Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 10,
- de gecorrigeerde productielijst met producties 1 t/m 10 behorende bij de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter
- de conclusie van antwoord in het incident
- het B16-formulier van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] voor de rol van 17 januari 2024,
- het B16-formulier van Elferhus voor de rol van 17 januari 2024.
2.De relevante feiten in het incident
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling in het incident
ingesteldevordering. In de onderhavige zaak is een hogere vordering ingesteld en uit de conclusie van antwoord in het incident volgt dat dit geen vergissing is. Elferhus wenst daadwerkelijk de vordering in te stellen die, inclusief de volgens haar verschuldigde rente tot aan de dagvaarding, ziet op betaling van een bedrag van meer dan € 25.000,00. In dat geval wordt die vordering door de kamer voor andere zaken dan kantonzaken behandeld. Of de vordering ook daadwerkelijk (tot dat bedrag) toewijsbaar is, wordt niet in het incident maar in de hoofdzaak beoordeeld. Daaronder valt ook de vraag of de vordering correct is berekend.
5.De hoofdzaak
6.De beslissing
woensdag 1 mei 2024voor opgave verhinderdata over de maanden juni tot en met oktober 2024.