Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
- de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 september 2024 een eindvonnis gewezen na een tussenvonnis van 31 januari 2024. De zaak betreft een geschil tussen een eiseres in conventie en een gedaagde in conventie, waarbij de gedaagde een bewijsopdracht had gekregen om aan te tonen dat de eiseres houder is van 15 fotoalbums. De gedaagde heeft echter geen bewijs kunnen leveren en is daarmee niet geslaagd in de bewijsopdracht. De rechtbank komt niet terug op het oordeel in het tussenvonnis, waarin reeds was beslist over de vorderingen in conventie. De subsidiaire vordering van de eiseres wordt toegewezen, maar de primaire vordering kan niet worden toegewezen omdat de gedaagde niet heeft voldaan aan de bewijsopdracht. De rechtbank heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van de eisvermeerdering op 2 oktober 2023 en de gedaagde is grotendeels in het gelijk gesteld. De proceskosten worden aan de gedaagde toegewezen, en de eiseres moet een schadevergoeding betalen van € 12.045,20, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.