ECLI:NL:RBLIM:2024:8333

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/03/332718 / HA RK 24-130
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure wegens vermeende vooringenomenheid

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna verzoekster genoemd, op 9 juli 2024 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters mr. N.H.J. Lafghani en mr. R.A.J. van Leeuwen van de Rechtbank Limburg. Dit verzoek is gedaan in het kader van de civiele procedure met zaaknummer 10858714 CV EXPLO 23-6666, waarin verzoekster als gedaagde partij optreedt. Verzoekster stelt dat er een klacht is ingediend bij de Hoge Raad tegen de rechters in een andere zaak, wat volgens haar de vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigt.

De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat mr. N.H.J. Lafghani niet betrokken is bij de zaak waarvoor wraking is verzocht, waardoor het verzoek tegen hem niet ontvankelijk is. Wat betreft mr. R.A.J. van Leeuwen, deze rechter heeft nog geen inhoudelijke betrokkenheid gehad bij de zaak, en de enkele omstandigheid dat verzoekster ontevreden is over een eerdere uitspraak van hem in een andere zaak, is onvoldoende om een vrees voor vooringenomenheid te rechtvaardigen.

De wrakingskamer concludeert dat het verzoek tot wraking ongegrond is en dat verzoekster het middel van wraking lichtvaardig heeft ingezet, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht. De kamer beslist dat een volgend verzoek tot wraking in de betreffende zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/332718 / HA RK 24-130
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door M.H.W. Walraven,
hierna ook te noemen: verzoekster,
dat strekt tot wraking van mr. N.H.J. Lafghani en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters in de rechtbank Limburg, hierna rechters.

1.De procedure

Op 9 juli 2024 is ter griffie het e-mailbericht ontvangen van verzoekster, inhoudende een verzoek om wraking van de rechters in de zaak met nummer 10858714 CV EXPLO 23-6666 tussen [naam] als eisende en verzoekster als gedaagde partij.
De rechters hebben ieder afzonderlijk op 10 juli 2024 kenbaar gemaakt niet te zullen berusten. Tevens hebben zij een schriftelijke reactie ingediend.

2.De grond van het verzoek

Verzoekster voert aan dat er in de zaak met nummer 10811728 AZ VERZ 23-154 een klacht bij de Hoge Raad is ingediend tegen de rechters. Verzoekster stelt dat het redelijk is te veronderstellen dat de rechters daarmee niet onbevangen de zaak met nummer 10858714 CV EXPLO 23-6666 kunnen beoordelen en de vrees voor vooringenomenheid bestaat.
Voorts voert verzoekster aan dat de rechters zich niet aan het procesreglement hebben gehouden waardoor zij verzoekster bewust hebben geschaad zonder de zaak inhoudelijk te zien en te toetsen.

3.De beoordeling

Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek wordt ingevolge artikel 37 Rv gedaan zodra feiten of omstandigheden aan verzoekers bekend zijn geworden. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat alle feiten of omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen.
De wrakingskamer stelt vast dat het gaat om een verzoek om wraking in de zaak
10858714 CV EXPLO 23-6666 tussen [naam] als eisende en verzoekster als gedaagde partij. Mr. N.H.J. Lafghani is evenwel niet bij deze zaak betrokken, zodat het verzoek in zoverre reeds daarom niet ontvankelijk is.
Mr. R.A.J. van Leeuwen zal (kennelijk) wel de behandelend rechter zijn in de zaak 10858714 CV EXPLO 23-6666, maar hij heeft inhoudelijk nog geen betrokkenheid hierbij gehad. Het gegeven dat deze rechter (enkel) een uitspraak heeft gedaan in een andere zaak (10811728 AZ VERZ 23-154), waarvan de uitkomst verzoekster kennelijk onwelgevallig was, kan geen valide grond voor wraking vormen. Dat dat gegeven voor verzoekster kennelijk aanleiding is geweest om tegen deze rechter een klacht bij de Hoge Raad in te dienen, maakt evenmin dat de vrees voor vooringenomenheid van het rechter objectief gerechtvaardigd is.
De stelling van verzoekster dat de rechters in het vonnis van de zaak 10811728 AZ VERZ 23-154 zich niet aan het procesreglement hebben gehouden, heeft eveneens evident geen kans van slagen, allereerst omdat zij betrekking heeft op een door de rechtbank reeds afgehandelde zaak (waarbij mr. Van Leeuwen bovendien niet inhoudelijk betrokken was), en voorts omdat zij in het geheel niet is onderbouwd.
Verzoekster heeft gemakshalve maar beide rechters gewraakt, om te bewerkstelligen dat deze rechters, die in haar ogen onjuiste beslissingen hebben genomen, geen zaken waarbij verzoekster partij is meer zullen behandelen. Omdat door verzoeker het middel van wraking lichtvaardig, want zonder enige grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de wrakingskamer sprake van misbruik van recht. Zij zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter, belast met de behandeling van het zaaknummer 10858714 CV EXPLO 23-6666, niet in behandeling wordt genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart het verzoek voor zover het zich richt tegen mr. N.H.J. Lafghani niet ontvankelijk;
- verklaart het verzoek gericht tegen mr. R.A.J. van Leeuwen ongegrond;
- bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in de zaak met zaaknummer
10858714 CV EXPLO 23-6666 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J.M. Quaedvlieg, mr. M. Beije en
mr. C.G.A. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.