Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
4 september 2024. Hiervan zijn aantekeningen gemaakt. Tijdens deze behandeling zijn via videobellen gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 17 oktober 2024 een eindbeschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die beiden de Nederlandse nationaliteit hebben en zonder huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd. De rechtbank heeft eerder op 19 maart 2024 de echtscheiding uitgesproken, en nu is de verdeling van de huwelijksgemeenschap aan de orde. De vrouw verzoekt om de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waarbij zij wil dat de echtelijke woning onverdeeld blijft tot zij een andere geschikte woonruimte heeft gevonden. De man verzet zich hiertegen en wil dat de woning zo snel mogelijk wordt verkocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtelijke woning tot uiterlijk de start van de eerstvolgende zomervakantie (5 juli 2025) onverdeeld blijft, maar dat er wel een verkooptraject moet worden opgestart. De rechtbank heeft een gedetailleerd spoorboekje voor de verkoop van de woning vastgesteld, waarbij partijen gezamenlijk een makelaar moeten inschakelen en de verkoopprijs moeten bepalen. De rechtbank heeft ook de verdeling van andere vermogensbestanddelen, zoals de activa van de eenmanszaak van de man en de belastingschulden, geregeld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De rechtbank heeft de proceskosten voor beide partijen op zich genomen, gezien hun relatie. De uitspraak benadrukt de belangen van de minderjarige kinderen en de noodzaak om een evenwichtige oplossing te vinden voor beide partijen.