In deze civiele procedure heeft eiser, wonend te [woonplaats], de politie gedagvaard voor de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de politie onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en verzoekt om veroordelingen tot betaling van twee geldbedragen. Na de start van de procedure zijn beide partijen van mening dat de zaak behandeld moet worden door de kamer voor kantonzaken. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de kamer voor kantonzaken, omdat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser stelt dat de politie onrechtmatig heeft gehandeld door hem aan te houden en zijn auto te doorzoeken zonder redelijk vermoeden van schuld, wat heeft geleid tot schade aan zijn auto. Eiser vordert een schadevergoeding van € 5.297,23 en buitengerechtelijke incassokosten van € 875,00. De rechtbank oordeelt dat de vordering, gezien de waarde, door de kantonrechter moet worden behandeld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de beslissing heeft de rechtbank de vordering in het incident toegewezen en de kosten gecompenseerd. De zaak is verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken, waarbij partijen niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen. Tevens is aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en het teveel betaalde griffierecht zal worden teruggestort.