Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat) als eiser en onbekende gedaagden die zich zonder toestemming in onroerende zaken bevonden. De eiser, eigenaar van de percelen gelegen aan [adres 1] en [adres 2] in de gemeente Echt-Susteren, heeft de onroerende zaken verkregen door onteigening en minnelijke verwerving voor de verbreding van de A2. Begin november 2024 hebben krakers, verenigd in de actiegroep “Stop A2 Verbreding”, een deel van de opstallen op de percelen in gebruik genomen zonder toestemming van de eiser. De eiser heeft verzocht om ontruiming van de percelen, omdat de sloopwerkzaamheden, inclusief asbestsanering, uiterlijk op 21 november 2024 moeten beginnen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet op de zitting zijn verschenen, waardoor verstek is verleend. De vorderingen van de eiser om de gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de percelen binnen 24 uur zijn toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn, aangezien de eiser eigenaar is van de panden en de gedaagden zonder recht of titel in de opstallen verblijven. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd voor het niet opnieuw in gebruik nemen van de percelen.
Daarnaast heeft de rechtbank de termijn voor de tenuitvoerlegging van het vonnis vastgesteld op zes maanden. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.852,94. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.