ECLI:NL:RBLIM:2024:7786

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/03/326231 / HA ZA 24-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering omgangsregeling tussen vader en curator van meerderjarige zoon

In deze zaak vorderde de vader van een meerderjarige zoon, die onder curatele staat, een omgangsregeling met zijn zoon. De rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. De vader, die eerder ontheven was van het ouderlijk gezag, stelde dat de curator van zijn zoon, die onder curatele staat vanwege een geestelijke beperking, niet in het belang van zijn zoon handelde door geen omgang toe te staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader in zijn dagvaarding belangrijke feiten niet had vermeld, die relevant waren voor de beoordeling van zijn vorderingen. Dit betreft onder andere zijn onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken en zijn agressieve gedrag tegenover hulpverleners. De rechtbank oordeelde dat de vader artikel 21 Rv had geschonden door deze feiten niet te vermelden, wat leidde tot de afwijzing van zijn vorderingen. Daarnaast werd opgemerkt dat er bij de zoon een forse weerstand was ontstaan tegen contact met de vader, wat de rechtbank ertoe bracht om met zorg en terughoudendheid naar toekomstig contact te kijken. De rechtbank besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/326231 / HA ZA 24-21
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
voorheen advocaat mr. E. Meuwissen,
voorheen advocaat mr. G.M.M. van Tilborg,
thans geen advocaat,
tegen:
[gedaagde], vennoot van [naam VOF] , in haar hoedanigheid van curator van de heer
[naam], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [naam] ),
gevestigd op een bij de rechtbank bekend adres,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de curator,
advocaat mr. M. Bos.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10 van de curator,
- het B2-formulier van mr. Van Tilborg voornoemd van 27 juni 2024, waarin deze zich onttrekt als advocaat van [eiser] ,
- de akte uitlaten ex artikel 2.13 procesreglement van de curator van 1 augustus 2024,
1.2.
Ten slotte is vonnis bij vervroeging bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is de biologische vader van [naam] . [naam] staat onder curatele vanwege een geestelijke beperking. De curator behartigt de belangen van [naam] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Almelo van 30 september 2010 is, voor zover van belang, [eiser] ontheven van het ouderlijk gezag over [naam] . Tot voogdes over [naam] is benoemd Stichting Bureau Jeugdzorg Maastricht, welke bij voorkeur de bevoegdheden voortkomende uit de voogdij laat uitvoeren door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSS).
2.3.
William Schrikker Pleegzorg heeft op 25 januari 2012 een hulpverleningsplan betreffende [naam] opgesteld, waarin onder meer is opgenomen:
[…]
Vader is bedreigend en heeft zich nog steeds niet neergelegd bij het feit dat zijn kind door iemand anders opgevoed wordt.
[…]
Vader heeft sinds kort weer een begeleidde bezoekregeling met [naam] . Vader heeft ca. 2 jaar wel behoefte gehad aan en bezoekregeling, maar was niet in staat om dan ook daadwerkelijk te komen.
[…]
2.4.
Koraal heeft een ‘Verslag psychodiagnostisch onderzoek’ opgesteld met betrekking tot observaties/onderzoeken bij [naam] op 29 januari 2021 en 5 februari 2021. In dit verslag is onder meer opgenomen:
Samenvatting, integratief beeld en conclusie
[naam] is een 16-jarige, enthousiaste, vrolijke, licht verstandelijk beperkte jongen die in toenemende mate problemen ondervindt in de sociale interactie met anderen.
Uit de heteroanamnese, observatie en de resultaten van het psychodiagnostisch onderzoek naar autismespectrumstoornis komt duidelijk naar voren dat [naam] problemen ondervindt op het gebied van de executieve functies, centrale coherentie en theory of mind. […]
[…]
Uit onderliggende onderzoek blijkt dat op basis van voortschrijdend inzicht het gedrag beter te verklaren valt door een autismespectrumstoornis dan eerder gestelde diagnoses. […]
[…]
Advies
Vanwege bovenstaande conclusie is duidelijk dat [naam] gebaat is bij structuur, voorspelbaarheid, visuele ondersteuning en de directe aanwezigheid van de begeleiding. […]
[…]
2.5.
WSS heeft op 12 december 2021 een evaluatie en plan van aanpak in het kader van de voogdijmaatregel van [naam] vastgesteld. Hierin is onder meer opgenomen:
Dit was de grootste zorg:
De jeugdzorgwerker maakt zich zorgen over het grote verschil in kalenderleeftijd (17 jaar) en sociaal emotionele leeftijd (3 jaar)bij [naam] . Hierdoor wordt [naam] gemakkelijk overvraagd. […] Ook zal hij makkelijk overvraagd worden in het aangaan met contacten met anderen.
[…]
ZORGEN
Wat is schadelijk geweest voor [naam] ?
Ouders hebben beiden persoonlijke problemen en worden snel overvraagd.
Met vader is in het verleden regelmatig contact opgestart, Vader is echter niet betrouwbaar gebleken en kon afspraken vaak om praktische redenen niet nakomen. Vader is regelmatig dreigend geweest richting te hulpverlening.
[…]
2.6.
Koraal heeft op 26 oktober 2022 een dagrapportage opgesteld, waarin onder meer is opgenomen:
Mailverkeer groep naar teamleider en gedragswetenschapper
Voorval 26/10/2-22
Groepsleiding zag in de namiddag een man met zonnebril langs het terrein en op het parkeerterrein fietsen, enkele uren later kwamen andere jeugdigen aangeven dat ze waren aangesproken door een man die aangaf de vader van [naam] te zijn. Dit bleek later ook het geval te zijn.
Vader zou aan de kinderen gevraagd hebben om [naam] mee van het terrein “te lokken” zonder groepsleiding en hun hiervoor een beloning te geven in de vorm van softdrugs.
[…]

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat het de rechtbank moge behagen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, naar de rechtbank begrijpt:
primair1. de curator te veroordelen om medewerking te verlenen aan de volgende omgangsregeling tussen [eiser] en [naam] :
 gedurende een periode van vier weken: één maal per week een uur onder begeleiding en op de locatie van de instelling waar [naam] woonachtig is,
 gedurende de daaropvolgende periode van vier weken: één maal per week twee aaneengesloten uren onder begeleiding en op de locatie van de instelling waar [naam] woonachtig is,
 gedurende de daaropvolgende periode van vier weken: één maal per week een halve dag van 10.00 uur tot 14.00 uur onder begeleiding en op de locatie van de instelling waar [naam] woonachtig is,
 gedurende de daaropvolgende periode van vier weken: één maal per week een halve dag van 10.00 uur tot 14.00 uur onbegeleid,
 gedurende de daaropvolgende periode van vier weken: één maal per week een hele dag van 10.00 uur tot 20.00 uur onbegeleid,
althans een zodanige omgangsregeling als de rechtbank redelijk en in het belang van [naam] acht;
subsidiair
2. onderzoek te bevelen – met benoeming van een of meerdere deskundigen, door de rechtbank in goede justitie te bepalen – ter beantwoording van onder meer de volgende vragen:
- is naar het inzicht van de deskundige omgang tussen [eiser] en [naam] gecontra-indiceerd door het belang van [naam] ?
- kan de deskundige suggesties doen over de frequentie en vorm van de omgang, indien de onderzoeker vindt dat de contacten tussen [naam] en [eiser] mogelijk zijn?
3. de curator te veroordelen om [eiser] maandelijks te (laten) informeren over het welzijn van [naam] , waaronder diens geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en gezondheid.
3.2.
De curator voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Procedureel
4.1.
Op 3 juli 2024 heeft mr. Van Tilborg voornoemd zich onttrokken als advocaat van [eiser] . Gelet hierop heeft de rechtbank [eiser] conform artikel 6.2 van het ‘Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken’ in de gelegenheid gesteld om op de roldatum van 17 juli 2024 een nieuwe advocaat te (laten) stellen. Er heeft zich vervolgens geen nieuwe advocaat voor [eiser] gesteld. De rechtbank heeft de curator daarna in de gelegenheid gesteld een akte te nemen conform artikel 2.13 van voornoemd procesreglement (partijberaad). De curator heeft de rechtbank in haar akte van 1 augustus 2024 verzocht vonnis te wijzen. Hieruit kan worden afgeleid dat de curator geen mondelinge behandeling wenst. Aangezien van [eiser] evenmin is vernomen dat hij een mondelinge behandeling voorstaat, is de rechtbank ervan uitgegaan dat beide partijen daar geen prijs op stellen. Bij die stand van zaken heeft de rechtbank beslist dat een vonnis zal worden gewezen (zonder het houden van een mondelinge behandeling).
Inhoudelijk
4.2.
Aan zijn vorderingen heeft [eiser] ten grondslag gelegd dat de curator (op grond van artikel 1:381 lid 4 BW in verbinding met de artikelen 1:453 leden 3 en 4 BW en 1:454 lid 1 BW) onder andere de taak heeft om ervoor te zorgen dat er omgang tussen [eiser] en [naam] plaatsvindt, tenzij er gelet op de belangen van [naam] zwaarwegende redenen zijn die zich tegen omgang verzetten. [eiser] is van mening dat de curator niet overeenkomstig het belang van [naam] handelt waar de curator omgang tussen [naam] en [eiser] niet toestaat. Door omgang tussen [naam] en [eiser] niet toe te staan, handelt de curator in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, althans in strijd met de zorgvuldigheid ten aanzien van andermans persoon. [eiser] heeft recht op omgang met [naam] . Zowel hij als [naam] hebben in beginsel belang bij het in stand houden van de vader-zoon band die zij in het verleden hebben opgebouwd. Er zijn volgens [eiser] geen zwaarwegende redenen die zich tegen omgang verzetten, zodat op de curator de taak rust ervoor te zorgen dat er omgang tussen [eiser] en [naam] kan plaatsvinden.
4.3.
De rechtbank overweegt dat uit artikel 21 Rv volgt dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
4.4.
[eiser] heeft in zijn dagvaarding geen gewag gemaakt van de feiten zoals die hiervoor onder 2.2 tot en met 2.6 zijn opgenomen, en waar de curator in zijn conclusie van antwoord (onbetwist) op heeft gewezen. Uit die feiten komt het beeld naar voren dat er in de afgelopen jaren, mede door toedoen van (het gedrag van) [eiser] en zijn beperkte pedagogische kwaliteiten, slechts incidentele contacten tussen [naam] en [eiser] hebben plaatsgevonden. [eiser] bleek niet betrouwbaar in het nakomen van afspraken met betrekking tot een begeleide omgangsregeling met [naam] en stelde zich regelmatig agressief op tegenover hulpverleners. Naar het oordeel van de rechtbank had [eiser] kunnen bevroeden dat die feiten relevant zijn voor de beoordeling van zijn vorderingen. Desondanks heeft [eiser] die feiten niet benoemd en heeft [eiser] niet gesteld wat er ten opzichte van het verleden – zo mogelijk ten positieve – is gewijzigd. Onder die omstandigheden heeft [eiser] artikel 21 Rv geschonden en zal de rechtbank daaraan de consequentie verbinden door de vorderingen van [eiser] af te wijzen.
4.5.
Daar komt bij dat de curator onweersproken heeft aangevoerd dat door het gedrag van [eiser] gedurende de afgelopen jaren bij [naam] een forse weerstand is ontstaan ten aanzien van contact met [eiser] . De rechtbank deelt de opvatting van de curator dat er daarom, en mede gelet op de problematiek bij [naam] , met de nodige zorg en terughoudendheid gekeken dient te worden naar toekomstig contact tussen [eiser] en [naam] . Indien contact tussen [eiser] en [naam] mogelijk is, dient dit contact veilig en in samenspraak met de betrokken hulpverleners te worden vormgegeven. Het belang van [naam] is hierin leidend.
Proceskosten
4.6.
Gelet op het feit dat [eiser] en [naam] vader en zoon van elkaar zijn en dus in een familierechtelijke betrekking tot elkaar staan, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op
16 oktober 2024.
JPW