ECLI:NL:RBLIM:2024:8331

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/03/334947 / HA RK 24-183
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure wegens vermeende partijdigheid

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 8 oktober 2024 een verzoek tot wraking van mr. T. Dohmen, rechter in de rechtbank Limburg, beoordeeld. Verzoekster, die in een civiele procedure als gedaagde partij betrokken was, diende op 25 september 2024 een verzoek tot wraking in, omdat zij meende dat de rechter niet onpartijdig was. Dit verzoek volgde op een kort geding waarin de rechter op 30 september 2024 had aangegeven dat hij niet in de wraking berustte en een schriftelijke reactie had ingediend.

De wrakingsprocedure is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat partijen de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoekster stelde dat de rechter haar niet tegemoetkwam in de dagbepaling van het kort geding, wat haar in de weg stond om aanwezig te zijn. De rechter had haar echter de mogelijkheid geboden om haar verweer schriftelijk in te dienen, zodat haar standpunt alsnog in de procedure kon worden meegenomen.

De wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde redenen van verzoekster onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. De beoordeling van procesbeslissingen, zoals de dagbepaling, valt buiten de reikwijdte van de wrakingsprocedure, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor partijdigheid. Aangezien verzoekster geen dergelijke aanwijzingen had kunnen aanvoeren, werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M.M. Beije, J. Schreurs-van de Langemheen en H.E.G. Peters.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/334947 / HA RK 24-183
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
dat strekt tot wraking van mr. T. Dohmen, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1.De procedure

Op 25 september 2024 is ter griffie per e-mail een bericht ontvangen van verzoekster inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 11309816 CV EXPl 24-5026 tussen [naam] als eisende en verzoekster als gedaagde partij.
De rechter heeft op 30 september 2024 de wrakingskamer bericht dat hij niet in de wraking berust en hij heeft de wrakingskamer een schriftelijke reactie doen toekomen.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Verzoekster heeft de rechter gewraakt omdat hij haar in het aangespannen kort geding niet tegemoetkomt. Zij heeft in verband met langdurig verblijf in het buitenland zeer weinig momenten dat zij beschikbaar (ofwel in Nederland) is. Op de vastgestelde datum is verzoekster niet beschikbaar.
De dagbepaling van een kort geding is aan de rechter. Blijkbaar was het niet mogelijk een dag te bepalen waarop zij aanwezig kan zijn. De rechter heeft verzoekster daarom tevens bericht dat zij de mogelijkheid heeft om haar verweer (en eventuele bijlagen) voor de mondelinge behandeling schriftelijk aan de rechtbank toe te sturen zodat met het standpunt van haar als gedaagde rekening kan worden gehouden. Over de andere inhoudelijke kwesties die verzoekster aanvoert is in het geheel nog niet gesproken, deze komen pas op een later moment in de procedure aan de orde.
De essentie van dit verzoek, de dagbepaling, gaat om een procesbeslissing. Of een procesbeslissing juist is staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure. Zulke procesbeslissingen kunnen alleen leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, als deze beslissingen op zich, of in onderling samenhang bezien, of bezien in samenhang met het verdere optreden van de rechter, een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de rechter die de betrokken beslissing heeft genomen.
Wat verzoekster aanvoert biedt geen grond voor het oordeel dat een dergelijke situatie zich in dit geval voordoet. Nergens blijkt dat met deze procesbeslissing op enigerlei wijze is vooruitgelopen op de inhoudelijke beoordeling van zaken en de te maken beoordeling daarvan door de rechter. Het verzoek is daarom ongegrond.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.M. Beije, mr. J. Schreurs-van de Langemheen en
mr. H.E.G. Peters, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.