Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van de straf groot
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
een jaar;
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
een jaar;
- De maatregel strekkende tot de beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat de veroordeelde:
- geen contact heeft of zoekt, direct of indirect, met het slachtoffer [naam slachtoffer] ;
- zich niet zal ophouden in de navolgende straten in de gemeente Landgraaf:
- bepaalt dat voor iedere keer dat de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet,
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat deze maatregel strekkende tot de beperking van de vrijheid dadelijk uitvoerbaar is;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam slachtoffer]
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam slachtoffer] , van een bedrag van € 2.547,60, bestaande uit € 47,60 aan materiële en € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;