3.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 3 en 4
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 3] heeft geraakt bij het achteruit rijden met zijn personenauto. Gelet hierop moet de verdachte worden vrijgesproken van het primair en subsidiair onder 3 tenlastegelegde. Voor de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging geldt dat niet bewezen is dat de verdachte met het achteruitrijden de opzet had om [slachtoffer 3] vrees aan te jagen, zodat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook hiervan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is verder met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de schade aan de voorbumper van de personenauto van [slachtoffer 5] heeft veroorzaakt, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4.
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] hebben gerelateerd dat zij - naar aanleiding van melding dat een bestuurder van een voertuig op een persoon zou zijn ingereden - op 19 februari 2022 omstreeks 00:12 uur bij de Papenweg te Bunde arriveerden. Zij zagen twee personen op de grond liggen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Verbalisant [naam verbalisant 1] hoorde van [getuige 1] dat hij het kenteken van de verdachte had. [getuige 1] had een foto gemaakt van het voertuig. Het betrof een Volkswagen Polo met het kenteken [nummer kenteken 1] .
De verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van de Volkswagen Polo met kenteken [nummer kenteken 1] .Hij kwam in de nacht van 18 februari en 19 februari 2022 omstreeks 0:00 uur als bestuurder van de Volkswagen Polo aan bij de Papenweg te Bunde en parkeerde ter hoogte van [adres 2] zijn auto. Voor hem stond een auto op 1 meter afstand geparkeerd. Zijn auto werd meteen omsingeld door een groep personen. Deze personen sloegen op zijn auto, terwijl de verdachte nog in de auto zat. Na 5 minuten is de verdachte weggereden. Ten tijde van het wegrijden stond de groep personen aan de rechterkant voor de personenauto van de verdachte op de weg of op de stoep.
Getuige [getuige 2] is woonachtig op de [adres 3] te Bunde en zag omstreeks 00:00 uur in de nacht van 18 op 19 februari 2022 een groep personen buiten voor de deur van de familie [naam verdachte] staan. Vervolgens zag hij de auto van zijn buurjongen [verdachte] aan komen rijden. Hij zag dat alle personen naar de auto van [verdachte] liepen, er omheen gingen staan en op de auto begonnen te slaan. Hij zag dat de auto relatief rustig naar achteren werd gereden. Vervolgens zag hij de auto met hoge snelheid, alsof de auto een aanloop nam, naar voren rijden. Hij zag dat de auto vol op de mensenmassa in reed en dat er twee personen door de lucht vlogen. Eén van de twee personen, een vrouw, werd aan de zijde van de bijrijder op de hoek geraakt door de auto. Deze vrouw kwam door de aanrijding met beide voeten van het wegdek omhoog en viel naar de zijkant op het wegdek. Tegelijkertijd werd een man aangereden door de voorzijde van de auto. Deze man vloog door de lucht. [getuige 2] zag de man om zijn as draaien en op de stoep terecht komen.
Getuige [getuige 3] is woonachtig om de [adres 3] te Bunde en zag op 18 februari 2022 omstreeks 23:30 uur een Volkswagen Polo geparkeerd staan ter hoogte van de [adres 2] . Om de Volkswagen Polo stonden meerdere personen. [getuige 3] zag dat er op de Volkswagen werd geslagen. De Volkswagen reed ongeveer 1,5 meter achteruit. Vervolgens reed de Volkswagen vol vooruit op de groep personen in. Twee personen werden geraakt. Zij kwamen op de motorkap van de Volkswagen en vervolgens naast de Volkswagen terecht. Ik zag dat de Volkswagen vervolgens naar links stuurde aangezien aldaar een auto geparkeerd stond op de rijbaan. Hier moest de Volkswagen omheen rijden.
[slachtoffer 1] heeft op 19 februari 2022 aangifte. In deze aangifte laat [slachtoffer 1] optekenen dat zij slachtoffer is geworden van een poging moord/doodslag, gepleegd op de [adres 4] te Bunde op zaterdag 19 februari 2022 tussen 00:06 uur en 01:15 uur. Zij stond aan de voorzijde van de Polo. Ze zag dat de Polo plotseling achteruit reed. Omdat ze niet wist wat de bestuurder van de Polo nog meer zou doen, probeerde ze op de stoep te springen. Dit lukte niet. Ze hoorde dat de bestuurder van de Polo vol gas gaf en in haar richting kwam gereden. Ze voelde dat ze met een harde klap werd geraakt aan haar rechter bovenbeen. Ze viel op haar linker zij en schouder op de grond.
Ook [slachtoffer 2] heeft op 19 februari 2022 aangifte gedaan van een jegens hem op zaterdag 19 februari 2022 tussen 00:06 uur en 01:15 uur op de Papenweg te Bunde gepleegde poging moord/doodslag. Hij weet echter niet meer wat er gebeurd is. Hij weet alleen dat hij op de spoedeisende hulp is binnengekomen en daar merkte hij dat hij pijn had aan zijn rechter schouder, rechter knie en zijn gezicht.
Op 20 februari 2022 is [slachtoffer 1] onderzocht door forensisch arts M. Nysten. Bij [slachtoffer 1] werd een complexe enkelbreuk rechts, waarvoor een operatie noodzakelijk is, geconstateerd. Ook werden er breuken aan de middenhandsbeentjes van de
rechter ringvinger en pink geconstateerd. Daarnaast werden er bloeduitstortingen en kneuzingen in het gelaat, bloeduitstortingen aan de rechterschouder, benen en
schaafverwondingen op de knieën gezien en had [slachtoffer 1] een pijnlijke linker schouder met bewegingsbeperking. Ten slotte werd licht traumatisch schedelhersenletsel bij [slachtoffer 1] geconstateerd.
[slachtoffer 2] is op 22 februari 2022 door een forensisch arts onderzocht. Bij [slachtoffer 2] werd een hersenschudding, neusfractuur, schouderluxatie (rechts) en een gekneusde rechter knieschijf geconstateerd.
Bewijsoverwegingen
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 19 februari 2022 te Bunde met verhoogde snelheid [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft aangereden. De raadsman heeft aangevoerd dat sprake was van een ongeluk en dat van opzet op een strafrechtelijk verwijtbaar gevolg geen sprake is. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Dat de verdachte daadwerkelijk het plan had opgevat om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (kwaad opzet) blijkt niet uit de bewijsmiddelen, zodat de rechtbank moet beoordelen of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel. Van voorwaardelijk opzet op de dood is sprake indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door zijn handelen zouden kunnen worden gedood.
Hoewel de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard dat de verdachte ‘vol’ en met hoge snelheid op de groep personen in reed, overweegt de rechtbank dat onduidelijk is gebleven met welke snelheid de verdachte precies reed op het moment dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aanreed en op welke plaats [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich precies bevonden ten tijde van de aanrijding.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat om aan te kunnen nemen dat de aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door het handelen van de verdachte zouden komen te overlijden en dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de primair onder 1 en 2 ten laste gelegde pogingen tot doodslag.
De rechtbank is van oordeel dat wel kan worden bewezen de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij ‘vol’ en met verhoogde snelheid vooruit met zijn personenauto op de groep personen is ingereden. Aldus heeft de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met meer dan een geringe snelheid aangereden. Naar algemene ervaringsregels levert een aanrijding van een persoon door een personenauto die met meer dan geringe snelheid rijdt de aanmerkelijke kans op dat het slachtoffer daardoor zwaar lichamelijk letsel oploopt.
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte, blijkt dat zijn auto werd omringd en belaagd door een groep mensen. Door met verhoogde snelheid weg te rijden en daarmee in te rijden op een groep personen heeft de verdachte de kans op de koop toegenomen dat hij iemand zou raken en dat die daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dat de verdachte meteen naar links heeft gestuurd om weg te komen, zoals hij zelf heeft verklaard, wordt weersproken door de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] . Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond hiervan de voorwaardelijke opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden bewezen. [slachtoffer 1] heeft als gevolg van het handelen van de verdachte onder meer een enkelbreuk, gebroken vingers en licht traumatisch hersenletsel opgelopen. [slachtoffer 2] heeft hierdoor onder meer een hersenschudding, een gebroken neus, een schouderluxatie en een gekneusde knieschijf opgelopen. Hun letsel moet naar het oordeel van de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt.
Gelet hierop acht de rechtbank de voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en daarmee de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling bewezen.