Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
4.[gedaagde sub 4] ,
5.[gedaagde sub 5] ,
6.[gedaagde sub 6] ,
7.[gedaagde sub 7] ,
8.[gedaagde sub 8] ,
9.[gedaagde sub 9] ,
10.[gedaagde sub 10] ,
11.[gedaagde sub 11] ,
12.[gedaagde sub 12] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties 1 t/m 10;
- de conclusie van antwoord/conclusie van eis in reconventie van 30 november 2022 van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] , met producties 1 t/m 6;
- de conclusie van antwoord/conclusie van eis in reconventie van 30 november 2022 van [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] , met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] , gedaagden sub 2 en 3, en [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] , gedaagden sub 8, 9 en 10) van 22 februari 2023 van [gedaagde sub 12] , met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord/conclusie van eis in reconventie/conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , gedaagden sub 4 en 5) van 22 februari 2023 van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van ?) van 22 februari 2023 van [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] ;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , gedaagden sub 4 en 5) van 19 april 2023 van de Vereffenaar, zonder producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , gedaagden sub 4 en 5) van 19 april 2023 van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] ;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , gedaagden sub 4 en 5) van 31 mei 2023 van [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] ;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , gedaagden sub 4 en 5) van 31 mei 2023 van [gedaagde sub 12] , met producties 3 en 4;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] , gedaagden sub 2 en 3) van 14 september 2023 van de Vereffenaar, met producties 11 t/m 14;
- de conclusie van antwoord in reconventie (ten aanzien van [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] , gedaagden sub 8, 9 en 10) van 14 september 2023 van de Vereffenaar, met producties 11 t/m 27;
- de akte vermeerdering van eis in reconventie van 14 september 2023 van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] , met producties 7 t/m 8c;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 september 2023;
- de akte uitlating vermeerdering eis in reconventie van [gedaagde sub 8] , [gedaagde sub 9] en [gedaagde sub 10] ;
- de akte uitlaten vermeerdering eis in reconventie van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] van [gedaagde sub 12] ;
- de akte uitlating eisvermeerdering van [gedaagde sub 7] ;
- de akte uitlating vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ;
- de akte uitlaten conform proces-verbaal van [gedaagde sub 1] ;
- de akte uitlaten vermeerdering van eis, met producties 28 t/m 36, van de Vereffenaar;
- de akte uitlaten vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ;
- de antwoordakte van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] .
2.De feiten
het recht om uit mijn nalatenschap over te nemen of zich bij scheiding en deling van mijn nalatenschap te doen aanbedelen, al mijn roerende en onroerende zaken of zodanige daarvan als zijn zal wensen, onder de verplichting tot inbreng in mijn nalatenschap van de waarden, vast te stellen door de betrokkenen in onderling overleg, of, bij gebreke van overeenstemming op de wijze als de wet voorschrijft voor boedelscheidingen waarbij minderjarigen betrokken zijn;
het vruchtgebruik, levenslang, onder vrijstelling van de verplichting tot het stellen van zekerheid, van mijn nalatenschap, daarin begrepen de krachtens het hiervoor sub a bepaalde in mijn nalatenschap in te brengen waarden.
Woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [plaats] , [adres] ,kadastraal bekend [kadasternummer 1] , groot zevenennegentig centiaren,
Tuin, gelegen nabij de [adres] te [plaats] ,kadastraal bekend [kadasternummer 2] , groot dertien aren en vijfennegentig centiaren,
het woonhuis met opstallen, ondergrond en verdere aangehorigheden (…);
perceel grond gelegen nabij de [adres] te [plaats] (…).
Onterving
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
In conventie en in reconventie
zijn nalatenschapheeft gelegateerd aan moeder en dat de negen kinderen als enige erfgenamen zijn benoemd. Verder staat onder het kopje ‘titel van aankomst registergoed’ dat de woning door vader is verkregen ten behoeve van de algehele gemeenschap van goederen met zijn echtgenote. De nalatenschap van vader (waarop het vruchtgebruik is gevestigd) is dus niet gelijk te stellen met de
gehele eigendom van de woning. Vader was immers niet gerechtigd tot de
gehelewoning, doch enkel tot diens
onverdeelde aandeeldaarin. De woning viel immers in de wettelijke gemeenschap waarin hij met moeder was gehuwd. Hij was niet bevoegd om over het hem niet-toekomende deel van de eigendom in de woning te beschikken en kon derhalve geen recht van vruchtgebruik (doen) vestigen ten behoeve van moeder op het aandeel van moeder in de eigendom (daartoe bestond overigens ook geen enkele reden). De erfgenamen van vader konden derhalve op hun beurt ook geen recht van vruchtgebruik vestigen op de
gehelewoning, nu zij niet de gehele woning van vader hebben geërfd. Hieruit volgt dat ook de bewoordingen ‘tot de nalatenschap behoren onder andere de navolgende registergoederen: (…) 1. Het woonhuis met opstallen (…); 2. het perceel grond” niet zo kunnen worden uitgelegd dat hiermee is bedoeld dat de hele woning in de nalatenschap van vader viel; een dergelijke uitleg zou in strijd zijn met de overige inhoud (en uitgangspunten) van de akte. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de Akte dus geen aanknopingspunten voor het bestaan van een afspraak dat de gehele woning aan de nalatenschap van vader zou worden toegedeeld.
“wat betreft deze afgifte van het legaat van het vruchtgebruik hebben wij nimmer bedoeld te suggereren dat het gehele registergoed tot de nalatenschap behoorde (door toedeling in de huwelijksgemeenschap). Ons is immers ook geen verdeling van de huwelijksgemeenschap bij afzonderlijke akte bekend.” [6]
5.De beslissing
- de onderliggende stukken van de zorgkosten aan de andere erven te zenden;
- een kopie van de aangifte IB 2018 en 2019 aan [naam] te sturen;
- aan partijen afschriften en overige bewijsstukken te sturen, waaruit blijkt dat een bedrag van circa € 400.000,- tot € 500.000,- is afgeschreven door [naam] van de rekening van erflaatster;
- de onderliggende facturen in verband met de kosten die door haar/anderen zijn gemaakt door te sturen naar [gedaagde sub 11] ;