ECLI:NL:RBLIM:2024:8332
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens verlenging uitspraaktermijn zonder schriftelijke mededeling
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 8 oktober 2024 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. M. Sprakel, rechter in de rechtbank Limburg. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], heeft op 10 september 2024 een wrakingsverzoek ingediend, omdat de rechter de uitspraaktermijn zonder schriftelijke mededeling zou hebben verlengd. Dit zou volgens verzoeker in strijd zijn met artikel 8:66 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechter heeft op 19 september 2024 laten weten niet in het verzoek tot wraking te berusten en heeft een schriftelijke reactie ingediend. In haar reactie legt de rechter uit dat normaal gesproken na de zitting een brief wordt verzonden waarin de verlenging van de uitspraaktermijn wordt meegedeeld. In dit geval is dat echter niet gebeurd, wat de rechter heeft geprobeerd recht te zetten door op 23 augustus 2024 een brief met excuses te sturen naar het detentieadres van verzoeker. Echter, op 3 september 2024 heeft de griffie vernomen dat verzoeker een ander verblijfadres heeft, waardoor het mogelijk is dat de brief niet op tijd is aangekomen.
De wrakingskamer heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat artikel 8:66 van de Awb een termijn van orde betreft, waarop geen sanctie staat bij overschrijding. De rechter heeft, na het constateren van de termijnoverschrijding, alsnog een schriftelijke mededeling van verlenging verzonden. De wrakingskamer concludeert dat de rechter correct heeft gehandeld en dat het verzoek tot wraking ongegrond is, aangezien verzoeker geen andere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden trekken.
De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking zonder mondelinge behandeling ongegrond te verklaren.