens te zien dat de Lupo aan de voorzijde van de flat [straatnaam 2] [nummers 2] rijdt en, gezien de ruiten, achteruit op de aldaar gelegen parkeervakken parkeert. Hierna is er geen beweging meer te zien op de beelden en ook op andere camera’s komt de Lupo niet meer in beeld.
Tussen 18:06:25 en 18:49:17 vinden geen verplaatsingen plaats volgens de locatiegegevens. Uit andere onderzoeksgegevens blijkt dat de verdachte in dit tijdsbestek samen met [slachtoffer 1] en andere kinderen heeft gevoetbald op het speelveldje dat is gelegen tussen de flats aan de [straatnaam 2] / [straatnaam 3] . In genoemd tijdsbestek is slechts één moment (fix) waarop een locatiegegeven is opgeslagen. Deze fix is geregistreerd om 18:33:28 en bevindt zich exact op het speelveldje waar de verdachte samen met de andere kinderen heeft gevoetbald.
Om 18:49:17 uur rijdt de Lupo weg vanaf de plaats waar het voertuig vermoedelijk is geparkeerd. De Lupo slaat rechtsaf de ventweg van de [straatnaam 2] in en voegt vervolgens in op de hoofdrijbaan van de [straatnaam 2] .
18:50:15 uur: Op camerabeelden van [straatnaam 1] 23 is te zien hoe een man een oranje sportauto aan het filmen is op het moment dat de Lupo voorbij komt rijden. De man die deze opnames heeft gemaakt kon worden opgespoord en de door hem gemaakte opname konden worden veiliggesteld. Een screenshot van deze opname weergegeven. Op de beelden van de [straatnaam 1] 23 en beelden is te zien dat niemand zichtbaar/rechtop naast verdachte in de auto zit.
Resumé
Uit de onderzochte camerabeelden en locatiegegevens bleek dat de verdachte op 1 juni 2022 om 17:20 uur met zijn auto arriveerde bij de woning van [slachtoffer 2] . Uit de locatiegegevens blijkt dat de verdachte om 17:39 uur vertrok bij de woning van [slachtoffer 2] en vervolgens - zonder tussenstop - naar de [straatnaam 1] in Kerkrade reed. Toen de verdachte tussen 17:52 uur en 17:54 uur over de [straatnaam 1] reed (in noordelijke richting en weg van het centrum) liepen daar (in zuidelijke richting) ook [slachtoffer 1] en [naam partner zus] . Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] en [naam partner zus] waren vertrokken vanuit de [adres 1] en op weg waren naar de Albert Heijn, gevestigd aan de [straatnaam 3] in Kerkrade. [slachtoffer 1] had een rood met zwarte step bij zich.
Op de camerabeelden van de [straatnaam 1] was te zien dat [naam partner zus] enkele tientallen meters voor [slachtoffer 1] liep. Opvallend is dat de verdachte om 17:54 uur ter hoogte van de [adres 1] besloot om zijn auto te keren in de doodlopende straat [adres 1] en vervolgens weer terug reed in zuidelijke richting over de [straatnaam 1] (de richting waar hij vandaan kwam).
Op basis van de camerabeelden en de locatiegegevens kon de route worden gereconstrueerd die de verdachte en de steppende [slachtoffer 1] vanaf de [adres 1] in Kerkrade hadden afgelegd Opvallend is dat de verdachte op deze route meermalen [slachtoffer 1] (en [naam partner zus] ) passeerde met zijn auto en telkens daarna opmerkelijk rijgedrag vertoonde. Na het passeren van [slachtoffer 1] stopte verdachte meermaals, mogelijk om te wachten op [slachtoffer 1] en om te kijken waar [slachtoffer 1] naartoe zou gaan. Ook maakte de verdachte eenmaal een merkwaardige omtrekkende beweging door een woonwijk. Toen [slachtoffer 1] en [naam partner zus] over de [straatnaam 2] liepen, parkeerde verdachte zijn auto in een zijstraat van de [straatnaam 2] ( [straatnaam 14] ) en liep hij te voet in dezelfde richting en op enige afstand van [slachtoffer 1] en [naam partner zus] . Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] vervolgens naar het speelveldje is gegaan. [naam partner zus] vervolgde zijn weg naar Albert Heijn.
Blijkens de onderzochte camerabeelden en locatiegegevens stond de verdachte ter hoogte van de hoek van de flat [straatnaam 2] [nummers 1] even stil. De verdachte had vanaf hier zicht op het speelveldje waar [slachtoffer 1] naartoe was gegaan. Opvallend is dat de verdachte, na deze korte stop, weer terug liep naar zijn auto ( [straatnaam 14] ) en deze vervolgens dichter bij het speelveldje parkeerde. Omstreeks 18:06 uur arriveerde verdachte bij het speelveldje, waar hij samen met [slachtoffer 1] en andere kinderen ging voetballen.
Tussen het moment van keren op de [adres 1] (17:54 uur) en het parkeren bij de flat aan de [straatnaam 2] (18:06 uur) zit een tijdsbestek van 12 minuten. Omstreeks 18:49 uur was verdachte (samen met [slachtoffer 1] ) weggereden bij de flats aan de [straatnaam 2] . Dit keer deed hij er slechts 2 minuten over om ter hoogte van de [adres 1] te komen. Volgens Google Maps doet men te voet gemiddeld 11 minuten over de route die [slachtoffer 1] en [naam partner zus] hadden gelopen vanaf de [adres 1] tot aan het speelveldje. Blijkens de onderzochte camerabeelden hadden [slachtoffer 1] en [naam partner zus] op 1 juni 2022 circa 12 minuten over de route gedaan.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1789:
Betreft: camerabeelden Albert Heijn
Op 14 juni 2022 was ik doende met het onderzoek Robijn voorzien van het proces-verbaalnummer LBRAA22005/BVH proces-verbaalnummer PL2300-2022082458. In het kader van dit onderzoek werden de camerabeelden gevorderd van de winkel Albert Heijn gelegen aan de [straatnaam 3] [nummer 4] te Kerkrade.
Ik zag dat op woensdag 1 juni 2022 omstreeks 18.05.42 uur een persoon de winkel Albert Heijn binnenliep. Ik zag dat deze persoon een man betrof. Ik zag dat deze man een baard had. Ik zag dat deze man een donkerkleurige cap op had en een donkerkleurige jas met capuchon droeg. lk zag dat deze persoon omstreeks 18.12.35 uur de winkel weer verliet.
Tijdens de briefings werd een foto getoond van een persoon, genaamd [naam partner zus] . Deze persoon
herken ik terug op deze camerabeelden als zijnde [naam partner zus] . De volledige personalia zijn: [naam partner zus] .
Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 1251:
Betreft: Proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam partner zus]
V: Dan kom je met [slachtoffer 1] aan bij het speelveldje aan de achterzijde van de flat aan de [straatnaam 2] in Kerkrade. Wat gebeurt er dan?
A: Hij vroeg aan mij of hij daar mocht voetballen. Ik zei: “Tuurlijk jongen” en toen ben ik naar de winkel gegaan. De Albert Hein. Ik liep precies hetzelfde terug als dat ik heen was gelopen. Dus ik liep eerst langs het speelveldje en daarna naar huis. [slachtoffer 1] was aan het voetballen.
V: Wat zag je precies toen je bij het speelveldje aankwam?
A: Twee jonge jongetjes en een oudere jongen en [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] op mij afgelopen kwam en ik heb [slachtoffer 1] toen wat te drinken gegeven. Ik zei tegen [slachtoffer 1] : “Over anderhalf uur thuis en zonder problemen thuiskomen.” Ik liep na het blikje geven meteen door.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1244:
Op 2 juni 2022 hebben wij een gesprek gevoerd met [naam 3] en haar vader [naam 4] . [naam 3] deelde ons het volgende mede:
  • Dat zij gister was gaan voetballen met haar broer [naam 5] en een vriend van [naam 5] .
  • Dat toen zij op het voetbalveldje aankwamen er al een jongen aanwezig was met een man
  • Dat zij samen zijn gaan voetballen
  • Dat zij ongeveer 30 minuten samen gevoetbald hebben.
  • Dat de man samen met de jongen na 30 minuten vertrokken zijn
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1284:
Op 2 juni 2022 bevonden wij verbalisanten ons op het adres [straatnaam 2] [nummer 5] te Kerkrade. Wij gingen het gesprek aan met [naam 5] in het bijzijn van zijn vader [naam 4] . Bij het gesprek was ook het zusje van [naam 5] genaamd [naam 3] .
Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [naam 4] of hij mij kon vertellen welk tijdstip [naam 5] en [naam 3] naar buiten zijn gegaan. [naam 4] gaf aan rond 18:15 uur.
Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [naam 3] hoelang zij gevoetbald hebben. Zowel zij als [naam 5] gaven hierop aan ongeveer 30 minuten. Na die 30 minuten zei de onbekende man tegen [slachtoffer 1] : “kom weg gaan”. [slachtoffer 1] ging toen met de onbekende man mee.
Het proces-verbaal, p. 1147:
Op de camerabeelden die zijn veiliggesteld in de [straatnaam 1] in Kerkrade is te zien dat de verdachte kort na zijn vertrek bij het voetbalveldje met zijn auto over de [straatnaam 1] reed in de richting van de woning van [slachtoffer 1] ( [adres 1] te Kerkrade). Op de beelden is niet te zien of iemand op dat moment gebukt voor de zitplaats van de bijrijder zit. Wel is op één van de beeldfragmenten te zien dat de verdachte zijn rechterarm gestrekt voor zich hield, ter hoogte van het dashboard/middenconsole.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1801:
Betreft: Camerabeelden en locatiegegevens PD-1 naar PD-4 met tussenstop op PD-2
Onderzoek naar de camerabeelden en locatievoorzieningen gesitueerd in Kerkrade, in de omgeving van PD-1, hebben uitgewezen dat de verdachte op woensdag 1 juni 2022, omstreeks 18:52 uur met zijn blauwe Volkswagen Lupo met kenteken [kenteken] Kerkrade via de [straatnaam 1] en vervolgens de [straatnaam 15] verlaten heeft. Vermoedelijk bevond [slachtoffer 1] zich op dat moment, niet zichtbaar, in deze auto. Ook de step die [slachtoffer 1] bij zich had, bevond zich vermoedelijk ook in deze auto.
Door een getuige is woensdagavond 1 juni 2022 op de parkeerplaats van zwembad “ [naam zwembad] ” in Landgraaf een step aangetroffen die later van [slachtoffer 1] bleek te zijn. Deze locatie is binnen het onderzoek aangemerkt als PD-2.
Op 4 juni 2022 werd de verdachte aangehouden in verband met de vermissing van [slachtoffer 1] . Onderzoek wees uit dat de verdachte gebruik maakt van het Google-account: [naam account] . In de locatiegeschiedenis van het Google-account van de verdachte bleken in de periode van 1 juni 2022 te 00:00 uur tot en met 4 juni 2022 te 04:02 uur in totaal 4499 locatiegegevens te zijn bewaard. Op basis van de veiliggestelde locatiegegevens is inzichtelijk geworden welke route de gebruiker van het Google-account van de verdachte en de daaronder vallende apparaten heeft/hebben afgelegd. In verband met het onderzoek Robijn werd onderzoek gedaan naar camera’s die mogelijk voor het onderzoek relevante beelden hebben opgenomen. Daarbij is gefocust op camera’s die zijn geplaatst in de omgeving van PD-1 t/m PD-4 én camera's die zijn gepositioneerd langs de route die de gebruiker van het Google-account [naam account] (volgens de locatiegegevens) op 1 juni 2022 heeft afgelegd.
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte gebruik maakte van een blauwe Volkswagen Lupo. Na analyse van de beschikbare camerabeelden en de veiliggestelde locatiegegevens is besloten een zo nauwkeurig mogelijke tijdslijn te maken van de verplaatsingen/handelingen van de verdachte op 1 juni 2022.
1 juni 2022 18:52 uur – 19:18 uur
Uit de locatiegegevens blijkt dat de gebruiker vanaf de afslag N300 richting zwembad [naam zwembad] rijdt en om 18:57 uur het parkeerterrein van genoemd zwembad op rijdt. De gebruiker
komt op de parkeerplaats tot stilstand en blijft daar vervolgens 3 minuten.
Op de bewegende beelden van de [adres 4] te Geleen is te zien dat de verdachte vanaf de [straatnaam 16] linksaf de [straatnaam 17] op rijdt en daar zijn auto omstreeks 19:18 uur parkeert. Dit is te zien vanwege de verschillende zonreflecties die op de ruit zichtbaar zijn tijdens deze rijbewegingen.
Om 19:26:07 is er weer voor het eerst een locatiegegeven opgeslagen, en wel in het appartementencomplex waar de verdachte [verdachte] woonachtig is. Dit locatiegegeven wordt in het Google-account weergegeven als “ [adres 5] ”.
Resumé
Uit de onderzochte camerabeelden en locatiegegevens blijkt dat de verdachte op 1 juni 2022,
omstreeks 18:52 uur Kerkrade is verlaten en via de [straatnaam 15] over de N300 is gereden. Daar heeft de verdachte omstreeks 18:56 uur de afrit naar Landgraaf genomen en is onder aan de afslag linksaf de [straatnaam 18] opgereden. Op de [straatnaam 18] is de verdachte omstreeks 18:57 uur linksaf geslagen en de parkeerplaats horende bij zwembad “ [naam zwembad] ” opgereden. Daar is de verdachte ongeveer 3 minuten geweest en heeft daarbij zijn snelheid verminderd tot stilstand.
Omstreeks 19:00 uur is de verdachte van deze parkeerplaats weggereden en is rechtsaf de
[straatnaam 19] opgereden en vanuit daar de [straatnaam 18] op en vervolgens linksaf de toerit naar de N300 opgereden. Hierna is de verdachte over de N300 in de richting van Brunssum en Geleen gereden.
De verdachte is nergens anders in Landgraaf geweest en is ongeveer 4 minuten van de N300
geweest. Het valt op dat dat dit de enige “onderbreking” is in de route die de verdachte heeft
afgelegd tussen het moment van het verlaten van Kerkrade en het ter plaatse komen bij zijn woning aan de [adres 6] te Sittard, omstreeks 19.18 uur. De verdachte heeft voor de route Kerkrade - Geleen (zijn woning) de meeste gangbare en snelste weg gekozen.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1921:
Betreft: Gebruikershandelingen telefoon [verdachte] op 1 juni 2022 rond 21:36 uur
lk zag in veiliggestelde gegevens van deze telefoon de volgende voor het onderzoek relevante gebeurtenissen:
Tijdlijn voor woensdag 01-06-2022:
21:36:49 Android Browser Zoekopdracht verstikking met een kussen
21:38:50 Bluetooth Devices Verbinding met apparaat JBL Xtreme 3
Ik zag dat enkele seconden nadat de telefoon connectie had gemaakt met de externe JBL Extreme 3 muziekbox, een viertal afbeeldingen gerelateerd aan de Spotify App werden geopend. Dit wijst erop dat op deze telefoon op dat moment de Spotify App werd geopend.
Het proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer 1](
18/02/2013), p. 2960:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] verklaren het volgende:
Omstreeks 08:00 uur, werden wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , samen met een collega van de DRR gestuurd naar de [adres 2] te Geleen. De verdachte zou hebben verklaard dat [slachtoffer 1] niet meer in leven zou zijn. Hij zou verklaard hebben dat het lichaam van [slachtoffer 1] in een schuur lag. Deze schuur zou zich bevinden in de tuin van [adres 2] te Geleen. Dit betrof een niet bewoonde woning.
De tuin alwaar het onderzoek heeft plaatsgevonden en waar het lichaam is gevonden betrof de tuin. De tuin was geheel omheind. Aan de rechterzijde bevond zich een houten schutting. Aan de linkerzijde bevonden zich een hoge struik, met hierin een ijzeren hekwerk. Aan de achterzijde van de tuin bevond zich een houten schutting. Links achter in de tuin bevond zich een houten tuinhuis. Rechts naast dit tuinhuis bevond zich een boom, met hiernaast weer een kleiner houten tuinhuis. Rechtsachter in de tuin bevond zich een kleine houten overkapping met hierin opgestapelde houtblokken van de woning [adres 2] te Geleen.
Zoals beschreven was de gehele tuin omheind en was deze niet via de tuin van perceel [nummer 6] dan wel perceel [nummer 7] te bereiken. De woning [adres 2] was in zijn geheel afgesloten. Proefondervindelijk stelden wij vast dat men in de tuin van perceel [adres 2] kan komen, door over de schutting te klimmen aan de zijde van De Landgraaf.
Op 4 juni 2022, omstreeks 9:00 uur, kwamen wij ter plaatse bij het pad De Landgraaf. Vanuit deze positie hadden wij zicht op de tuin van [adres 2] te Geleen. Wij liepen naar de schutting toe, welke aan de achterzijde van de tuin gelegen is. Aan de linkerzijde van de schutting bevond zich een kleine houten lat, welke bevestigd zat aan de schutting, om deze zodoende te verstevigen.
Vanuit de groenstrook tussen de tuin en De Landgraaf in, konden wij door de kieren van de schutting heen, de tuin in kijken. Wij zagen onder een afdak, rechts achter in de tuin een aantal donkerkleurige zakken liggen. Wij zagen dat er zich een opening in deze zak bevond. In deze opening was een lichte verkleuring zichtbaar welke leek op menselijke huid. Hierop verkregen wij toegang tot de tuin door middel van het verbreken van de schutting aan de achterzijde van de tuin.
Wij liepen tussen de twee aldaar gelegen tuinhuizen door en zagen dat onder de overkapping, aan de rechter-achterzijde van de tuin, een aantal donkerkleurige zakken op een groot houtblok lagen. Wij zagen dat aan de rechterzijde de donkerkleurige zakken doorschenen. Hier zagen wij twee voetzolen, welke tegen de binnenzijde van de zak aandrukten. Wij zagen dat er een stoffelijk overschot in de zakken zat. Het stoffelijk overschot lag op zijn linker zijde, in een soort van foetus houding, op de houten blokken. Ter hoogte van de hals van het slachtoffer was grijze tape gewikkeld om de zakken heen. Ter hoogte van de buik was ook grijze tape om de zakken gewikkeld.
Wij zagen bij het losmaken dat in de zakken een lichaam zat van een jongen, welke geheel naakt was. Wij zagen dat om de handen van het slachtoffer alsmede om zijn buik tape gewikkeld was. De tape welke om het lichaam en handen van het slachtoffer zat, werd door ons separaat veiliggesteld. Het gehele lichaam van het slachtoffer was opvallend schoon. Er was geen vuil zichtbaar op de handen en voeten van het slachtoffer.
Op de houtblokken, waar het slachtoffer is aangetroffen, bevond zich een ogenschijnlijk zelfde donkerkleurige zak SIN AAPO7346NL. Wij zagen dat in deze zak kleding aanwezig was welke sterk gelijkend was op de kleding welke de vermiste [slachtoffer 1] droeg op het moment van zijn verdwijning. In de zak bevonden zich de volgende goederen:
- rode jas met opdruk 'Jordan'
- zwarte long-sleeve met op de mouwen ‘game mode on’
- rode pet met aan de voorzijde een donkerkleurig Nike logo
- een donkerkleurige broek, welke binnenste buiten gekeerd was. Aan de binnenzijde van de broek, ter hoogte van de rechterknie, was een bruinkleurige vlek zichtbaar
- een lichtkleurige onderbroek met donkerkleurige band met opdruk 'Cozzi'. Rechtsonder op de onderbroek was een bruinkleurige vlek zichtbaar.
- groenkleurige schoenen waarin in elke schoen een donkerkleurige sok aanwezig was
Wij zagen dat op de bodem van de zak een grote zogenoemde prop met tape zich bevond. De zak met prop werd separaat veiliggesteld.
Op 4 juni 2022, om 09:30, uur hebben wij het stoffelijk overschot in beslag genomen en gewaarmerkt met het SIN AAPH9821NL.
Op 4 juni 2022 om 13:00 uur werd door de aangewezen schouwartsen in het bijzijn van ons, in de tuin van [adres 2] , een lijkschouw verricht. De overledene is herkend door familieleden. Op basis van wat door ons werd vastgesteld, alsmede de resultaten van de schouw, wordt gesteld dat de genoemde persoon [slachtoffer 1] niet op natuurlijke wijze is overleden.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
goednummer : PL2300-2022083739-1514939
SIN: AAPO7345NL
Object: Kleding (Jas)
Inhoud/specificatie: PD 3 rode jas met zwarte armen en zwarte muts/nike jordan
Het deskundigenrapport d.d. 30 november 2022, p. 3076:
Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden, opgemaakt door [naam arts] , arts en forensisch patholoog, verbonden aan het NFI.
Conclusie:
Het overlijden van [slachtoffer 1] , 9 jaar oud, kan worden verklaard op basis van (samen)drukkende krachtinwerking ter hoogte van de hals (wurging en/of strangulatie) en/of de neus en mond (smoring). De intoxicatie met MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, kan mogelijk ook hebben geleid tot of bijgedragen hebben aan het overlijden. Verder waren er aanwijzingen voor seksuele geweldpleging.
Aan het voorhoofd rechts was een zwelling door bloeduitstorting met inliggende oppervlakkige huidbeschadigingen; met een vitale wondreactie van meerdere minuten tot enkele minuten oud. In het spierweefsel ter hoogte van de linkerflank waren enkele bloeduitstortingen. Ter hoogte van de onderbuik en de liezen waren 5 gebieden met punt- tot stipvormige bloeduitstortingen, gedeeltelijk met inliggende oppervlakkige huidbeschadigingen. Ter hoogte van de rechterheup en de onderrug rechts waren eveneens gebieden met puntvormige bloeduitstortingen. Aan de onderrug waren enkele bloeduitstortingen, waarvan 1 met een vitale wondreactie van circa meerdere minuten oud.
Aan de voor- en achterzijde van de anus was respectievelijk een grotere en meerdere kleine huidscheuren met beperkte bloeduitstorting. Deze letsels waren gelokaliseerd aan de buitenzijde van de anus. Lichtmicroscopisch was er een vitale wondreactie van minstens circa meerdere tientallen minuten oud.
Traumatische afwijkingen
Er waren aanwijzingen voor samendrukkende krachtinwerking ter hoogte van de hals (wurging en/of strangulatie) met belemmering van de bloedsomloop naar het hoofd in de vorm van (gedeeltelijk discrete) bloeduitstortingen in de wekedelen van de hals in combinatie met tekenen van bloedstuwing ter hoogte van het hoofd. Aangehouden samendrukkende krachtinwerking op de hals (en de bloedvaten in de hals) kan via zuurstofgebrek van de hersenen leiden tot of bijdragen aan het overlijden.
De aanwezigheid van oppervlakkige huidbeschadigingen rondom de neus en mond is het gevolg van schavende krachtinwerking. Afsluiten van de ademwegen door (samen)drukkende krachtinwerking op de neus en mond (smoring) kan (eveneens) via zuurstofgebrek van de hersenen leiden tot of bijdragen aan het overlijden.
De huidscheuren ter hoogte van de anus zijn het gevolg van overrekking. De hoeveelheid, de lokalisatie, het verloop en het aspect van de huidscheuren zijn suggestief voor een ontstaan door penetratie (met bijvoorbeeld een lichaamsdeel of een voorwerp). Lichtmicroscopisch onderzoek toonde een vitale wondreactie van circa meerdere minuten tot enkele tientallen minuten oud; wat met voorzichtigheid dient te worden geïnterpreteerd. Alleszins was er enige overleving van dit letsel.
Bij toxicologisch onderzoek op lichaamsmateriaal van betrokkene is MDMA (met het omzettingsproduct MDA) aangetoond in de maaginhoud (passend bij orale inname) en het bloed (1,0 mg/ml in femoraalbloed). Volgens de toxicoloog betreft dit een hoge concentratie waarbij toxische verschijnselen kunnen optreden. In de maaginhoud en het bloed (werkzame concentratie) werd verder het erectiemiddel sildenafil aangetoond. De hoge concentratie van MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, kan mogelijk hebben geleid tot of bijgedragen aan het overlijden.
Het deskundigenrapport d.d. 13 juli 2022, p. 3104:
Toxicologisch en biochemisch onderzoek in lichaamsmateriaal van [slachtoffer 1] , opgemaakt door drs. [naam apotheker] , apotheker-toxicoloog, verbonden aan het NFI.
Het bewustzijn/gedrag van [slachtoffer 1] was ten tijde van het overlijden beïnvloed door de aanwezige MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil. De hoge concentratie van MDMA, al dan niet in combinatie met sildenafil, kan een bijdrage hebben geleverd aan het overlijden van [slachtoffer 1] , door optreden van toxische effecten van MDMA, zoals effecten hoge bloeddruk, hartritmestoornissen en/of verhoogde lichaamstemperatuur.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict(
[naam zwembad] Landgraaf),
p. 2893:
Op 2 juni 2022, omstreeks 20.30 uur, kwamen wij, naar aanleiding van het aantreffen van een step, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [naam zwembad] te Landgraaf, binnen de gemeente Brunssum/Landgraaf. Op verzoek van [naam 6] werd door ons ter inbeslagneming in verband met waarheidsvinding de plaats delict onderzocht. De step werd door ons veiliggesteld De zus van de vermiste [slachtoffer 1] was tijdens het onderzoek ter plaatse gekomen en na het bemonsteren wilde [naam zus 1 slachtoffer 1] de step zien. Bij het zien van de step deelde zij ons mede dat de aangetroffen step van haar broertje [slachtoffer 1] was. Zij herkende de step aan de schade op de verticale stuurbuis en aan de afgebroken rem.
Het proces-verbaal forensische onderzoek voertuig(
Volkswagen [kenteken]), p. 4080:
Op 27 juni 2022 voerden wij een aanvullend forensisch onderzoek uit in de personenauto van de verdachte (Volkswagen Lupo, kleur: blauw, kenteken: [kenteken] ). De volgende sporen en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer : PL2300-2022082458-78874
SIN: AAOJ6195NL
Spooromschrijving: vezels/micro
Wijze veiligstellen: folie
Datum/tijd veiligstellen: 27 juni 2022 om 14:35 uur
Plaats veiligstellen: vloer bijrijder auto verdachte.
Het proces-verbaal forensische onderzoek voertuig(
Volkswagen [kenteken]), p. 4084:
Op 3 juni 2022 stelde ik een forensisch onderzoek in aan een personenauto (Volkswagen Lupo, kleur: blauw, kenteken: [kenteken] ). Het onderzoek was gericht op het vaststellen of de vermiste minderjarige mogelijk in dit voertuig was vervoerd.
Bemonsteringen:
In het voertuig werden diverse plaatsen op DNA-materiaal bemonsterd. De deurgreep [AAPO7623NL] van het bijrijdersportier werd bemonsterd op DNA-materiaal.
Spoornummer : PL2300-2022082458-78438
SIN: AAPO7623NL
Spooromschrijving: epitheel
Wijze veiligstellen: wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 3 juni 2022 om 22:48 uur
Plaats veiligstellen: deurgreep portier bijrijder.
De deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek d.d. 27 juli 2022, p. 2954:
De deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt Dr. [naam 7] , verbonden aan het TMFI
Er dient onderzoek naar biologische sporen en/of vergelijkend DNA-onderzoek te worden verricht aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal. De DNA-profielen van het sporenmateriaal van onbekende personen en de DNA-profielen van verdachten dienen te worden opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. De verkregen DNA-profielen dien vergeleken te worden met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2013.
Tabel 1 Ontvangen sporenmateriaal
AAPO7623NL Bemonstering deurgreep portier bijrijder
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Mogelijke donor van celmateriaal: [slachtoffer 1]
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van slachtoffer [slachtoffer 1] in de bemonstering 'deurgreep portier bijrijder AAPO7623NL’ is de likelihood-ratio methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee
onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn ongeveer even waarschijnlijk wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Het deskundigenrapport d.d. 11 juli 2023, p. 3277:
Het rapport Vergelijkend vezelonderzoek naar aanleiding van een lijkvinding in Geleen op 1 juni 2022, opgemaakt door dr. ir. [naam 8] , verbonden aan het NFI.
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal
AAOJ6195NL Folie, vloer bijrijder auto verdachte
Tabel 2 Overzicht te onderzoeken materiaal
AAPO7345NL Jas
Tabel 5 Resultaten vergelijkend vezelonderzoek
Afplakfolie vanuit auto
AAOJ6195NL Vloer bijrijder Aantal sporen overeenkomend met voering jas slachtoffer: 4
Conclusie
Op de folies zijn rode vezels aangetroffen. Deze komen op alle vergeleken kenmerken overeen met vezels zoals verwerkt in de jas van het slachtoffer. De overeenkomende vezelsporen zijn met name aangetroffen op de mat voor de bijrijdersstoel. Dit betreft bijzondere vezels: de kans dat een willekeurig ander textiel overeenkomende vezels afgeeft is erg laag.
De resultaten van het vergelijkend vezelonderzoek zijn iets waarschijnlijker wanneer de kleding van het slachtoffer in contact is geweest met de binnenzijde van de auto dan wanneer deze kleding uitsluitend in contact is geweest met willekeurige andere textielen.
De Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek TMFI d.d. 9 augustus 2022,opgemaakt door dr. [naam 9] en drs. [naam 10] LLB, p. 3473:
De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 1
Tabel 1
Bemonstering: slot draaiknop badkamerdeur slaapkamerzijde AAOJ7905NL:
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
De deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek TMFI d.d. 10 februari 2023, opgemaakt door Dr. [naam 7] , p. 3476:
De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 1
Tabel 1 Resultaat van het Y-chromosomaal DNA-onderzoek
Bemonstering: slot draaiknop badkamerdeur slaapkamerzijde AAOJ7905NL:
DNA-mengprofiel van celmateriaal van minimaal twee mannelijke donoren
Mogelijke donor van celmateriaal: Slachtoffer [slachtoffer 1] , verdachte [verdachte] .
Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 14 juli 2023, opgemaakt door dr. ing. [naam 11] , p. 3478:
Y-chromosomaal DNA-onderzoek
Op basis van het vergelijkend Y-chromosomale DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat
bemonstering AAOJ7905NL DNA bevat van minimaal twee mannen. Omdat het een
bemonstering betreft van het slot van de badkamerdeur van de woning van verdachte
[verdachte] wordt aangenomen dat verdachte [verdachte] daadwerkelijk DNA heeft bijgedragen
aan deze bemonstering.
Onder de aanname dat verdachte [verdachte] DNA heeft bijgedragen aan deze bemonstering
is een Y-chromosomaal DNA-profiel afgeleid van een 2e mannelijke donor. Het Y-
chromosomale DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer 1] komt overeen met dit
afgeleide Y-chromosomale DNA-profiel. Dit betekent dat bemonstering AAOJ7905NL, naast mannelijk DNA van verdachte [verdachte] , mannelijk DNA bevat dat afkomstig kan zijn van slachtoffer [slachtoffer 1] of een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Om de bewijskracht van de overeenkomst te kunnen formuleren in verbale termen van waarschijnlijkheid is het onderstaande hypothesepaar beschouwd.
Hypothese 1:
Het mannelijk DNA in bemonstering AAOJ7905NL is afkomstig van verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer 1] (of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante sporen en DNA-onderzoek man)
Hypothese 2:
Het mannelijk DNA in bemonstering AAOJ7905NL is afkomstig van verdachte [verdachte] en een willekeurig gekozen man (niet in de mannelijke lijn aan slachtoffer [slachtoffer 1] verwant).
De verkregen resultaten zijn zeer veel waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
De kennisgeving van inbeslagneming, p. 2644:
Inbeslagname [adres 6] , [postcode] Geleen, 6 juni 2022 te 16.00 uur.
SIN: AANL8459NL (HP laptop/8460P)
De kennisgeving van inbeslagneming, p. 2715:
Plaats: [adres 6] , Geleen, 4 juni 2022
Goednummer: 1514663 (Telefoon, Samsung SM-A528b/DS)
De kennisgeving van inbeslagneming, p. 2718:
Plaats: [adres 6] , Geleen, 6 juni 2022,
Goednummer: 1516029 (Telefoon, Samsung SM-T510)
De kennisgeving van inbeslagneming, p. 2721:
Plaats: [adres 6] , Geleen, 6 juni 2022.
Goednummer: 1515843 (Telefoon, Samsung Duos)
De kennisgeving van inbeslagneming, p. 2770:
Datum: 8 januari 2021
Goednummer: PL2300-2020194332-1384265 (Telefoon, Samsung)
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2646:
Proces-verbaal veiligstellen laptop HP Elitebook 8460P
Op 10 juni 2022 heb ik de data uit een inbeslaggenomen laptop veiliggesteld. Tijdens het onderzoek werd door mij het volgende vastgesteld:
SIN: AANL8459NL (HP Eliteboek 460P); harde schijf gegevens (Hitachi HTS543216L9A300, soort: HDD)
Op forensische wijze heb ik een identieke kopie gemaakt van bovengenoemde harde schijf met subgoednummer 22-190-063-01. Ik heb de veiliggestelde data opgeslagen en ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam, onder DRS-nummer 22-0190-063.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2728:
Proces-verbaalnummer: LBRAA22005-106
Betreft veiligstellen data telefoon 22-0190-023, BVH Inbeslagnamenummer: 1514663 (Samsung A52)
Via het onderzoeksteam verkreeg ik de toegangscode van de telefoon welke het onderzoeksteam bij het verhoor heeft gekregen van de verdachte. Ik zag dat de tijd op de telefoon gelijk was met de Nederlandse tijd. Ik heb met een kabelverbinding en de daarvoor bestemde forensische software de digitale gegevens uit de mobiele telefoon gedeeltelijk veiliggesteld.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2730:
Betreft: pv bevindingen veiligstellen 22-0190-050
Op 21 juni 2022 heb ik de data uit een inbeslaggenomen smartphone veiliggesteld.
IBN-nummer 1516029 (Galaxy Tab SM-T510)
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2731:
Betreft: proces-verbaal veiligstellen Samsung Duos SM-A750FN/DS
Op 10 juni 2022 heb ik de digitale gegevens uit een in beslag genomen mobiele telefoon veiliggesteld. Inbeslagnamenummer: 515843 (Samsung Duos SM-A750FN/DS)
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2771:
Betreft: Onderzoek gegevensdrager
Door mij werd de data uit onderstaande gegevensdrager veiliggesteld.
IBN-nummer: 1384265 (Samsung S8+ SM-G955F)
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2732:
Betreft: Beschrijving van het aangetroffen kinderpornografisch materiaal op digitale gegevensdragers van de verdachte [verdachte]
Tijdens het onderzoek Robijn werden onder de verdachte onderstaande gegevensdragers in beslag genomen.
- Samsung A51 (IBN nummer 1514663)
- Samsung SM-A750FN-DS (IBN nummer 11515843)
- Samsung SM-T510 (IBN nummer 1516029)
- HP Elitebook (IBN nummer 723786)
Begin juli 2022 heb ik nader onderzoek ingesteld in de aan mij overgedragen bestanden. Ik trof daarin in totaal 683.619 afbeeldingen (679.232 foto’s en 4.387 video’s) aan. Vervolgens heb ik vastgesteld dat in de aan mij overgedragen bestanden en de andere voorwerpen in totaal 12.902 afbeeldingen voorkwamen die kinderpornografisch zijn. Het betreft hier 12.875 foto’s en 27 video’s.
Op de Samsung SM-A750FN-DS werden opvallende afbeeldingen aangetroffen die door mij werden onderverdeeld in verschillende categorieën. Tussen de afbeeldingen die behoren tot deze categorieën zaten zowel kinderpornografische afbeeldingen als niet kinderpornografische afbeeldingen. De hoeveelheid van aangetroffen afbeeldingen wekt de indruk dat de verdachte geïnteresseerd is in deze categorieën.
Slapende jongens
Op de Samsung SM-A750FN-DS zag ik honderden afbeeldingen van slapende jongens in hun bed. De leeftijd van deze jongens betreffen gemiddeld tussen de 3 en de 8 jaar oud gezien de uiterlijke kenmerken. Tussen de afbeeldingen zitten ook meerdere series, al dan niet van een zelfde jongetje, waarbij een opbouw te zien is van een kind dat eerst geheel of gedeeltelijk gekleed is en in de loop van de afbeeldingen de penis/balzak of billen van het kind zichtbaar wordt en door de manier waarop of het camerastandpunt van waaruit de afbeelding is gemaakt de aandacht direct getrokken wordt naar het geslachtsdeel of de billen van het kind. Een voorbeeld waarbij te zien is dat er een verloop/samenhang is, is te zien op Foto 05 en 06 in de toonmap. Op deze afbeeldingen is een jongetje zichtbaar in de leeftijd tussen de 4 en 8 jaar oud, gelet op de uiterlijke kenmerken die gedeeltelijk ligt onder een dekbed met roze kleuren. De jongen heeft een groen t-shirt en grijze boxershort aan waarbij de penis van de jongen zichtbaar wordt doordat de pijp van de boxershort steeds meer opgetrokken ligt. Tevens is zichtbaar dat een gedeelte van het dekbed omhoog gehouden wordt om de afbeelding te maken. In het geval er sprake is van duidelijke series zijn alle afbeeldingen van deze serie geclassificeerd als zijnde kinderpornografisch. Om een geheel beeld te kunnen vormen is er nog een voorbeeld van dit soort strafbare afbeelding toegevoegd als Foto 07 in de toonmap.
Vastgebonden
Tevens zag ik op de Samsung SM-A750FN-DS ruim honderd afbeeldingen van jonge jongens die met touw/tape of anderszins zijn vastgebonden. De gemiddelde leeftijd van de jongens op deze afbeelding schat ik, gezien de uiterlijke kenmerken, in de leeftijd tussen de 6 en de 14 jaar oud. Enkele van deze afbeeldingen zijn beoordeeld als kinderpornografisch vanwege de kennelijke seksuele strekking. Ik heb een voorbeeld gevoegd van een kinderpornografische afbeelding waarop een naakt kind op de buik op een bed ligt en middels een rood touw om de polsen en enkels de armen en benen op de rug zijn gebonden, zie Foto 13 in de toonmap.
Virtueel
Daarnaast zijn er virtuele afbeeldingen die niet van echt te onderscheiden zijn. In eerste oogopslag lijken foto’s een echte afbeelding waarop een seksuele handeling zichtbaar is, echter bij het uitvergroten van de afbeeldingen is zichtbaar dat het een virtuele afbeelding betreft. Voorbeelden van deze afbeeldingen heb ik als Foto 15, 16 en 17 gevoegd in de toonmap. Op deze afbeeldingen is zichtbaar dat een jongetje op een volwassen man zit en anaal met penis wordt gepenetreerd waarbij er een vrouw achter de jongen zit en de penis van de jongen in haar hand houdt, een kind aan de penis likt van een minderjarige jongen en een jongen op de schoot van een ander persoon zit waarbij de penis pontificaal in beeld wordt gebracht. De gemiddelde leeftijd van de jongens op de virtuele afbeeldingen zal tussen de 6 en de 10 jaar oud zijn gezien de uiterlijke kenmerken.
Series
Er zijn meerdere series kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Dit betreffen commercieel opgezette series en amateuristische series. Ook hierbij geldt dat gezien de samenhang en totstandkoming van de serie de gehele serie als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. Een voorbeeld van een commerciële serie betreft Foto 18 en 19 in de toonmap. Hierbij is een zelfde jongen zichtbaar die in meerdere series voorkomt. De series starten geheel of gedeeltelijk gekleed en naarmate de serie vordert wordt er meer van het lichaam waaronder geslachtdeel en/of billen zichtbaar. Duidelijk zichtbaar is dat de jongen poseert in een studio omgeving. Een voorbeeld van een afbeelding uit een amateuristische serie is Foto 20 in de toonmap. Hierop is een jongen te zien in de leeftijd tussen de 4 en 6 jaar oud, gezien de uiterlijke kenmerken, die op een rode deken/loper ligt en ondergeplast wordt door onder andere een volwassen man. In de gehele serie is onder andere nog zichtbaar dat de jongen ook door een ander kind wordt onder geplast en dat er in de mond van het jongetje wordt geplast door een volwassen man.
Poseren
Los van de series zijn er nog meerdere poseerafbeeldingen aangetroffen van jonge jongens met de uiterlijke kenmerken in de leeftijd tussen de 8 en de 12 jaar oud. De jongens zijn al dan niet gekleed in een onderbroek of strakke zwembroek. Een voorbeeld hiervan is Foto 21 in de toonmap. Op de afbeelding is een jongen te zien. De afbeelding van onderuit genomen, waardoor de focus op de strakke zwembroek ligt, waarin de vorm van de penis van de jongen zichtbaar is. De jongen neemt een poserende houding aan. Een ander voorbeeld van het poserende materiaal is Foto 22 in de toonmap. Hierop is een jongen te zien met ontbloot onderlichaam en een rood mouwloos shirt, gemaakt van rood gaas. De jongen zit op zijn knieën en kijkt zwoel in de camera. De afbeeldingen hebben een onmiskenbare seksuele strekking.
Close-up
Het strafbare materiaal bevat veel close up’s. Het merendeel jongetjes met de uiterlijke kenmerken tussen de 2 en de 12 jaar oud. Veelal een close up van de anus of penis. Een drietal voorbeelden van deze afbeeldingen zijn als Foto 23, 24 en 25 toegevoegd in de toonmap. Op de genoemde afbeeldingen zijn de billen van een jongen zichtbaar met de focus op de anus, een penis van een jongen in erectie en een duidelijk eerder gepenetreerde anus van een jongetje waarvan ik, gezien de uiterlijk kenmerken, schat dat hij in de leeftijd tussen de 0 en 3 jaar oud is.
Ontucht
Op een deel van de aangetroffen afbeeldingen is te zien dat een minderjarige zichzelf betast. Bij het merendeel is dan te zien dat de jongens hun penis vasthouden. Daarnaast is er te zien dat minderjarigen elkaar betasten, voornamelijk aan elkaars penis. Wat betreft het contact tussen volwassenen en kinderen is op veel afbeeldingen te zien dat een volwassen man een minderjarige jongen betast. Volwassen mannen drukken bijvoorbeeld hun penis tegen de penis van minderjarige jongens, zie een voorbeeld hiervan Foto 26 in de toonmap. Ook is vaak te zien dat een volwassen persoon of man de penis van een minderjarige jongen vastpakt of met zijn mond of tong de penis aanraakt, zie Foto 27 in de toonmap. Een opvallende afbeelding betreft een afbeelding waarbij een jongen ligt te slapen met zijn duim in de mond en een volwassen penis tegen het gezicht is gelegd. Zie Foto 28 in de toonmap.
Penetratie
Op het overgrote deel van de afbeeldingen waarop penetratie zichtbaar is, gaat het om volwassen mannen bij minderjarige jongens. Variërend in leeftijd, echter het merendeel in de leeftijd tussen de 2 en de 12 jaar oud, gezien de uiterlijke kenmerken. De jongens worden veelal anaal gepenetreerd door een penis. Zie Foto 29 in de toonmap. Naast de jongens met de uiterlijke kenmerken vanaf 2 jaar oud zijn er ook afbeeldingen zichtbaar waarbij jongetjes/baby’s met de uiterlijke kenmerken beneden de 2 jaar oud anaal worden gepenetreerd door een volwassen penis of een volwassen penis in de mond van een baby stoppen. Zie Foto 30 en 31 in de toonmap.
Voorwerpen in de anus
Een aparte categorie zijn de afbeeldingen waarbij jonge jongens bij zichzelf voorwerpen anaal inbrengen of door een ander ingebracht krijgen/hebben gekregen. In de toonmap zijn een drietal afbeeldingen gevoegd onder Foto 32, 33 en 34 . Op de afbeeldingen is te zien dat een jongen op een stoel zit met zijn benen gespreid en daarbij een voorwerp, lijkende op een stift, anaal inbrengt. Een jongen met zijn benen gespreid een ronde stok anaal inbrengt en een jongetje die met zijn armen omhoog op de grond ligt en een paars sekspeeltje ingebracht heeft gekregen.
Eigen vervaardiging
Op de HP Elitebook is een zelf vervaardigde video en zijn soortgelijke afbeeldingen aangetroffen van een minderjarige jongen. Een uitgebreide beschrijving van deze video staat beschreven in proces-verbaal LBRAA22005-289. De afbeeldingen hebben als bestandsnaam “ [bestandsnaam 2] ”. Op de video is een minderjarige jongen zichtbaar met de uiterlijke kenmerken rond de 15 jaar oud. Op de video is te zien dat een persoon ontuchtige handelingen pleegt bij een slapende jongen. Zie een bevroren beeld van deze video als Foto 36 in de toonmap.
Samsung A52
Op deze gegevensdrager zijn 35 afbeeldingen geclassificeerd als kinderpornografisch, te weten: 21 video's en 14 foto’s. Dit betreft poseermateriaal, afbeeldingen met daarop ontuchtige handelingen en penetratie.
Samsung SM-A750FN-DS
Op deze gegevensdrager stond de grootste bulk van strafbaar materiaal, namelijk 12.823
kinderpornografische afbeeldingen. Bij het onderzoek aan deze afbeeldingen viel op dat de
verdachte voorkeur lijkt te hebben voor bepaalde categorieën, welke hiervoor zijn beschreven.
Samsung SM-T510
Op deze gegevensdrager zijn 10 afbeeldingen aangetroffen, dit betreft poseermateriaal.
HP Elitebook
Op deze gegevensdrager is het zelf vervaardigde materiaal aangetroffen.
De eerste afbeelding werd op 13 december 2018 op de HP Elitebook geplaatst. De gebruiker van het MEGA-account [naam account] heeft tot heden het bezit en toegang tot de kinderpornografische afbeeldingen die in deze Cloud zijn opgeslagen.
De 12.902 afbeeldingen heb ik verwerkt in de collectiescan (bijlage II). Deze collectiescan bevat een weergave van de op die afbeeldingen aangetroffen strafbare elementen. Uit de afbeeldingen (foto’s en video’s) heb ik een representatieve doorsnede van 36 afbeeldingen geselecteerd. Deze afbeeldingen zijn in de collectiescan (bijlage II) vermeld met een afbeeldingnummer weergegeven als Foto 01 t/m 36.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2768:
Betreft: Aantreffen kinderpornografische afbeeldingen
Naar aanleiding van het onderzoek TGO Robijn deed ik onderzoek naar de aanwezigheid van
kinderpornografische afbeeldingen in de telefoon van verdachte [verdachte] . Ik zag dat in de telefoon van verdachte [verdachte] , zijnde een Samsung A52 met inbeslagnamenummer 2514663, bij de verzonden Whatsapp berichten kinderpornografische afbeeldingen stonden. Ik zag dat er in de groep met de naam “ [naam groep 1] ” de eerste afbeelding werd gedeeld op 13 december 2021 om 02:08:05 uur. Door de gebruiker van de Samsung A52 werd op 13 december 2021 om 03:05:43 uur de eerste kinderpornografische afbeelding verstuurd. Dit betrof een afbeelding van een jongen in de geschatte leeftijd van 10 jaar oud, die naakt op de buik van een naakte volwassen man lag. Zowel de jongen als de man lagen met de buik omhoog en hadden een stijve penis.
Er waren diverse filmpjes aanwezig waarbij volwassen mannen oraal bevredigd werden door
jongens in de geschatte leeftijd tussen de 8 en de 12 jaar oud. Ook zag ik dat er poseerfoto's aanwezig waren van jongens in de leeftijd tussen de 10 en de 12 jaar oud. Op het merendeel van deze foto’s hadden de jongens een broekje of een slipje aan. Tevens waren er diverse filmpjes waar waarbij jongens met de geschatte leeftijd tussen de 8 en de 12 jaar oud zichzelf met een vibrator of vingers penetreerden, dan wel gepenetreerd werden door een stijve penis.
Ik heb bij de eerste beoordeling van de kinderpornografische afbeeldingen enkel gekeken naar de door de gebruiker van de Samsunb A52 verstuurde afbeeldingen in de “ [naam groep 1] ”groep.
Proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 2772:
Zaaknaam: LBRBD22019/Bissau
Op 8 januari 2021 werd in verband met een vuurwerkincident als verdachte aangehouden:
[verdachte] , [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1999. Tijdens dit onderzoek werd de telefoon van de verdachte in beslag genomen. Dit betrof een Samsung Galaxy (IBN nummer 1384265)
In de maand juni 2022 heb ik in verband met het onderzoek Robijn nader onderzoek ingesteld in de aan mij overgedragen bestanden. Ik heb de inhoud van de in het onderzoek betrokken digitale gegevensdrager visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Vervolgens heb ik vastgesteld dat in de aan mij overgedragen bestanden in totaal 711 afbeeldingen voorkwamen die volgens de criteria kinderpornografisch zijn. Het betreft 692 foto’s en 19 video’s.
Het strafbare materiaal aangetroffen op de gegevensdrager van de verdachte bevat voor 95 procent jonge jongens met de uiterlijke kenmerken tussen de 8 en 12 jaar oud. De overige 5 procent betreffen meisjes met de uiterlijke kenmerken in de leeftijd tussen de 6 en de 8 jaar oud.
Er zijn meerdere kinderpornografische series aangetroffen. Dit betreffende downloads en reeds bekend materiaal. Er zijn meerdere series aangetroffen van hetzelfde jongetje met als bestandsnaam [bestandsnaam 3] . Op de afbeeldingen is onder andere te zien dat er close ups zijn gemaakt van zowel de penis als de anus van de jongen. Daarnaast zijn er afbeeldingen waarop te zien is dat de genoemde jongen anaal wordt gepenetreerd met penis door een volwassen man.
Daarnaast zijn er meerdere series met de naam [naam 12] en [naam 13] . Op de afbeeldingen is te zien dat er diverse close ups zijn gemaakt van zowel de anus als de penis van dezelfde jongen. Daarnaast zijn er meerdere afbeeldingen waarop de jongen bij zichzelf ontuchtige handelingen pleegt door zichzelf te betasten aan zijn geslachtsdelen en billen. Daarnaast zijn er afbeeldingen waarop te zien is dat de jongen de penis van een volwassen man in zijn mond heeft.
Tussen het strafbare materiaal zitten veelal close ups van de anus en penis van de minderjarige jongens en afbeeldingen waarop de minderjarige jongens al dan niet volledig naakt te zien zijn met de focus of het camerastandpunt gericht op veelal de anus en/of anus en penis. Op een aantal afbeeldingen is te zien dat een minderjarige jongen anaal wordt gepenetreerd door een penis van een volwassen man.
Naast de afbeeldingen waarop de minderjarige jongens al dan niet volledig naakt staan afgedeeld zijn er ook meerdere afbeeldingen beoordeeld als zijnde kinderpornografische van aard waarop minderjarige jongens staan gekleed in alleen hun onderbroek, waarbij het camerastandpunt zo is gericht dat de focus direct wordt getrokken naar de schaamstreek van de jongens en de vorm van de penis duidelijk zichtbaar is onder de onderbroek. Dit betreffen zowel downloads als screenshots van Instagram.
De pleegperiode betreft ruim een jaar namelijk 29 december 2019 tot en met 8 januari 2021. Dit is gebaseerd op de datum dat de eerste kinderpornografische afbeelding waarvan een datum bekend is, op de telefoon is gekomen tot en met de datum van inbeslagname.
Het strafbare materiaal is afkomstig uit onder andere MEGA, een cloudopslag waarop bestanden gezet kunnen worden en bijvoorbeeld via een link of account kunnen andere personen toegang krijgen tot deze bestanden. Verdachte heeft een bewuste handeling moeten verrichten om tot deze bestanden te komen.
Daarnaast is zichtbaar in de telefoon van verdachte dat hij lid was van een Whatsapp groep waarover kinderpornografische afbeeldingen werden verstuurd. Het ging in dit geval om de periode 10 december 2020 tot en met 12 december 2020. Te zien is dat er in deze Whatsapp groep tevens [naam groep 2] werden gedeeld waarbij toegang verschaft kon worden tot kinderpornografische afbeeldingen. Ik zag dat verdachte zowel kinderpornografische afbeeldingen had ontvangen als verspreid in deze Whatsappgroep. Verdachte had middels enkele klikken toegang tot deze groep en het daarop gedeelde strafbare materiaal.
Van 569 van de kinderpornografische afbeeldingen acht ik het, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar zijn gekomen en de rol van verdachte daarbij, aannemelijk dat verdachte die in bezit heeft gehad, heeft verworven of zich de toegang daartoe heeft verschaft.
142 van de kinderpornografische afbeeldingen waren, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar gekomen zijn en de rol van verdachte daarbij, voor de gebruiker benaderbaar.
De totale aantal afbeeldingen heb ik verwerkt in de collectiescan (bijlage II). Deze collectiescan bevat een weergave van de op die afbeeldingen aangetroffen strafbare elementen. Uit de afbeeldingen (foto’s en video’s) heb ik een representatieve doorsnede van 14 afbeeldingen geselecteerd. Deze afbeeldingen zijn in de collectiescan (bijlage II) vermeld met een afbeeldingnummer Foto 01 t/m Foto 14.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2791:
Naar aanleiding van het onderzoek Bissau werd er onderzoek gedaan naar de gebruiker van Samsung Galaxy S8+ SM-G955F, inbeslagname nummer 1384265.
Van 140 afbeeldingen kan worden gesteld dat deze voor de gebruiker benaderbaar zijn. De overige kinderpornografische afbeeldingen zijn zonder grondige kennis van het besturingssysteem niet bereikbaar voor de gebruiker van het toestel. De afbeeldingen zijn op enig moment aanwezig geweest of de gebruiker van het toestel heeft zich op enig moment de toegang hiertoe verschaft.
Uit onderzoek aan bovengenoemde gegevensdrager bleek dat [verdachte] lid was van een Whatsappgroep genaamd “ [naam groep 2] ". [verdachte] is lid geworden van deze groep op 11-12-2020 te 17:18 uur. In deze groep werden in de periode van 10-12-2020 tot en met 12-12-2020, onder meer door [verdachte] , kinderpornografische bestanden gedeeld. Door [verdachte] werden deze gedeeld op 11-12-2020 te 17:39 uur (UTC+0) en 17:40 uur (UTC+0). Genoemde Whats-app groep had 140 deelnemers. In de groep worden voornamelijk kinderpornografische afbeeldingen van poserende jongens, stijve penissen en penetratie gedeeld.
Van de volgende tenlastegelegde kinderpornografische afbeeldingen waren, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar gekomen zijn en de rol van de verdachte daarbij, voor de gebruiker benaderbaar: afbeeldingen 13 en 14 in de toonmap.
Van de volgende tenlastegelegde kinderpornografische afbeeldingen acht ik het, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar zijn gekomen en de rol van de verdachte daarbij, aannemelijk dat de verdachte die in bezit heeft gehad, heeft verworven of zich de toegang daartoe heeft verschaft: afbeeldingen 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 in de toonmap.
Afbeeldingen 3, 4, 5, 7 en 8 betreffen afbeeldingen waartoe de gebruiker van de gegevensdragers zich de toegang had verschaft tot de MEGA cloudopslagdienst. Afbeeldingen 9, 10, 11 en 12 waren afbeeldingen afkomstig uit de Gallery 3d.2
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2761:
Proces-verbaalnummer: LBRAA22005-289
Betreft: Beschrijving van vervaardigd kinderpornografisch materiaal
Tijdens het onderzoek kwam ik 9 foto’s tegen waarop het onderlichaam van een jongen te zien was, liggend op een bed of bank. De focus op de afbeelding was gericht op de schaamstreek van de jongen. Vervolgens ben ik verder gaan zoeken naar soortgelijke afbeeldingen op de gegevensdragers van de verdachte. Ik zag tijdens dit onderzoek één filmpje met het videoformat mp4, waarop dezelfde jongen was te zien als op de eerder gevonden foto’s.
Op de video was een jongen te zien met kort blond haar, zijkant korter opgeschoren en korter dan bovenop het hoofd. De jongen had een blank, smal postuur. De jongen droeg een zwart kort sportbroekje, grijs t-shirt en onder het sportbroekje een bordeaux rode boxershort. De jongen leek slapende c.q. in staat van bewusteloosheid, in elk geval wilsonbekwaam.
In de video was te zien dat de jongen op een bed of bank lag. De jongen lag gedeeltelijk onder een dekbed met rood PSV overtrek en lag met zijn hoofd op een kussen met rood PSV kussensloop. In de video was te zien dat een blank persoon, van wie alleen de voeten en handen zichtbaar waren in de video, startte met filmen. Allereerst was een klein gedeelte van de vloer van de ruimte zichtbaar en vervolgens werd het onderlichaam van de jongen gefilmd. Met de achterkant van zijn rechterhand streelde de persoon over de kleding, de penis van de jongen. Vervolgens tilde de persoon het sportbroekje en daaropvolgend de boxershort van de jongen via de bovenband omhoog. De ontblote penis van de jongen en de bovenkant van de ballen waren op dat moment zichtbaar. De persoon wreef met zijn rechter wijsvinger over de eikel van de ontblote penis van de jongen. Vervolgens liet de persoon de bovenband van de boxershort en broekje los. De persoon bleef het onderlichaam van de jongen filmen. Vervolgens pakte de persoon met zijn rechterhand de linker broekspijp van het korte broekje van de jongen vast, tilde deze omhoog en liet deze vervolgens weer los. Daaropvolgend streelde de persoon met zijn rechterhand de penis van de jongen van boven naar beneden en de ballen van de jongen vanuit de anus richting de penis, dit alles over de kleding van de jongen. De persoon nam de opname apparatuur over van zijn linker naar zijn rechterhand. In de video was vervolgens te zien dat de verdachte met zijn linkerhand de rechterbroekspijp van het broekje en de boxershort van de jongen optilde. Hierdoor werd de balzak van de jongen zichtbaar. Daaropvolgende ging de camera richting het bovenlichaam van de jongen en werd het gezicht van de jongen zichtbaar.
Vervolgens ging de camera weer richting het onderlichaam en werd de video beëindigd. Tijdens de gehele video bewoog de jongen niet en reageerde hij ook niet lichamelijk op de aanrakingen van de persoon.
Alle bovengenoemde afbeeldingen, zowel de foto’s als de video, classificeerde ik als kinderpornografische afbeeldingen.
Door digitaal rechercheur Ehren werd vastgesteld dat de hiervoor beschreven video, genaamd " [bestandsnaam 2] ” aanwezig was op de harde schijf van het merk Hitachi, komende uit de HP Elitebook met inbeslagname nummer 723786 en DRS nummer 22-0190-063. De video werd 9 maart 2019 om 06:16:10 (GET) geplaatst op de harde schijf van de laptop. De video bevatte geen data waarmee de exacte datum van het maken van de video te achterhalen is. De datum van het maken van de video ligt in elk geval voor 9 maart 2019, 06:16 uur (GET).
Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 2662:
Betreft: Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , geboortedatum: [geboortedatum 3] 2002
Ik ken [verdachte] al meerdere jaren. Volgens mij was ik nog minderjarig toen ik hem leerde kennen. Ik ben nu 20. Dus sowieso meer dan 3 jaar. Ik heb zelfs bij [verdachte] ingewoond.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 2673:
Betreft: Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2]
Ik denk dat ik [verdachte] leerde kennen op mijn 16e of 17e.
O: Wij hebben onderzoek in de computer van [verdachte] gedaan daar hebben wij onder andere een filmpje aangetroffen. Wij zullen jou nu een foto laten zien, deze zal als bijlage 2 bij dit proces-verbaal gevoegd worden.
V: Wie is dit op de foto?
A. Dat ben ik.
V: Weet jij nog wanneer dit was?
A: Hier was ik nog geen 18. Heeft hij dingen bij mij gedaan?
V: Hij heeft... ik zal het in eigen woorden doen. Daar lig jij te slapen zoals je ziet en dan is er een hand die bij jouw onderbroek gaat en jouw onderbroek naar voren doen en kijkt en dat wordt opgenomen. Dat is wat wij zien en dat er iemand met een hand over jouw onderbroek streelt.
A: Waarom heb ik dat nooit doorgehad? Hoe kan ik dat niet hebben meegekregen?
O: Ja, dit is een fragment van dat filmpje.
A: Ja dit ben ik.
Het proces-verbaal aangifte, p. 2689:
Aangever: [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002
V: Waarvan wil jij aangifte doen?
A: Het maken van kinderporno en het betasten van mij… seksueel geweld. Tegen [verdachte] . Dit is gebeurd voor mijn 18e levensjaar. Dat weet ik doordat ik heb gezien dat ik daar een trui droeg, die stuk is gegaan tijdens een ruzie met mijn broer net nadat ik 18 jaar werd. Ik denk.... ik weet zeker.... toen ik 17 jaar oud was, woonde [verdachte] nog niet op de Van [verdachte] woonde toen bij [naam 2] op de [straatnaam 4] in Geleen. Daar heb ik toen ook bij hem geslapen. Ik herken op bijlage 1 de hond van [verdachte] op het kussen. Ook herken ik mijn slippers, die heb ik nog steeds. Het petje is ook van mij.
Het proces-verbaal aangifte, bijlage 2, p. 2695:
Persoonsgegevens
Persoon: [verdachte]
Gemeente van inschrijving: Sittard-Geleen
Datum inschrijving: 08-12-2018
Straatnaam: [straatnaam 4]
Huisnummer: [nummer 8]
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2765:
Betreft: PV toegankelijkheid kinderpornografisch materiaal
Naar aanleiding van het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal met nummer LBRAA22005-306, werd er onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid en de periode van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen die werden aangetroffen op gegevensdragers die onder de verdachte [verdachte] in beslag waren genomen.
SAMSUNG A52 (goednummer 1514663)
Op dit toestel werden in totaal 35 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. 19 kinderpornografische afbeeldingen staan in de map [naam map 4] . Deze afbeeldingen zijn door de gebruiker van het toestel gedeeld met anderen. De afbeeldingen zijn toegankelijk voor de gebruiker van het toestel.
Er zijn 9 afbeeldingen aanwezig in de zogenaamde [naam map 5] map van de telefoon. 2 afbeeldingen zijn afkomstig van de applicatie Telegram. Deze afbeeldingen zijn ontvangen door de gebruiker van het toestel. De afbeeldingen waren ten tijde van de inbeslagname toegankelijk en in bezit van de gebruiker van het toestel.
De overige afbeeldingen kwamen uit het cache geheugen van de applicatie Instagram. Deze zijn voor de gebruiker niet eenvoudig te benaderen. Echter zijn deze op enig moment op het toestel aanwezig geweest.
Samsung SM-A750FN-DS (goednummer 1515843)
Er zijn 2 kinderpornografische afbeeldingen aanwezig in de map [naam map 4] . Deze afbeeldingen zijn door de gebruiker van het toestel gedeeld met anderen.
12.790 kinderpornografische afbeeldingen zijn aanwezig in de mappen.
• [naam map 1] , en
• [naam map 2]
De app MEGA is een Cloud-opslag. In deze app worden in dit geval de afbeeldingen in de Cloud benaderd. Om de afbeeldingen voor de gebruiker van de app zichtbaar te maken worden deze in de map [naam map 1] en [naam map 2] als kleinere variant aan de gebruiker getoond. De kleinere afbeeldingen zijn in het bezit van de gebruiker op zijn toestel en de originele, grotere afbeeldingen zijn in het bezit van de gebruiker op zijn MEGA account. Het MEGA account van de gebruiker van het inbeslaggenomen Samsung toestel (1515843) betreft: [naam account] . Voor de gebruiker van dit account is het mogelijk om met ieder
toesteldat met internet verbonden is, de afbeeldingen te benaderen. Daarnaast zijn in de applicatie Telegram 5 kinderpornografische afbeeldingen door de gebruiker benaderbaar. 2 Screenschots zijn als kinderpornografisch beoordeeld en benaderbaar door de gebruiker van het toestel.
Abusievelijk heb ik in proces-verbaal LBRAA22005-306 geschreven dat alle afbeeldingen op 34 afbeeldingen na, afkomstig waren van de MEGA cloudopslagdienst. Hier zou echter moeten staan dat alle afbeeldingen op 33 afbeeldingen na van de MEGA opslagdienst afkomstig waren.
SAMSUNG SM-T510 (goednummer 1516029)
De afbeeldingen op de Samsung SM-T510 staan, op een na, allemaal in de map [naam map 5] map. Een afbeelding stond in de map [naam map 6] .
HP ELITEBOOK (goednummer 723786)
De HP Elitebook bevat 2 kinderpornografische afbeeldingen uit de map unallocated. Deze twee afbeeldingen zijn zonder speciale software niet inzichtelijk voor de gewone gebruiker van een computer. De overige 32 afbeeldingen staan in de map [naam map 3] . De kinderpornografische afbeeldingen in deze map zijn gewoon te benaderen zonder eventuele tussenkomst van speciale software.
De gebruiker van het MEGA account [naam account] heeft tot het opschorten van het MEGA account bezit en toegang gehad tot de kinderpornografische afbeeldingen die in deze Cloud waren opgeslagen.
Er is onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de ten laste gelegde afbeeldingen. Van de volgende ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen waren, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar gekomen zijn en de rol van verdachte daarbij, voor de gebruiker benaderbaar.
Afbeeldingen 21,32 en 36 in de toonmap.
Van de volgende ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen acht ik het, vanwege de locatie van de bestanden op de gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar zijn gekomen en de rol van verdachte daarbij, aannemelijk dat verdachte zich de toegang daartoe heeft verschaft. Afbeeldingen 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 33 en 34 in de toonmap.
Alle genoemde afbeeldingen waartoe de gebruiker van de gegevensdragers zich de toegang had verschaft, werd de toegang verschaft tot de MEGA cloudopslagdienst. Cloud: [naam account]
Tijdens het onderzoek is op vraag van TBKK Limburg het MEGA account gekoppeld aan [naam account] door MEGA geblokkeerd in verband met de aanwezigheid van strafbaar materiaal.