In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil over nadeelcompensatie. Eiser, wonende aan de [adres] te [woonplaats], verzocht om schadevergoeding vanwege elektromagnetische straling van een zendmast, die via een nabijgelegen appartementencomplex naar zijn woning reflecteert. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, had eerder het verzoek om nadeelcompensatie afgewezen, stellende dat er geen rechtstreeks causaal verband was tussen de verleende omgevingsvergunning voor het appartementencomplex en de door eiser geleden schade. De rechtbank oordeelde echter dat de verleende omgevingsvergunning wel degelijk een noodzakelijke voorwaarde was voor het ontstaan van de schade door reflectiestraling. De rechtbank vond dat de schade die eiser had geleden, voortkwam uit de omgevingsvergunning en dat de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie onterecht was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te besluiten over de hoogte van de schadevergoeding. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1.750,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.