ECLI:NL:RBLIM:2024:7777

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/03/305557 / HA ZA 22-245
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap tussen zussen na overlijden van ouders

In deze zaak gaat het om de verdeling van de nalatenschap tussen twee zussen na het overlijden van hun ouders. De moeder overleed op [overlijdensdatum 1] 2018 en de vader op [overlijdensdatum 2] 2021. De vader had in zijn testament de zussen benoemd als erfgenamen, waarbij de eiseres 1/3 en de gedaagde 2/3 van de nalatenschap kreeg. De gedaagde was ook benoemd tot executeur van de nalatenschap. De eiseres heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard, terwijl de gedaagde deze zuiver heeft aanvaard. Tijdens de procedure zijn verschillende documenten en akten overgelegd, waaronder testamenten en een akte van executele. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning, die aan de gedaagde was gelegateerd, € 202.500,- bedraagt. De rechtbank heeft ook de verdeling van de banksaldi en de waarde van een auto, de Mazda, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde als executeur haar verplichtingen niet volledig was nagekomen, wat leidde tot de beslissing dat de gedaagde rekening en verantwoording moest afleggen aan de eiseres. De rechtbank heeft de verdeling van de nalatenschap vastgesteld en de gedaagde verplicht om een bedrag van € 5.511,34 aan de eiseres te betalen wegens overbedeling. De vorderingen van de gedaagde in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/305557 / HA ZA 22-245
Vonnis van 25 september 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
advocaat: mr. J.P. den Besten,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
advocaat: mr. R.W.J.L. Loonen.
Partijen zullen in het vervolg [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 februari 2023
- de akte uitlating en overlegging producties tevens wijziging van eis
- de antwoordakte
- het proces-verbaal van voortzetting mondelinge behandeling van 18 maart 2024
- het tussenvonnis van 27 maart 2024
- de akte uitlaten van eiseres
- de akte uitlaten van gedaagde.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn zussen. Op [overlijdensdatum 1] 2018 is de moeder van partijen overleden. Op
[overlijdensdatum 2] 2021 is de vader van partijen (hierna: erflater) overleden.
2.2.
Erflater heeft bij testament van 18 november 2018 beschikt over zijn nalatenschap. Hij heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor 1/3 deel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor 2/3 deel tot zijn erfgenaam benoemd. Tevens heeft hij zijn woning aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelegateerd, tegen inbreng van de waarde in de nalatenschap.
2.3.
Erflater heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] benoemd tot executeur, welke taak zij blijkens de akte van executele d.d. 14 juli 2021 heeft aanvaard. Bij beschikking van 20 december 2022 heeft de kantonrechter de termijn van het executeurschap verlengd tot 15 augustus 2024.
2.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.5.
De moeder van partijen heeft bij testament van 2 augustus 1977 beschikt over haar nalatenschap. Er is sprake van een ouderlijke boedelverdeling alsmede een legaat van vruchtgebruik voor de erflater van al hetgeen haar kinderen (in casu: partijen) uit haar nalatenschap verkrijgen. Tevens is er een rente van 7% over de niet-opeisbare geldvordering van de kinderen opgenomen.
2.6.
Bij gelegenheid van de voortgezette mondelinge behandeling op 18 maart 2024 zijn partijen - voor zover van belang - overeengekomen dat 1) de waarde van de woning als waarde van het legaat bepaald wordt op € 202.500,- en 2) de banksaldi worden vastgesteld conform de aangifte erfbelasting op datum overlijden vader.

3.De verdere beoordeling

in conventie
3.1.
De rechtbank overweegt dat de taak van een executeur bestaat uit het innen van aan de nalatenschap verschuldigde prestaties en de voldoening van de schulden van de nalatenschap uit de goederen daarvan. Daarnaast dient de executeur de legaten af te geven.
In het onderhavige geval heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als executeur de schulden van de nalatenschap voldaan. Zij heeft tevens het gemaakte legaat, de woning van erflater, afgegeven aan de legataris, zijnde haarzelf. Dat legaat heeft zij als legataris weliswaar feitelijk aanvaard, maar de rechtbank gaat er, bij gebrek aan stellingen van partijen daarover, vanuit dat de woning niet goederenrechtelijk aan haar is geleverd middels de daarvoor vereiste notariële akte. Immers, bij die notariële akte zou dan ook de inbrengverplichting moeten zijn vermeld (zie art 46 Wet op het Notarisambt), en vast staat dat er geen (corresponderend) bedrag in de nalatenschap is ingebracht. Dat is wel verplicht op grond van artikel 6:262 BW. Voor zover de woning wel notarieel is geleverd, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als executeur nagelaten de inbrengverplichting te vorderen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als legataris. Nu partijen evenwel overeenstemming hebben bereikt over de waarde van de woning, zijnde € 202.500, -, zal de rechtbank de verdeling kunnen vaststellen.
3.2.
Daarmee, en gelet op het verstrijken van de verlengde termijn op 15 augustus 2024, is de executele fase beëindigd. De rechtbank zal dan ook overgaan tot beoordeling van de verdelingsvordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
De vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] sub 2 ligt daarmee reeds voor toewijzing gereed, inclusief de op artikel 4:151 gegronde verplichting voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om rekening en verantwoording af te leggen, op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald.
Inbreng waarde legaat
3.3.
De rechtbank stelt deze, zoals hierboven reeds overwogen, vast op € 202.500,-. Daarvan komt 1/3 deel, zijnde € 67.500,-, toe aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en 2/3, zijnde € 135.000,-, aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
Erfdeel nalatenschap van moeder
3.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat uit de aangifte erfbelasting van vader die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft opgesteld, volgt dat de omvang van het erfdeel van moeder inclusief rente € 97.898,- is. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft recht op de helft, zijnde € 48.949,-. Door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is daartegen geen ander inhoudelijk verweer gevoerd dan dat de omvang van het kindsdeel nog niet vaststaat omdat er geen overeenstemming is over de waarde van de echtelijke woning. Zoals volgt uit onderdeel 2.6 van dit vonnis hebben partijen inmiddels daarover overeenstemming bereikt. Het processuele verweer dat de vaststelling en uitkering uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling niet kan plaatsvinden in dezelfde procedure als waarin verdeling van de nalatenschap wordt gevorderd, vindt geen steun in de wet en wordt dan ook door de rechtbank gepasseerd. Immers, in dezelfde procedure kan eerst het kindsdeel worden bepaald en vervolgens de verdeling van de nalatenschap waarin dat is gevallen. Dat het eerste dient te gebeuren alvorens aan het tweede toe te komen, wil niet zeggen dat daarvoor afzonderlijke gerechtelijke procedures moeten worden gevolgd. Ten slotte heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] weliswaar bij antwoord na wijziging eis gesteld dat de waarde zoals opgenomen in de aangifte erfbelasting bepalend noch leidend is, maar zij heeft daar geen ander bedrag of stelling waaruit volgt hoe het bedrag wel dient te worden berekend, tegenover gezet zodat de rechtbank dit verweer als onvoldoende onderbouwd passeert. De slotsom luidt dan ook dat aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] - evenals aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] - een bedrag van € 48.949,- uit de nalatenschap dient te worden toebedeeld, te vermeerderen met een rente van 7% vanaf [overlijdensdatum 1] 2018.
Mazda 2
3.5.
Ter onderbouwing van haar stelling dat zij de auto van haar vader geschonken heeft gekregen, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij akte een fotokopie overgelegd van een door haar zelf (hand)geschreven briefje waarin staat dat haar de auto wordt toegekend door erflater, waarschijnlijk - afgaande op het handschrift - ondertekend door een ander dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Erflater lag op dat moment reeds in het ziekenhuis wegens coronabesmetting. Het briefje is gedateerd op 3 mei 2021, 8 dagen voordat erflater zou komen te overlijden. Door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geen ander voorbeeld van de handtekening van erflater overgelegd. De rechtbank oordeelt dat aan dit briefje geen waarde kan worden gehecht, nu niet is komen vast te staan dat de handtekening afkomstig is van erflater, noch dat erflater wist wat hij ondertekende terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onbetwist heeft gesteld dat schenking van de auto onwaarschijnlijk was omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelf al over een auto beschikte. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft deze stelling verder niet weersproken, en zij heeft ook niet uitgelegd wat de achterliggende gedachte was van de schenking van een tweede auto. Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Mazda haar geschonken is. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wel een bewijsaanbod gedaan, maar dat is te vaag en ruim geformuleerd om haar op dit punt toe te laten tot bewijs. Daarmee staat vast dat er geen sprake is van schenking, waardoor de Mazda in de nalatenschap valt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat aan de auto een waarde van € 30.000,- moet worden toegekend. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daar tegenover gesteld dat de cataloguswaarde van de auto, uitgaande van het kenteken, € 16.534,- is. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daarbij verwezen naar productie 5, welke echter niet aan de akte is gehecht. Raadpleging van Google door de rechtbank leverde inderdaad een waarde van € 16.534,- op, zodat de rechtbank deze waarde zal aanhouden. Gelet op de verhouding tussen de erfgenamen zoals bepaald door erflater in zijn testament, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] recht op 1/3 van deze waarde, derhalve € 5.511,34 en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] 2/3, zijnde € 11.022,66. De rechtbank zal de Mazda tegen een waarde van
€ 16.534,- toedelen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om wegens overbedeling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag van € 5.511,34 te betalen.
Periodieke overboeking van € 400,- per maand
3.6.
Vast staat dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor het overlijden van erflater lange tijd een periodieke overboeking van € 400,- per maand van hem ontving. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt daarover in haar akte eiswijziging dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot dan geen duidelijkheid heeft verschaft over de reden hiervan en dat, zonder verdere uitleg hiervan door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , de nalatenschap een vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft uit hoofde van onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Bij gebreke van enige verdere wetenschap stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze vordering vast op een geschat bedrag van € 12.000,-. Tijdens de voortgezette mondelinge behandeling op
18 maart 2024 heeft de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de gelegenheid gesteld hierover een toelichting te geven. De rechtbank heeft daar geen samenhangend antwoord op gekregen. Vervolgens heeft de rechtbank bij vonnis van 27 maart 2024 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nogmaals in de gelegenheid gesteld nader te onderbouwen vanaf wanneer en om welke reden [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] maandelijks € 400,- kreeg overgeboekt van de bankrekening van haar vader naar haar eigen bankrekening. Bij akte uitlaten na vonnis heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] volstaan met de stelling dat het bedrag van € 400,- aan haar is voldaan vanwege de zorg die zij bood aan vader; zij woonde bij haar vader en verzorgde hem, deed de boodschappen, hield het huis schoon etc. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft vervolgens in haar akte daar tegenover gesteld dat de maandelijkse vergoeding doorliep na het overlijden van vader, en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet nader heeft onderbouwd vanaf wanneer en om welke reden zij het bedrag van € 400,- heeft ontvangen, nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gratis bij vader inwoonde, waar tegenover mocht staan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar steentje bijdroeg aan het huishouden en eventuele zorg voor vader, waarbij onduidelijk blijft wat die zorg inhield.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een onderbouwing voor het bedrag heeft gegeven, alsmede dat niet gesteld of gebleken is dat vader niet zelf het beheer over zijn bankrekening had. Daarmee moet ervan worden uitgegaan dat vader gewild heeft dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] maandelijks een bedrag van € 400,- van hem ontving. Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verder geen nadere onderbouwing heeft gegeven van haar stelling dat deze betalingen onverschuldigd waren, of dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking - anders dan dat in haar optiek van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verwacht mocht worden dat zij haar bijdrage aan het huishouden zonder geldelijke tegenprestatie leverde, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank geen nadere onderbouwing is - is daarmee niet vast komen te staan dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling. De vordering wordt op dit punt dan ook afgewezen.
Banksaldi
3.7.
Ter voortgezette mondelinge behandeling van 18 maart 2024 zijn partijen
overeengekomen dat de banksaldi worden vastgesteld conform de aangifte erfbelasting op datum overlijden vader. Dat betekent dat aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 1/3 deel van (€ 17.327 + 393 + 1.050 + 2.896 + 1.684 + 11.404 + 1.052=) € 35.806,00 = € 11.935,34 en aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] 2/3 deel, derhalve € 23.870,66 toekomt. De gevorderde opheffing van de bankrekeningen zal eveneens worden toegewezen.
Sieraden
3.8.
Ter mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangegeven geen aanspraak te maken op de sieraden die tot de nalatenschap te horen, met uitzondering van haar eigen bedelkopje dat aan de bedelarmband van de overleden moeder van partijen hing. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in antwoord daarop gesteld dat moeder het bedelkopje van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij leven reeds was kwijtgeraakt. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] af te wijzen.
Slotsom
3.9.
De verdeling komt derhalve neer op:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opmerking
Inbreng legaat € 67.500,00 € 135.000,00
Erfdeel moeder € 48.949,00 € 48.949,00 beide te vermeerderen met
7% rente vanaf [overlijdensdatum 1]
2018
Mazda 2 € 5.511,34 € 11.022,66 Mazda toegedeeld aan
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tegen betaling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 5.511,34
Banksaldi
€ 11.935,34 € 23.870,66op te heffen door partijen
Totaal: € 133.895,68 € 218.842,32
De rechtbank zal de verdeling dan ook op deze wijze vaststellen.
3.10.
Ten aanzien van de overige vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt de rechtbank vast dat zij, gelet op het voorgaande, nog slechts belang heeft bij hetgeen onder 3. k) gevorderd wordt. Nu echter het daar gevorderde te onbepaald is - niet is aangegeven welke rechtshandelingen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] precies dient te verrichten - zal de rechtbank deze vordering afwijzen.
Ten overvloede
3.11.
De rechtbank merkt op dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als executeur van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als legataris de vordering op grond van de inbrengverplichting ten aanzien van de woning had moeten innen, maar dat zij dat - zoals reeds opgemerkt - heeft nagelaten. Nu de executele fase is beëindigd, staat er niets aan in de weg dat de erfgenamen de legataris in rechte betrekken om nakoming van de inbrengverplichting te vorderen. Daarop zijn de gewone rechtsregels voor wederkerige overeenkomst van toepassing - zie artikel 6:261 lid 2 BW. Dat betekent dat, voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als erfgenaam dat weigert, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat als erfgenaam zelfstandig kan doen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan daarbij tevens (wederom) conservatoir beslag op de woning doen leggen.
Nu het aandeel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de nalatenschap haar schuld als legataris overschrijdt, wijst de rechtbank voorts op de bepaling van artikel 4:228 lid 2 BW waarbij op verlangen van een erfgenaam de schuld uit een legaat kan worden toegerekend aan het erfdeel van de mede-erfgenaam.
3.12.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
3.13.
In reconventie heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opheffing van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelegde conservatoir beslag op de woning van erflater gevorderd. Nu partijen ter mondelinge behandeling van
15 februari zijn overeengekomen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen een week het gelegde beslag zou opheffen en dit ook daadwerkelijk is gebeurd, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen belang meer bij haar vordering. Deze ligt dan ook voor afwijzing gereed.
3.14.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
bepaalt dat de werkzaamheden van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als executeur en beheer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over de nalatenschap zijn beëindigd,
4.2.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] binnen vier weken na datum van dit vonnis de goederen van de nalatenschap ter beschikking van de erfgenamen stelt,
4.3.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] binnen vier weken na datum van dit vonnis rekening en verantwoording aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aflegt, op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald,
4.4.
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vast als overwogen in onderdeel 3.9 van dit vonnis, waarbij de Mazda wordt toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder verplichting wegens overbedeling een bedrag van € 5.511,34 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen, en onder bepaling dat de bankrekeningen door partijen zullen worden opgeheven,
4.5.
bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen,
4.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
4.9.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] af,
4.10.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman op 25 september 2024.
JC