ECLI:NL:RBLIM:2024:7776

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/03/332485 / HA ZA 24-312
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering inzake consumentenkoop en verwijzing naar kantonkamer

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] en de besloten vennootschap STREETCARS B.V. De procedure betreft vorderingen met betrekking tot een consumentenkoop. De rechtbank heeft in een eerdere rolbeslissing van 28 augustus 2024 partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de vraag of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Beide partijen hebben ingestemd met het voornemen om de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een consumentenkoop en heeft, op basis van artikel 93 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken. Tevens heeft de rechtbank het verzoek van STREETCARS om [eiser] te veroordelen in de kosten van het incident afgewezen, omdat er geen sprake was van een incident.

In de beslissing heeft de rechtbank aangegeven dat de zaak op woensdag 23 oktober 2024 om 10.00 uur zal worden verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken, locatie Maastricht, voor conclusie van antwoord. Partijen zijn erop gewezen dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tot slot is vermeld dat het in deze procedure geheven griffierecht zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/332485 / HA ZA 24-312
Vonnis bij vervroeging van 25 september 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. T.R.S. Franssen te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STREETCARS B.V.,
gevestigd te Nieuwkuijk,
gedaagde,
advocaat mr. S.K. Tuithof te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Streetcars genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 28 augustus 2024
  • de akte uitlating aan de zijde van [eiser]
  • de akte uitlating aan de zijde van Streetcars.
1.2.
Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen van vandaag voor vonnis.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeslissing van 28 augustus 2024 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of sprake is van vorderingen betreffende een consumentenkoop en dus over de vraag of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.2.
Beide partijen kunnen zich verenigen met het voornemen om de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken.
2.3.
Nu niet is betwist dat in onderhavige zaak sprake is van een consumentenkoop, zal de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 93 aanhef en onder c Rv, de zaak in de staat en stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
2.4.
Streetcars heeft verzocht [eiser] te veroordelen in de kosten van het incident. Nu de rechtbank de bevoegdheid zelf bij rolbeslissing heeft opgeworpen, is er geen sprake van een incident. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, op
woensdag 23 oktober 2024 om 10.00 uurvoor conclusie van antwoord,
3.2.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.3.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: AH