ECLI:NL:RBLIM:2024:8273
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en herstel van goede staat in een bijzondere overeenkomst
In deze zaak, die voor de kantonrechter in Maastricht is behandeld, heeft de eisende partij, Stichting Woonpunt, een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. J. van de Wiel. De procedure begon met een dagvaarding op 5 september 2023, waarin Woonpunt verzocht om de gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.500,00. Dit bedrag was gerelateerd aan achterstallige huur, herstelkosten na het einde van de huurperiode, een afrekening van servicekosten, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De huurperiode liep van 22 oktober 2009 tot 5 oktober 2020.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 april 2024 hebben beide partijen de kantonrechter verzocht om de zaak aan te houden om verdere onderhandelingen te voeren over een mogelijke regeling. Op 23 oktober 2024 heeft Woonpunt aan de kantonrechter meegedeeld dat partijen overeenstemming hadden bereikt over een te betalen bedrag van € 7.500,00 door de gedaagde, en dat de proceskosten gecompenseerd zouden worden, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt. Deze overeenkomst werd bevestigd door de gemachtigde van de gedaagde.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 13 november 2024 de gedaagde veroordeeld tot betaling van het afgesproken bedrag van € 7.500,00 aan Woonpunt. Tevens is bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt het bedrag kan vorderen voordat het vonnis onherroepelijk is.