ECLI:NL:RBLIM:2024:8566

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
C/03/336036 / HA RK 24-209
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter en gehele rechtbank niet ontvankelijk verklaard

Op 5 november 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van rechter mr. R.H.A.M. Beaumont, ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.D. Regter. Het verzoek tot wraking vond plaats tijdens de behandeling van een andere zaak op 30 oktober 2024, waarin verzoeker een verplichte zorgmachtiging aan de orde had gesteld. Verzoeker stelde dat hij de rechter bevooroordeeld vond en dat hij de hele rechtbank niet vertrouwde, wat leidde tot zijn verzoek om wraking van zowel de rechter als de gehele rechtbank.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de wet geen mogelijkheid biedt voor het wraken van een rechtscollege in zijn geheel. Dit deel van het verzoek werd daarom niet ontvankelijk verklaard. Daarnaast ontbeerde het verzoek tot wraking van de rechter volgens de wrakingskamer in de kern iedere vorm van motivering, waardoor ook dit verzoek niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de wrakingskamer benadrukte dat verzoeker niet in zijn verzoeken kon worden ontvangen, zowel voor wat betreft de gehele rechtbank als de individuele rechter.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/336036 / HA RK 24-209
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. K.D. Regter te Heerlen
dat strekt tot wraking van de rechter mr. R.H.A.M. Beaumont, rechter in de rechtbank Limburg, hierna: de rechter.

1.De procedure

Op 30 oktober 2024 heeft verzoeker tijdens de behandeling van een verzoek in de zaak met zaaknummer C/03/ 335417/ BZ RK 24/2053 over een verplichte zorgmachtiging de rechter gewraakt. Voorts heeft verzoeker gesteld dat hij de hele rechtbank wraakt.
De rechter heeft de wrakingskamer op 31 oktober 2024 bericht dat hij niet in het verzoek tot wraking berust.

2.De beoordeling

Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijk onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Verzoeker vindt dat de rechter bevooroordeeld is, niet naar hem luistert, hem niet serieus neemt, er verdwaasd uitziet en zijn oordeel al voor de zitting klaar had. Verzoeker zegt tot slot dat hij de hele rechtbank niet vertrouwt en dat hij daarom de hele rechtbank wraakt.
De wrakingskamer stelt voorop dat de wet niet de mogelijkheid biedt van wraking van een rechtscollege in zijn geheel, zoals verzoeker (ook) heeft gedaan. De wrakingskamer is daarom van oordeel dat verzoeker in dit (deel van zijn) verzoek niet kan worden ontvangen.
Het verzoek tot wraking van de rechter ontbeert naar het oordeel van de wrakingskamer (voorts) in de kern iedere vorm van motivering, zodat verzoeker ook in dit deel van zijn verzoek niet kan worden ontvangen.
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 4 lid 2 van het Wrakingsprotocol zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking, zonder mondelinge behandeling, niet ontvankelijk verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking voor zover het de gehele rechtbank betreft niet ontvankelijk;
  • verklaart het verzoek tot wraking van de rechter niet ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. W.F.J. Aalderink, rechters, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2024.