3.Het geschilin de hoofdzaak in conventie3.1. [eiser] vordert dat dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht zal verklaren dat de kadastrale grens tussen het perceel in eigendom van gedaagden en het perceel in eigendom van eisers, zoals deze is vastgelegd en blijkt uit het relaas van bevindingen van het kadaster d.d. 1 september 2022 (productie 4 bij de inleidende dagvaarding) tevens de juridische erfgrens tussen de percelen is;
- gedaagde zal veroordelen om zijn medewerking te verlenen dat op de kadastrale erfgrens tussen de tuinpercelen van partijen een schutting met een hoogte van 2 meter conform offerte van firma [naam bedrijf 1] (zie productie 7 van de inleidende dagvaarding) wordt opgericht zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 20.000,00, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
- gedaagde zal veroordelen om de helft van de kosten zijnde € 4.747,50 van voornoemde te plaatsen schutting tegen finaal bewijs van kwijting te betalen aan eiser, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022, althans vanaf datum der dagvaarding dan wel iedere andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, te betalen aan eiser;
- gedaagde zal veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan het verwijderen van de aanwezige haag conform de offerte van Firma [naam bedrijf 2] (zie productie 8 van de inleidende dagvaarding) ten behoeve van de hiervoor genoemde schutting, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 20.000,00, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
- gedaagde zal veroordelen om de helft van de kosten die gepaard gaan met voornoemde verwijdering van de haag zijnde € 741,13 tegen finaal bewijs van kwijting te betalen aan eiser, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022, althans vanaf datum der dagvaarding dan wel iedere andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, te betalen aan eiser;
- gedaagde zal veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan het plaatsen van een tijdelijk erfafscheidingshekwerk conform de offerte van [naam bedrijf 3] (zie productie 9 van de inleidende dagvaarding), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 20.000,00, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
- gedaagde zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de helft van de kosten die gepaard gaan met voornoemde plaatsing van het tijdelijke hekwerk zijnde € 150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022, althans vanaf datum der dagvaarding dan wel iedere andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, te betalen aan eiser;
- gedaagde zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de helft van de kosten die gepaard zijn gegaan met de kadastrale grensreconstructie zijnde € 345,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022, althans vanaf datum der dagvaarding dan wel iedere andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, te betalen aan eiser;
- gedaagde zal veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen
met het salaris van de advocaat en de nakosten, een en ander te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen een gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
in de hoofdzaak in (voorwaardelijke) reconventie
3.2.[gedaagde] vordert dat dat de rechtbank – uitsluitend indien de rechtbank [gedaagde] in conventie zal veroordelen medewerking te verlenen aan het verwijderen van de aanwezige haag en het plaatsen van een schutting – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- zal bepalen dat de schutting in dat geval een maximale lengte zal hebben van 10 meter, gemeten vanaf de achtergevel althans een door de rechtbank te bepalen lengte;
- zal bepalen dat alle kosten in verband met de aanleg van de schutting, inclusief de kosten van het verwijderen van de bestaande haag, volledig ten laste komen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van [gedaagde] .
in het incident3.3. [gedaagde] vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken. [gedaagde] stelt dat de vordering betrekking heeft op het plaatsen van schutting op de perceelsgrens, waarvan de totale kosten op basis van de dagvaarding ongeveer € 13.000,00 bedragen, zodat de vordering niet boven de kantongrens uitkomt.
3.4.[eiser] voert verweer. Hij voert aan dat de vordering betreffende het vaststellen van de erfgrens van onbepaalde waarde is en daarmee niet in geld is uit te drukken. [eiser] bewist dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde heeft dan
€ 25.000,00. Ook stelt [eiser] dat de vordering met betrekking tot het plaatsen van een ondoorzichtige madelige schutting van onbepaalde waarde is. Deze vordering strekt tot het beschermen van zijn persoonlijke levenssfeer c.q. privacy, een belang dat eveneens niet in geld uit te drukken valt.