ECLI:NL:RBLIM:2024:7798

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
11164330 CV EXPL 24-3112
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken wegens onduidelijkheid over de waarde van de vordering

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 oktober 2024, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagden met betrekking tot schadevergoeding en herstelwerkzaamheden. Eiser stelt dat de kantonrechter bevoegd is, omdat de totale vordering € 5.101,00 bedraagt. De vordering betreft onder andere schade door een zinkgat en onrechtmatig handelen van gedaagden. Gedaagden betwisten de bevoegdheid van de kantonrechter en stellen dat de vorderingen van onbepaalde waarde zijn, wat betekent dat de civiele rechter bevoegd is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen onder de € 25.000,00 blijven, waardoor de kantonrechter niet bevoegd is om de zaak te behandelen. De zaak is vervolgens verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Partijen zijn erop gewezen dat zij in de vervolgprocedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat er een verhoogd griffierecht verschuldigd is na verwijzing.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 11164330 CV EXPL 24-3112
Vonnis van de kantonrechter van 30 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.C.W. Spoelstra (ARAG SE).
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 10 juli 2024
  • de reactie namens [gedaagden] , ter griffie ontvangen op 19 juli 2024
  • de akte wijziging van eis aan zijde van [eiser] met productie 28, ter griffie ontvangen op
  • de herziene versie van de wijziging van eis aan zijde van [eiser] alsmede aanvullingen
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeschikking van 10 juli 2024 heeft de kantonrechter partijen in staat gesteld zich uit te laten over de vraag welke rechter van deze rechtbank dit geschil moet behandelen.
2.2.
[eiser] stelt dat de kantonrechter zonder meer bevoegd is van zijn vorderingen kennis te nemen, nu de totale vordering een bedrag bedraagt van € 5.101,00. Hij heeft zijn eis gewijzigd in dier voege dat hij vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad evenals hoofdelijk:
1. Gedaagden primair tot vergoeding van de schade zal veroordelen, ontstaan als gevolg van het onrechtmatige handelen waardoor een zinkgat is ontstaan, en de gevel aan de voorzijde
continue nat is, door het verwijderen van de hemelwaterafvoer van het perceel van eiser ten bedrage van € 3.630,00 inclusief btw volgens de kostenraming van de firma Kep Blaauw (productie 28);
2. Gedaagden zal bevelen een eigen hemelwaterafvoer te maken op hun eigen perceel nu zij geen redelijk belang meer hebben bij een gezamenlijke hemelwaterafvoer door het maken van een eigen rechtstreekse rioolaansluiting op de openbare weg;
3. Gedaagden zal veroordelen tot herstel van de onrechtmatige aanbreng van kit om een
loodlap te bevestigen en de dakpan en Bouwservice [naam bedrijf] aan te wijzen als partij, die de loodlap op juiste wijze kan invoegen waarbij de kosten ten bedrage van
€ 102,85 voor rekening van gedaagden worden gebracht, waarbij de kit volledig wordt verwijderd van en uit de gevel van eiser binnen 2 weken na betekening van dit vonnis;
4. Gedaagden zal veroordelen om binnen 4 weken na betekening van dit vonnis het
onrechtmatig gebouwde deel van de serre te verwijderen althans dat gedeelte dat boven
en op de scheidsmuur is bevestigd, net zoals de kabel die loopt naar de schotel, onder oplegging van een dwangsom ex artikel 611 a Rv, ten bedrage van € 500,- per dag voor iedere dag (waarbij een gedeelte van een dag als gehele dag heeft te gelden, indien
gedaagden tezamen of afzonderlijk, in gebreke blijven, met een maximum van € 25.000,-
dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
5. Gedaagden zal veroordelen om binnen 4 weken na betekening van het vonnis de
overhangende hemelwaterafvoer te verwijderen, onder oplegging van een dwangsom ex
artikel 611 a Rv, ten bedrage van € 500,- per dag voor iedere dag (waarbij een gedeelte van
een dag als gehele dag heeft te gelden, indien gedaagden tezamen of afzonderlijk, in gebreke blijven, met een maximum van €25.000,-, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
6. Gedaagden zal veroordelen om binnen 4 weken na betekening van het vonnis de
overhangende houtconstructie met trespa platen te verwijderen onder oplegging van een
dwangsom ex artikel 611a Rv, ten bedrage van € 500,- per dag voor iedere dag (waarbij een
gedeelte van een dag als gehele dag heeft te gelden, indien gedaagden tezamen of
afzonderlijk, in gebreke blijven, met een maximum van € 25.000,-, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
7. Gedaagden primair zal veroordelen tot herstel van de onrechtmatig geboorde gaten in de
scheidsmuur, door een door de kantonrechter te benoemen zakelijke en professionele partij, waarbij de kosten voor rekening van gedaagden worden gebracht;
8. Gedaagden zal veroordelen tot betaling van de volledige proceskosten van dit geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening in de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
9. Gedaagden zal veroordelen in het bedrag dat eiser voldaan heeft, door het list en bedrog van gedaagden om de rechtbank in kort geding te misleiden met bewuste onjuiste feitelijke stellingen waarvan zij wisten dat deze niet op waarheid berusten ex art. 21 Rv en de kosten van de exorbitante factuur, met als doel eiser hiervoor te laten opdraaien ten bedrage van €1.471,00, dan wel in ieder geval vast te stellen dat er geen sprake is van een gezamenlijke hemelwaterafvoer waar eiser aan mee zou moeten betalen, dan wel vast te stellen dat de hoogte van de betreffende factuur onjuist is;
10. Gedaagden zal veroordelen om binnen 4 weken na betekening van het vonnis de hemelwaterafvoer aan de achterzijde te laten verwijderen van het perceel van eiser, daar er geen sprake is van een erfdienstbaarheid dan wel dat gedaagden daar rechtens een redelijk belang bij hebben, onder oplegging van een dwangsom ex artikel 611 a Rv, ten bedrage van € 500,- per dag voor iedere dag (waarbij een gedeelte van een dag als gehele dag heeft te gelden, indien gedaagden tezamen of afzonderlijk, in gebreke blijven, met een maximum van € 25.000,-, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom.
2.3.
[gedaagden] zijn van mening dat de civiele rechter bevoegd is om de zaak te behandelen, nu er sprake is van vorderingen van onbepaalde waarde en onduidelijkheid bestaat of de gestelde schadeposten al dan niet boven de € 25.000,00 uitkomen.
2.4.
Zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde worden enkel door de kantonrechter behandeld en beslist indien duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering
geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. De vorderingen zoals hierboven omschreven onder nummers 2, 4, 5, 6, 7 en 10 betreffen nog steeds vorderingen van onbepaalde waarde, zonder dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen in totaal geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter niet bevoegd om van de vorderingen van [eiser] kennis te nemen.
2.5.
De kantonrechter zal dan ook de zaak in de staat en stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
2.6.
Wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de civiele rolzitting voor de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht van
woensdag 13 november 2024voor stellen advocaat,
3.2.
wijst partijen erop dat zij na verwijzing dienen te procederen bij advocaat,
3.3.
wijst [eiser] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.4.
wijst [gedaagden] erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH