6.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft zijn vrouw [slachtoffer] , met wie hij een liefdevolle, nauwe en langdurige relatie had, tijdens haar slaap met een koevoet op het hoofd geslagen met de bedoeling om haar te doden. Door dit handelen heeft het slachtoffer zeer ernstig letsel opgelopen, dat niet alleen fysiek pijn en lijden veroorzaakte, maar ook zeer groot geestelijk lijden. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer] verteld dat zij zich verminkt voelt en heeft zij op zeer indringende wijze duidelijk gemaakt hoezeer haar leven en dat van haar gezin overhoop is gehaald en hoe moeilijk dit alles voor haar is.
De rechtbank neemt in overweging dat de verdachte op het moment van het delict leed aan een ernstige waanstoornis. De verdachte verkeerde in de overtuiging dat hij werd achtervolgd door Chinezen, die hem en zijn familie vanwege zijn promotieonderzoek zouden willen schaden. Deze waanstoornis beïnvloedde het denken en handelen van de verdachte op een manier die hij zelf niet meer kon controleren.
Terbeschikkingstelling
Gezien de ernst van het feit en de rol die de psychiatrische stoornis daarin heeft gespeeld, hebben de psychiaters beschreven dat het recidiverisico op zowel korte als middellange termijn hoog is en op de lange termijn sterk afhankelijk is van het effect van de benodigde behandeling. Dat het recidiverisico zo hoog is komt met name voort uit de verwachting dat eerdere hevige angsten bij enige psychosociale stressoren opnieuw op zullen lopen. Verder laat een waanstoornis zich doorgaans lastig behandelen. Voor die behandeling zijn zowel farmacotherapie als psychosociale interventies van belang. In welke mate het lukt om de waanstoornis effectief te behandelen en op welke termijn dat bewerkstelligd kan worden valt niet goed in te schatten. Het is de verwachting dat dit minimaal maanden en mogelijke meerdere jaren zal duren.
Evenals de psychiaters beschrijven de psychologen dat de kans op sturing van gedragskeuzes door de waanstoornis bij uitblijven van behandeling groot is, waarbij het risico op gewelddadig gedrag alleen maar zal toenemen. Het recidiverisico schatten zij gelet hierop als matig tot hoog in. Vanwege de hardnekkigheid van waanstoornissen zijn deze doorgaans, in tegenstelling tot andere psychotische stoornissen, moeilijk te behandelen. Vaak spelen de wanen die eruit voortkomen nog lange tijd op de achtergrond een rol in de binnenwereld van de patiënt. Daarom is een intensieve behandeling en langdurige monitoring benodigd.
Over het kader waarbinnen dit dient plaats te vinden verschillen de deskundigen van mening. De psychiaters hechten daarbij in het bijzonder groot belang aan de mate van toezicht en geslotenheid, kortgezegd: een strikt veiligheidsregime, ter bevordering van het risicomanagement. Het is goed voorstelbaar dat de verdachte zich vanwege de wanen terughoudend en achterdochtig zal opstellen tegenover behandelaars en door zijn intelligentie en empathie wordt overschat. Door het gebrek aan ziekte-inzicht en het voortbestaan van de wanen is het niet te verwachten dat de verdachte zich op lange termijn zal conformeren aan een behandeling die beoogd die wanen te doen verdwijnen, omdat hij zal blijven prioriteren wat nodig is voor de veiligheid van zichzelf en zijn naasten. Het zal pas mogelijk en verantwoord zijn om goede afspraken te maken met de verdachte op het moment dat de waanstoornis weg is. Daarom is een voorwaardelijk TBS-kader naar het inzicht van de psychiaters ongeschikt en adviseren zij om de verdachte van overheidswege te verplegen.
De psychologen beschrijven met betrekking tot het benodigde kader dat een intensieve behandeling gerealiseerd kan worden binnen een voorwaardelijk TBS-kader, waarbij gestart dient te worden met een klinische opname. De verdachte is zeer gemotiveerd en heeft naast medicatie nog geen adequate behandeling voor de waanstoornis gehad. Ook kan vanuit het verleden niet worden gesproken van een verminderde behandelrespons. De verdachte erkent het risico en deze risico’s zijn geïdentificeerd. Via gerichte interventies zien de psychologen mogelijkheden om deze risico’s vanuit extern controlemanagement gaandeweg ook in de vorm van geïnternaliseerd risicomanagement te beperken. Daarbij spelen de beschermende factoren ook een grote rol. De psychologen zien een TBS-maatregel binnen een dwangkader voornamelijk als beschermingsmaatregel met een zeer hoog beveiligingsniveau, dat in het geval van de verdachte niet evident noodzakelijk wordt geacht omdat het maatschappelijke gevaar daarvoor niet groot genoeg is. Adequate behandeling, stabilisering van de waanstoornis en resocialisatie zijn de belangrijkste doelen die dienen te worden bereikt.
Over de beschermende factoren die aanwezig zijn heeft de reclassering, in grote lijnen overeenkomend met de bevindingen van de psychologen, gerapporteerd dat de verdachte er alles aan wil doen om beter te worden en te voorkomen dat hij ooit weer zo zal afglijden. De verdachte wordt omringd door een sterk ondersteunend netwerk dat een rol kan spelen bij de tijdelijke signalering van verslechteringen van de psychiatrische toestand en zijn gezin staat ervoor open om de daarvoor benodigde therapie en psycho-educatie te volgen en toe te passen. Gezien deze factoren adviseert de reclassering positief over een voorwaardelijk TBS-kader. In het geval dat de toestand van de verdachte ondanks de behandelingen die hij zal krijgen toch verslechtert, zien zij voldoende mogelijkheden om te interveniëren. Tot slot heeft de reclassering geadviseerd om de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, gezien de grote kans op een misdrijf met schadelijke gevolgen voor andere personen. Daarnaast adviseert de reclassering een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, zodat ook na de TBS-maatregel nog toezicht kan worden gehouden en zorg kan worden geboden mocht dit nodig zijn. Aanvullend is door de reclassering gerapporteerd dat de verdachte op zeer korte termijn in de [instelling] kan worden geplaatst.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat aan de verdachte een TBS-maatregel dient te worden opgelegd. Aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 37a leden 1 en 3 van het Wetboek van Strafrecht is naar het oordeel van de rechtbank voldaan. Ter bescherming van de veiligheid van anderen is het noodzakelijk dat de verdachte zal worden behandeld. Zoals reeds beschreven was er bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en betrof het een feit waar een maximale gevangenisstraf op staat die een periode van vier jaar te boven gaat.
Dwang of voorwaardelijk?
De rechtbank ziet zich gesteld voor de keuze tussen het opleggen van een TBS-maatregel met voorwaarden en een TBS-maatregel met dwangverpleging. Bij deze keuze dient zorgvuldig rekening te worden gehouden met de ernst van het delict, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de risico’s voor de samenleving. Een terbeschikkingstellingsmaatregel dient immers twee sterk aan elkaar verbonden doelen: behandeling van psychische problemen en beperking van het risico op herhaling.
Ten eerste constateert de rechtbank dat er sprake is van veel beschermende factoren. De verdachte beschikt over een stabiel en ondersteunend sociaal netwerk, bestaande uit gezins- en familieleden die bereid zijn een actieve rol te spelen in de resocialisatie en monitoring van de verdachte. Dit biedt een stevige basis voor het vormgeven van een zorg- en behandelkader buiten een gesloten setting.
Hoewel de geweldsuitbarsting als een donderslag bij heldere hemel kwam, merkt de rechtbank op dat de verdachte voorafgaand aan het delict al zelfstandig een hulpvraag heeft uitgezet en gesprekken met een psycholoog is aangegaan.
De rechtbank neemt verder mee dat de psychologen en psychiaters die de verdachte hebben onderzocht, allen hebben verklaard dat het hoge beveiligingsniveau dat een TBS-maatregel met dwangverpleging met zich brengt niet strikt noodzakelijk is, althans – zo begrijpt de rechtbank – dat een plaatsing op een (afdeling van) een kliniek met een hoog beveiligingsniveau niet noodzakelijk is. Nu de verdachte geen acuut maatschappelijk gevaar vormt, is de rechtbank van oordeel dat met een strak kader van voorwaarden adequaat kan worden ingegrepen bij signalen van dreigende psychische decompensatie. De rechtbank hecht daarnaast groot belang aan het positieve advies van de reclassering en in het bijzonder aan de omstandigheid dat bij het daaraan ten grondslag liggend TBS casuïstiekoverleg ook een psychiater betrokken is geweest.
Verder is van belang dat de verdachte zo snel mogelijk met behandeling kan starten. In het huidige TBS-stelsel met dwangverpleging zijn de wachttijden in Nederland zodanig opgelopen dat veroordeelden vaak jarenlang in een Penitentiaire Inrichting verblijven voordat zij naar een kliniek worden overgeplaatst. Daarentegen kan een TBS-maatregel met voorwaarden in het onderhavige geval blijkens aanvullende informatie van de reclassering direct van start gaan, zodat de verdachte klinisch kan worden opgenomen en zonder onnodige vertraging aan behandeling kan beginnen. De rechtbank hecht hieraan grote waarde.
Daarnaast blijkt uit de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting dat de verdachte erg gemotiveerd lijkt om behandeling te ondergaan en de voorwaarden die daarbij horen zonder enig voorbehoud accepteert. Ook heeft de verdachte tot op heden nooit eerder psychiatrische behandeling gehad, laat staan binnen een TBS-kader. De rechtbank acht het daarom passend om de verdachte de kans te geven om binnen een minder ingrijpend kader te werken aan zijn problematiek, waarbij de mogelijkheid blijft bestaan van TBS met dwangverpleging als mogelijke opschaling in geval blijkt dat aan de voorwaarden niet wordt voldaan.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een TBS-maatregel met voorwaarden opleggen, met daaraan verbonden de hierna vermelde voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
De rechtbank benadrukt, evenals de deskundigen, dat de verdachte scherp in de gaten dient te worden gehouden. Het strak omlijnde kader dient langdurig van kracht te blijven, ook na verloop van jaren. Alleen door intensieve monitoring en snelle interventie en mogelijkerwijs opschaling bij signalen van terugval kan worden gewaarborgd dat de psychische gezondheid van de verdachte stabiel blijft en de veiligheid van zijn directe omgeving en de samenleving wordt gewaarborgd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank ziet gelet op het psychiatrisch toestandsbeeld van de verdachte aanleiding om de TBS-maatregel met voorwaardelijk dadelijk uitvoerbaar te verklaren in de zin van artikel 38, zesde lid, Wetboek van Strafrecht , zodat de verdachte zo spoedig mogelijk klinisch wordt opgenomen en behandeling kan worden aangevangen.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Gezien de lange duur die naar verwachting nodig zal zijn om een stabiele psychische gesteldheid te realiseren en de hardnekkigheid die gepaard gaat met waanstoornissen, waardoor een terugval zelfs na een aanzienlijk verloop van tijd nog mogelijk is, zal de rechtbank tevens een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht opleggen. Daarmee kan beter worden ingestaan voor de veiligheid van de verdachte en zijn omgeving, ook nadat het TBS-traject is beëindigd.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat deze maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie bij beëindiging van de TBS-maatregel en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.
Voorlopige hechtenis
Nu de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen, hetgeen onverlet laat dat de verdachte onverwijld klinisch dient te worden opgenomen.