ECLI:NL:RBLIM:2024:7590

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
11081079 \ CV EXPL 24-2180
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldlening met contractuele rente en proceskosten door Floryn Nederland B.V. tegen gedaagden

In deze zaak heeft Floryn Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden, bestaande uit een vennoot en twee vennoten van gedaagde sub 1, die in België wonen. De vordering betreft een geldlening van € 25.000,00 die Floryn aan gedaagde sub 1 heeft verstrekt, met de verplichting om wekelijks 1% van het geleende bedrag terug te betalen. Gedaagde sub 1 heeft deze betalingsverplichting niet nagekomen, wat heeft geleid tot een sommaties en uiteindelijk conservatoir beslag door Floryn. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2024 zijn gedaagden niet verschenen.

Floryn vordert een hoofdsom van € 23.428,27, inclusief rente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Floryn niet wordt betwist door gedaagden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering moet worden toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten door gedaagden moeten worden vergoed. De beslissing is genomen met inachtneming van de toepasselijkheid van het Nederlands recht en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, gezien de woonplaats van de vennoten.

Het vonnis is uitgesproken op 23 oktober 2024 door de kantonrechter P.H.M. Kuster, waarbij gedaagden hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11081079 \ CV EXPL 24-2180
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
FLORYN NEDERLAND B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
gemachtigde: mr. W. Meijs,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,
te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
procederend in persoon.
Eisende partij wordt hierna Floryn genoemd.
Gedaagde partijen worden hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd dan wel [gedaagde sub 1] (gedaagde sub 1) of de vennoten (gedaagden sub 2 en 3).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 15 april 2024 met producties 1 tot en met 10;
- de inventarislijst beslagstukken met bijlagen 1 tot en met 4;
- de schriftelijke weergave van het antwoord van [gedaagden] met bijlagen;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, waarbij [gedaagden] niet zijn verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten inhoudende dat Floryn aan [gedaagde sub 1] krediet verstrekt ter hoogte van € 25.000,00 en dat [gedaagde sub 1] dit bedrag met rente en Euribor-opslag aan Floryn moet terugbetalen. [gedaagde sub 1] dient elke week 1% van € 25.000,00 af te lossen.
2.2.
[gedaagde sub 1] is de op haar rustende wekelijkse betalingsverplichting niet nagekomen.
2.3.
Op 5 maart 2024 heeft Floryn [gedaagde sub 1] gesommeerd per ommegaande € 20.760,48 aan haar te betalen.
2.4.
Op 11 maart 2024 heeft de gemachtigde van Floryn [gedaagde sub 1] verzocht en gesommeerd om binnen 3 werkdagen na 11 maart 2024 € 22.060,23 te betalen.
2.5.
Op 3 april 2024 heeft Floryn conservatoir beslag gelegd.
2.6.
Tot op heden heeft [gedaagde sub 1] niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Floryn vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om aan Floryn € 23.428,27 te betalen, te vermeerderen met de contractuele rente over de hoofdsom van € 20.844,98, en in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het bedrag van € 23.428,27 bestaat uit:
  • Hoofdsom € 20.844,98
  • Rente tot en met 18 april 2024 € 268,46
  • Buitengerechtelijke kosten € 983,45
  • Btw € 206,52
  • Griffierecht € 688,00
  • Deurwaarderskosten € 436,86.
3.2.
Floryn legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat [gedaagde sub 1] de op haar rustende betalingsverplichting niet is nagekomen. De vennoten zijn ingevolge artikel 18 Wetboek van Koophandel aansprakelijk voor de vordering van Floryn.
3.3.
[gedaagden] erkennen de vordering van Floryn.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht Nederlandse rechter; toepasselijkheid Nederlands recht
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de zaak een internationaal karakter heeft omdat de vennoten in België wonen. Dit betekent dat de kantonrechter – alvorens toe te komen aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil – eerst moet vaststellen welke rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van het voorliggende geschil en daarna welk recht van toepassing is.
4.2.
De vennoten houden kantoor in Nederland. Op grond van artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hebben de vennoten dan ook mede in Nederland woonplaats. Ingevolge artikel 4 lid 1 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 is de Nederlandse rechter bevoegd nu daarin – kort samengevat – is bepaald dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat.
4.3.
Ingevolge artikel 4 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 is Nederlands recht van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling van het geschil
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen van Floryn moeten worden toegewezen op de btw na en dat [gedaagden] moeten worden veroordeeld in de proceskosten. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.5.
Uit het antwoord van [gedaagden] is gebleken dat de vordering van Floryn niet wordt betwist. De door Floryn gevorderde hoofdsom zal daarom worden toegewezen. Ook zal de gevorderde contractuele rente vanaf 8 maart 2024 tot en met 18 april 2024 en vanaf 19 april 2024 tot de dag van volledige betaling worden toegewezen aangezien [gedaagden] op 8 maart 2024 in verzuim verkeerden en daartegen geen verweer hebben gevoerd.
4.6.
Floryn vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. Floryn heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt de gevorderde € 983,45 toegewezen.
4.7.
Ook vordert Floryn btw over de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde btw is niet toewijsbaar nu Floryn niet heeft gesteld geen ondernemer te zijn in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of als ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht te hebben.
4.8.
Floryn vordert vergoeding van het door haar betaalde griffierecht en deurwaarderskosten die, blijkens producties 9 en 10 bij dagvaarding, samenhangen met het door haar gelegde conservatoir beslag. Deze beslagkosten zijn niet betwist door [gedaagden] en zullen als proceskosten worden toegewezen.
4.9.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Floryn worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
1.409,00
- beslagkosten
436,86
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.179,23
4.10.
Het bedrag van € 721,00 aan griffierecht is reeds verlaagd met het griffierecht van € 688,00 dat bij het beslagrekest in rekening is gebracht.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.12.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Floryn te betalen een bedrag van € 22.096,89, te vermeerderen met de contractuele rente over een bedrag van € 20.844,98 met ingang van 19 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 3.179,23, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.
CL