ECLI:NL:RBLIM:2024:8330
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking na einduitspraak in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 31 oktober 2024 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. T. Dohmen, rechter in de rechtbank Limburg. Verzoekster had op 25 september 2024 een wrakingsverzoek ingediend in een andere zaak, maar dit verzoek werd op 8 oktober 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens diende verzoekster op 28 oktober 2024 opnieuw een verzoek tot wraking in.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat wraking niet meer mogelijk is nadat een zaak is beëindigd. Aangezien het kort geding waar het om ging inmiddels was afgesloten, was het wrakingsmiddel niet meer beschikbaar voor verzoekster.
Daarom heeft de wrakingskamer besloten dat verzoekster niet ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking. Deze beslissing is genomen zonder behandeling ter zitting, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters H.M.J. Quaedvlieg, R.H.J. Otto en M.T.A.C. Russel, bijgestaan door de griffier.