ECLI:NL:RBLIM:2024:7925

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
320064823
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten tegen partner met poging zware mishandeling en verkeersdelicten

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn toenmalige partner heeft bedreigd en mishandeld. De feiten vonden plaats op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, waar de verdachte zijn partner met haar hoofd tegen een muur sloeg, met een auto tegen de gevel van haar woning aanreed en haar bedreigde met de dood. De verdachte is veroordeeld voor poging zware mishandeling, bedreiging, vernieling van de woning en ernstige verkeersdelicten. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 600 dagen opgelegd, waarvan 299 dagen voorwaardelijk, en een rijontzegging van twee jaar. Daarnaast is er een contact- en gebiedsverbod opgelegd voor vijf jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte schade moet vergoeden aan het slachtoffer, die een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte € 2.547,60 aan schadevergoeding moet betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023. De rechtbank heeft de verdachte ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd ter bescherming van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.200648.23
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1975,
wonende te [adres 1] ,
hierna: de verdachte.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.I. Kool, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 oktober 2024. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [naam slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf [naam slachtoffer] heeft bedreigd met de dood en/of met zware mishandeling;
feit 2
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf de woning van [naam slachtoffer] heeft vernield door met een auto tegen de gevel van die woning aan te rijden;
feit 3
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf heeft geprobeerd om [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe brengen door haar hoofd met kracht tegen de muur aan te slaan;
dan wel haar heeft mishandeld;
feit 4
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf als bestuurder van een auto opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden waardoor voor andere verkeersdeelnemers levensgevaar te duchten was.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit 3 zowel in de primaire als in de subsidiaire variant niet bewezen kan worden bij gebrek aan bewijs, en heeft hiervan vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van het bewijs voor de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt alsdan aan het vonnis gehecht.
Bewijsoverwegingen
In het bijzonder overweegt de rechtbank als volgt.
Feit 1
De verdachte heeft het inrijden op de gevel van de woning van [naam slachtoffer] bekend. Deze gedraging is aan te merken als een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de woordelijke bedreigingen met de dood, dat de aangifte van [naam slachtoffer] steun vindt in het proces-verbaal van bevindingen waarin verbalisant [naam verbalisant] relateert over een aan hem door een anoniem gebleven buurtbewoner getoond filmpje. Volgens verbalisant [naam verbalisant] is op dat filmpje te horen dat de verdachte zegt dat hij een auto zou pakken, de woning in zou rijden en het slachtoffer zou doodrijden, althans woorden van gelijke strekking.
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De verdachte heeft dit feit bekend.
Feit 3 primair
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte degene is die het bij [naam slachtoffer] waargenomen letsel heeft toegebracht. De rechtbank neemt daarbij niet alleen in aanmerking dat het letsel past bij het door de verdachte gebruikte geweld waarover [naam slachtoffer] in haar aangifte gedetailleerd verklaart; ook blijkt uit het dossier dat de verdachte zich, toen de verbalisanten op de melding waren afgekomen, nog in de nabijheid van de woning ophield en zich ook jegens de verbalisanten dreigend en agressief opstelde. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat [naam slachtoffer] het letsel op een andere manier heeft opgelopen.
De rechtbank heeft in haar oordeel betrokken dat de verbalisanten die ter plaatse kwamen, bij [naam slachtoffer] direct letsel hebben geconstateerd. Zij zagen een bebloed gezicht, een flinke bult aan de rechterkant van haar voorhoofd en een bloedende wond aan haar rechterknie. De verbalisant die de aangifte opnam, heeft in dit verband gerelateerd dat aan de rechterkant van het hoofd van [naam slachtoffer] een wond en een verdikking zichtbaar was. De verbalisant heeft dat letsel fotografisch vastgelegd. Drie dagen later is [naam slachtoffer] onderzocht door een forensisch arts. Uit diens forensisch medische letselrapportage blijkt, onder andere, dat [naam slachtoffer] een blauw rechteroog had en een huidbeschadiging op de rechterzijkant van het voorhoofd.
De rechtbank is aldus van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat dat verdachte het hoofd van [naam slachtoffer] tegen een muur heeft geslagen.
De rechtbank merkt dit aan als een poging zware mishandeling, zoals primair ten laste is gelegd. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een (zeer) kwetsbaar lichaamsdeel is. Uit het letsel van [naam slachtoffer] kan worden afgeleid dat haar hoofd met kracht tegen de muur is geslagen. De rechtbank is van oordeel dat bij het met kracht slaan van het gezicht tegen een ruwe (stenen) muur de kans op zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk is. De gedragingen van de verdachte dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat de verdachte door deze gedragingen de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van contra-indicaties is niet gebleken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen:
- " Ik rij de auto zo door de gevel, want ik maak je hartstikke kapot" en
- " Als je de wouten belt, maak ik je hartstikke kapot" en
- " Als ik je voor de woning zie, rij ik je kapot, wouten of niet", en
door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto meermalen, (met hoge snelheid, althans accelererend) tegen de gevel van de woning van die [naam slachtoffer] te rijden;
feit 2
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning gelegen aan de [adres 2] , toebehorende aan Heem Wonen en/of [naam slachtoffer] , heeft beschadigd, door meermalen met een (personen)auto tegen de gevel van bovengenoemde woning te rijden;
feit 3 primair
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen het hoofd van die [naam slachtoffer] (met kracht) tegen de muur heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4
op 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen Euregioweg, Hompertsweg, Aartshertogenstraat, Johan van Oldenbarneveldtstraat, Moltweg, Krijgersberglaan, Heerlenseweg, Mijnspoorweg, De Kissel en Kampstraat, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door meermalen,
- met hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid te rijden,
- tegen de verkeersrichting in te rijden,
- over verhogingen, middenbermen en groenvoorzieningen te rijden, en
- het rode verkeerslicht te negeren,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar voor anderen te duchten was, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid althans lid 1, Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3 primair
poging tot zware mishandeling;
feit 4
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog K.M. ten Brinck en psychiater M.D. van Ekeren verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum (PBC), hebben de verdachte gedurende enkele weken geobserveerd en over zijn geestvermogens van de verdachte op 3 mei 2024 een rapport uitgebracht. Zij komen hierin niet tot het advies om de feiten niet aan de verdachte toe te rekenen.
Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen voor de duur van twee jaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte de vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen, inhoudende een gebiedsverbod en een contactverbod, voor de duur van vijf jaren en per overtreding van de maatregel vier weken vervangende hechtenis. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de vrijheidsbeperkende maatregel direct uitvoerbaar wordt verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en heeft zich niet verzet tegen oplegging van de vrijheidsbenemende maatregel in de vorm van een contact- en gebiedsverbod.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere geweldsdelicten tegen zijn toenmalige partner. Wat begon met woordelijke bedreigingen draaide razendsnel uit op daadwerkelijk geweld, waarbij de verdachte met een personenauto tegen de gevel van de woning is ingereden en het slachtoffer met haar hoofd tegen een muur heeft geslagen. Het illustreert dat de verdachte er kennelijk niet voor terugdeinst om de daad bij het woord te voegen. Het slachtoffer heeft aan de poging zware mishandeling letsel overgehouden. Naast de fysieke gevolgen heeft het handelen van de verdachte ook ingrijpende psychische gevolgen voor het slachtoffer gehad. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan, temeer nu het geweld heeft plaatsgevonden in/rondom de woning van het slachtoffer, een plek waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen.
De rechtbank rekent de verdachte ook zwaar aan dat hij zich vervolgens als bestuurder van een personenauto tijdens een achtervolging door de politie op een bijzonder gevaarlijke wijze heeft gedragen. Hij heeft gereden met snelheden die gelet op de situatie ter plaatse veel te hoog waren. Ook heeft hij tegen de verkeersrichting in, door rood licht en over verhogingen, middenbermen en groenvoorzieningen gereden. De verdachte heeft daarmee levensgevaar voor anderen op de weg veroorzaakt.
De rechtbank constateert dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een slachtoffer te maken. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 24 juli 2024 dat over de verdachte is opgesteld. De reclassering heeft getracht om in gesprek te komen met de verdachte, maar die heeft geweigerd hieraan mee te werken. De reclassering schat het risico op letsel, recidive en het onttrekken aan voorwaarden hoog in. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht het hoge recidiverisico te beteugelen.
Zorgelijk acht de rechtbank ook de proceshouding van de verdachte. Hoewel hij de feiten deels heeft bekend, wekt hij hiermee niet de indruk het laakbare van zijn handelen te hebben ingezien. Dit beeld wordt versterkt door zijn afwezigheid bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak.
In het hiervoor onder 5. genoemde PBC-rapport wordt door de deskundigen benoemd dat er, naast een stoornis in het gebruik van alcohol, aanwijzingen zijn voor het bestaan van een persoonlijkheidsstoornis. Deze aanwijzingen konden echte vanwege de weigering van de verdachte om mee te werken aan het onderzoek, niet worden bevestigd, zodat de rechtbank bij het bepalen van de straf hiermee geen rekening houdt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf en de duur daarvan houdt de rechtbank wel rekening met de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, geen andere straf dan een gevangenisstraf passend is. Wel ziet de rechtbank aanleiding om een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, met daaraan gekoppeld een lange proeftijd, nu dit niet de eerste keer is dat de verdachte geweld tegen zijn partner pleegt. De voorwaardelijke straf geldt daarbij als ‘stok achter de deur’.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 600 dagen, waarvan 299 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de feiten 1 en 4, telkens voor de duur van een jaar.
Nu de rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel de duur van het reeds ondergane voorarrest niet overtreft, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van de verdachte afwijzen.
Vrijheidsbenemende maatregel (38v Sr)
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en ter voorkoming van (vergelijkbare) strafbare feiten, aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, te weten een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor de straat waarin het slachtoffer woont en een tweetal hieronder nader te noemen aanpalende straten. Deze maatregel geldt voor de duur van vijf jaren. Voor iedere keer dat de verdachte de maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden.
Omdat er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer, beveelt de rechtbank, overeenkomstig het vierde lid van artikel 38v Sr, dat de op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 17.674,01 ter zake van feit 3. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
medische kosten: € 1.337;
reiskosten: € 240,65;
verlies arbeidsvermogen: € 4.483,81;
huishoudelijke hulp: € 669,50;
overige kosten, bestaande uit:
- kosten dierenarts: € 77;
- gedragstherapie voor de hond: € 380;
- vergoeding beschadiging gordijnen: € 731;
- vergoeding beschadiging vloer: € 467,50;
- aanschaf beveiligingssysteem: € 1.787,54;
immateriële schade: € 7.500.
De benadeelde partij heeft de wettelijke rente gevorderd over het toe te wijzen bedrag en verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot het volledig toewijzen van de vordering, te vermeerderen met de wettelijke rente, en gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij bepleit. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade op onderdelen toewijsbaar is, te weten de reiskosten die uit het dossier volgen en de dierenartskosten voor zover deze kosten zien op het consult. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht het bedrag te matigen tot niet meer dan € 500.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en op dat wat ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is toegelicht, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde schade heeft geleden. Daarvoor is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Materiële schade
De rechtbank acht de materiële schade toewijsbaar voor zover deze ziet op € 28,- voor het consult bij de dierenarts en € 19,60 aan reiskosten in verband met bezoeken aan de rechtbank. Deze kosten zijn door de verdediging niet betwist en komen de rechtbank niet onredelijk of ongegrond voor. Behandeling van de overige materiële posten binnen het strafproces zou naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan en de bewijsvragen die deze betwisting oproept, een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen. De benadeelde zal hierin dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schadeOp grond van de inhoud van het dossier staat voldoende vast dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde strafbare handelen door de verdachte. Dit betekent dat de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 onder b van het Burgerlijk Wetboek aanspraak kan maken op vergoeding van de door haar geleden immateriële schade. De rechtbank begroot die schade, gelet op de onderbouwing van de vordering, naar billijkheid op een bedrag van € 2.500 en zal de benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de voldoening. De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr op te leggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 285, 302 en 352 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 5a en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf groot
Ten aanzien van feit 1
- een
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
een jaar;
Ten aanzien van feit 4
- een
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
een jaar;
  • De maatregel strekkende tot de beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat de veroordeelde:
  • geen contact heeft of zoekt, direct of indirect, met het slachtoffer [naam slachtoffer] ;
  • zich niet zal ophouden in de navolgende straten in de gemeente Landgraaf:
- Aartshertogenstraat;
- Jan de Witplein;
- Johan van Oldenbarneveldtstraat;
  • bepaalt dat voor iedere keer dat de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet,
  • toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
  • beveelt dat deze maatregel strekkende tot de beperking van de vrijheid dadelijk uitvoerbaar is;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam slachtoffer] , van een bedrag van € 2.547,60, bestaande uit € 47,60 aan materiële en € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- wijst de vordering tot gevangenneming af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. K.J.P. Weitmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Lejeune, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 november 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen:
- " Ik rij de auto zo door de gevel, want ik maak je hartstikke kapot" en/of
- " Als je de wouten belt, maak ik je hartstikke kapot" en/of
- " Als ik je voor de woning zie, rij ik je kapot, wouten of niet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto meermalen, althans eenmaal, (met hoge snelheid, althans accelererend) tegen de gevel van de woning van die [naam slachtoffer] te rijden;
feit 2
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning gelegen aan de [adres 2] , in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Heem Wonen en/of [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (meermalen) met een (personen)auto met hoge/verhoogde snelheid op/tegen/door de gevel/muur/wand van bovengenoemde woning te rijden;
feit 3
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
het hoofd van die [naam slachtoffer] (met kracht) tegen de muur heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland, [naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] te slaan en/of het hoofd van die [naam slachtoffer] (met kracht) tegen de muur te slaan;
feit 4
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen Euregioweg, Hompertsweg, Aartshertogenstraat, Johan van Oldenbarneveldtstraat, Moltweg, Krijgersberglaan, Heerlenseweg, Mijnspoorweg, De Kissel en/of Kampstraat, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door meermalen, althans eenmaal,
- met hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid te rijden,
- tegen de verkeersrichting in te rijden,
- over verhogingen, middenbermen en/of groenvoorzieningen te rijden, en/of
- het rode verkeerslicht te negeren
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid althans lid 1, Wegenverkeerswet 1994.