In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Vincio Wonen en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Vincio Wonen, gevestigd te Hoensbroek, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde woonruimte vanwege een huurachterstand. De gedaagden zijn niet verschenen en hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand een tekortkoming vormt die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vordering van Vincio Wonen is toegewezen, inclusief de ontruiming van het gehuurde en de betaling van de huurachterstand.
De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de wettelijke rente over de huurachterstand. De totale vordering van Vincio Wonen, inclusief proceskosten, bedraagt € 2.568,39. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag en moeten het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de gevolgen van huurachterstand en de rechten van verhuurders om huurovereenkomsten te ontbinden en ontruiming te vorderen wanneer huurders in gebreke blijven.