Op 8 juli 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechters mr. T.M. Schelfhout en mr. R.M.M. Kleijkers. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker die betrokken was in meerdere rechtszaken tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Eerder, op 19 juni 2024, was een vergelijkbaar verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard, waarbij was bepaald dat toekomstige verzoeken in deze zaken niet meer in behandeling zouden worden genomen op basis van artikel 8:18, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De wrakingskamer oordeelde dat het nieuwe verzoek tot wraking niet voldeed aan de motiveringseisen zoals gesteld in de Awb. De verzoeker had geen feiten of omstandigheden aangedragen die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trokken. Het verzoek werd daarom niet in behandeling genomen. Daarnaast werd vastgesteld dat het verzoek tot wraking van de voorzitter niet ontvankelijk was, omdat deze niet belast was met de behandeling van de zaak.
De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker het middel van wraking lichtvaardig had ingezet, zonder enige grondslag, wat werd aangemerkt als misbruik van recht. Daarom werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de zaak met nummer ROE 23/238 ook niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 juli 2024.