Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De grond van het verzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
10858714 CV EXPLO 23-6666 niet in behandeling zal worden genomen.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna verzoekster genoemd, op 9 juli 2024 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters mr. N.H.J. Lafghani en mr. R.A.J. van Leeuwen van de Rechtbank Limburg. Dit verzoek is gedaan in het kader van de civiele procedure met zaaknummer 10858714 CV EXPLO 23-6666, waarin verzoekster als gedaagde partij optreedt. Verzoekster stelt dat er een klacht is ingediend bij de Hoge Raad tegen de rechters in een andere zaak, wat volgens haar de vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigt.
De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat mr. N.H.J. Lafghani niet betrokken is bij de zaak waarvoor wraking is verzocht, waardoor het verzoek tegen hem niet ontvankelijk is. Wat betreft mr. R.A.J. van Leeuwen, deze rechter heeft nog geen inhoudelijke betrokkenheid gehad bij de zaak, en de enkele omstandigheid dat verzoekster ontevreden is over een eerdere uitspraak van hem in een andere zaak, is onvoldoende om een vrees voor vooringenomenheid te rechtvaardigen.
De wrakingskamer concludeert dat het verzoek tot wraking ongegrond is en dat verzoekster het middel van wraking lichtvaardig heeft ingezet, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht. De kamer beslist dat een volgend verzoek tot wraking in de betreffende zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.