ECLI:NL:RBLIM:2024:8330

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/03/335973 / HA RK 24-205
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking na einduitspraak in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 31 oktober 2024 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. T. Dohmen, rechter in de rechtbank Limburg. Verzoekster had op 25 september 2024 een wrakingsverzoek ingediend in een andere zaak, maar dit verzoek werd op 8 oktober 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens diende verzoekster op 28 oktober 2024 opnieuw een verzoek tot wraking in.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat wraking niet meer mogelijk is nadat een zaak is beëindigd. Aangezien het kort geding waar het om ging inmiddels was afgesloten, was het wrakingsmiddel niet meer beschikbaar voor verzoekster.

Daarom heeft de wrakingskamer besloten dat verzoekster niet ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking. Deze beslissing is genomen zonder behandeling ter zitting, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters H.M.J. Quaedvlieg, R.H.J. Otto en M.T.A.C. Russel, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/335973 / HA RK 24-205
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
dat strekt tot wraking van mr. T. Dohmen, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1.De procedure

Op 25 september 2024 heeft verzoekster de rechter gewraakt in de zaak met nummer 11309816 CV EXPL 24-5026. Dit verzoek is door de wrakingskamer op 8 oktober 2024 ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft op 28 oktober 2024 andermaal een verzoek tot wraking van de rechter ingediend.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Wraking is echter niet meer mogelijk nadat een zaak is beëindigd (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, 271). Zoals verzoekster in haar verzoek vermeldt, is het kort geding door een uitspraak tot een einde gekomen. Het middel wraking staat verzoekster dus niet meer ter beschikking. Om die reden kan zij niet in haar verzoek worden ontvangen.
Gelet op het bepaalde in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg zal de wrakingskamer dit beslissen zonder behandeling ter zitting.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. R.H.J. Otto en
mr. M.T.A.C. Russel, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op
31 oktober 2024.