ECLI:NL:RBLIM:2024:741

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
03/298138-21, 03/264917-22, 03/106725-22 (ttz.gev.) en 03/048126-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en poging tot doodslag door roekeloos rijgedrag met fatale gevolgen in Venlo

Op 16 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Venlo, die werd beschuldigd van doodslag, poging tot doodslag, roekeloos rijgedrag en bedreiging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar en een onvoorwaardelijke rijontzegging van 10 jaar. De zaak betreft een fatale aanrijding op 1 november 2021, waarbij de verdachte met zijn auto met hoge snelheid op een scooter inreed, wat resulteerde in de dood van een van de opzittenden en ernstige verwondingen bij de andere. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld door met een snelheid van 83 tot 93 km/u in een 30 km/u zone te rijden en geen poging te doen om te remmen of uit te wijken. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het bedreigen van een vrouw met een mes in een eerdere incident. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en hun nabestaanden mee, evenals de psychologische toestand van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03/298138-21, 03/264917-22 en 03/106725-22 (ttz.gev.)
Parketnummer : 03/048126-20 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 februari 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer 1] (03/106725-22) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is op de zitting gehoord mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/298138-21
Feit 1:op 1 november 2021 al dan niet met voorbedachten rade, al dan niet samen met een ander, [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd door met een personenauto op een scooter waarop die [slachtoffer 2] zat in te rijden;
Feit 2:op 1 november 2021 met voorbedachten rade heeft geprobeerd om, al dan niet samen met een ander, [slachtoffer 3] van het leven te beroven door met een personenauto op een scooter waarop die [slachtoffer 3] zat in te rijden.
03/264917-22
op 1 november 2021 als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel dat hij, verdachte, gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt.
03/106725-22
in de periode van 26 september 2021 tot en met 30 september 2021 [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde doodslag (feit 1) en poging tot doodslag (feit 2) van parketnummer 03/298138-21, de primair tenlastegelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 van parketnummer 03/264917-22 en de tenlastegelegde bedreiging van parketnummer 03/106725-22.
De officier van justitie heeft kort en zakelijk samengevat aangevoerd dat onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is voor de voorbedachten rade en het medeplegen. Wel is sprake van voorwaardelijk opzet bij de verdachte op de dood van zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] , door de achtervolging en aanrijding met de auto van de scooter waarop zij zaten. Er is roekeloos gereden en mevrouw [slachtoffer 4] heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen, doordat een opzittende van de scooter tegen haar aan is geslingerd. De bedreiging van mevrouw [slachtoffer 1] kan eveneens bewezen worden, nu uit de diverse verklaringen blijkt dat verdachte met de auto op de groep, waar [slachtoffer 1] onderdeel van uitmaakte, is ingereden en zij vanuit de auto een bericht heeft gestuurd over een bedreiging met een mes.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de primair tenlastegelegde moord (feit 1) en poging tot moord (feit 2) van parketnummer 03/298138-21, omdat in het dossier onvoldoende aanwijzingen zijn dat sprake is geweest van voorbedachten rade. Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde (poging tot) doodslag heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van vol opzet, maar dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedag, welk gedrag – gezien de jurisprudentie – kan worden gekwalificeerd als voorwaardelijk opzet. De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit voor het medeplegen nu er niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de bijrijder.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 primair van parketnummer 03/264917-22 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de tenlastegelegde bedreiging van parketnummer 03/264917-22 heeft de raadsman vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De getuigen verklaren zeer verschillend en het is ongeloofwaardig dat aangeefster rustig bij verdachte in de auto zou zijn gestapt en met hem weg zou zijn gereden, als er eerst op haar was ingereden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummers 03/298138-21 en 03/264917-22 [1]
3.3.1
De bewijsmiddelen
Op 1 november 2021 omstreeks 17:30 uur vond een ernstige aanrijding plaats op de Nieuwborgstraat, kort voor de kruising met de Burgemeester Gommansstraat te Blerick, in de gemeente Venlo. De aanrijding vond plaats tussen een personenauto, een Volkswagen Polo, en een scooter. Uit verschillende onderzoeksbevindingen kwam naar voren dat de Volkswagen Polo met aanzienlijke snelheid tegen de achterzijde van de scooter was gebotst. Ter plaatse lagen twee mannelijke slachtoffers zwaar gewond op het wegdek. Dit betroffen de bestuurder, [slachtoffer 3] , en de bijrijder, [slachtoffer 2] , van de scooter. Het slachtoffer [slachtoffer 2] overleed ter plaatse aan zijn bij de aanrijding opgelopen verwondingen en het slachtoffer [slachtoffer 3] werd met ernstig letsel overgebracht en opgenomen in het ziekenhuis. [2] Na onderzoek door de forensisch arts werd geconcludeerd dat het slachtoffer [slachtoffer 2] was overleden ten gevolge van het opgelopen letsel, te weten inwendige bloedingen en uitgebreid letsel aan de schedel en aan de hersenen. [3]
Door de aanrijding raakte ook een derde persoon, [slachtoffer 4] , gewond. Zij liep op het moment van de aanrijding over het trottoir en werd geraakt door één van de opzittenden van de scooter, die na de botsing met de auto vanaf de scooter werd gelanceerd. Het slachtoffer [slachtoffer 4] werd voor behandeling overgebracht naar het ziekenhuis. [4]
De verdachte heeft verklaard dat hij de bestuurder was van de Volkswagen Polo. Nadat de opzittenden van de scooter een voorwerp tegen zijn auto hadden gegooid, is hij met zijn auto achter die scooter aangereden, omdat hij boos was. Hij wilde verhaal halen, omdat hij naar eigen zeggen al langere tijd door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werd bedreigd. Hij dacht niet aan de mogelijke gevolgen. De verdachte wist dat de Nieuwborgstraat een 30-kilometer-zone betrof, maar om de scooter bij te kunnen houden moest hij gas geven. Hij moest hard en snel rijden en hij dacht niet aan de snelheid waarmee hij reed. Hij reed voor zijn gevoel ongeveer 80 kilometer per uur. De verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij heeft gezien dat de opzittenden van de scooter geen helm droegen. [5]
De afdeling
VerkeersOngevallenAnalyse van de Politie Eenheid Limburgdeed onderzoek naar de oorzaak, toedracht en gevolgen van het ongeval: [6]
Het incident vond plaats op de Nieuwborgstraat, ter hoogte van perceel nr. 83 i.c. nabij de kruising met de Burgemeester Gommansstraat te Blerick, gelegen binnen de bebouwde kom van Venlo. De Nieuwborgstraat is gelegen binnen een “zone” alwaar een maximumsnelheid van 30 km/u geldt, aangeduid door middel van borden overeenkomstig model E10/A1 en door middel van het cijfer “30” aangebracht op het wegdek van de Nieuwborgstraat. Nabij de kruising met de Burgemeester Gommansstraat ligt in het wegverloop van de Nieuwborgstraat een verhoogde in- en uitrit.
Uit het onderzoek van de veiliggestelde videobeelden bleek, dat kort voordat de beide voertuigen met elkaar in aanraking kwamen de onderlinge afstand tussen de beide betrokken voertuigen kleiner werd. De bestuurder van de betrokken Volkswagen reed kort voor en tijdens de botsing met een hogere snelheid dan de voor hem rijdende betrokken motorscooter. In de voertuigbeweging van de betrokken Volkswagen was geen remming zichtbaar.
Ter hoogte van perceel 83 op de Nieuwborgstraat, botste de betrokken Volkswagen frontaal met de voorzijde midden van zijn voertuig tegen de achterzijde van de betrokken motorscooter.
In de uitloopbeweging reden de bestuurder van de betrokken motorscooter en de bestuurder van de betrokken Volkswagen met hoge snelheid de verhoogde in- en uitrit op. Hierbij verloren beide bestuurders de controle over hun voertuig. Vervolgens kwamen de bestuurder en de passagier los van de betrokken motorscooter van het voertuig en vlogen zij door de lucht richting het noordelijk kruisingsvlak. Tijdens deze uitloopbeweging kwam de bestuurder dan wel de passagier van de betrokken motorscooter in botsing met de betrokken voetganger.
Ter hoogte van de plaats van het incident was het zicht goed en waren er behoudens de duisternis geen atmosferische omstandigheden die het zicht belemmerden.
Indien er door beide bestuurders krachtig wordt afgeremd (volgens de verklaring van de verdachte [verdachte] ) moeten door de banden van de betrokken voertuigen bandensporen worden afgetekend. Op en in het wegdek van de Nieuwborgstraat en op en in het wegdek van het noordelijk kruisingsvlak werden geen banden- en/of krassporen aangetroffen, die gerelateerd konden worden aan de betrokken Volkswagen en aan de betrokken motorscooter.
Er werden geen technische gebreken geconstateerd aan de reminrichting van het voertuig en er zijn geen aanwijzingen aangetroffen, dat de reminrichting ten tijde van het incident niet naar behoren functioneerde. Zowel de personenauto als de motorscooter verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het incident.
Door het
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)werd naar aanleiding van het onderzoek naar de gereden snelheid aan de hand van de camerabeelden geconcludeerd dat de door de verdachte gereden snelheid tussen de 83 en 93 kilometer per uur betrof. [7]
Getuige [getuige 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [8]
Op 1 november 2021 was ik een rondje aan het lopen met mijn vrouw genaamd [slachtoffer 4]
(de rechtbank begrijpt: slachtoffer [slachtoffer 4] ). Wij liepen over de Burgemeester Gommansstraat, aan de zijde van de Nieuwborgstraat. Op het moment dat wij de Nieuwborgstraat wilden oversteken zag ik vanuit mijn linkerzijde een kleine grijze Volkswagen Polo aan komen rijden. Genoemde auto trok mijn aandacht door het zeer hoge accelererende geluid en het hoog in de toeren al slingerend over de weg rijden. Deze auto was dus rijdende over de Nieuwborgstraat in de richting van de Burgemeester Gommansstraat, onze richting op dus. Voor deze auto reed een scooter waarop twee mannen zaten, die beiden geen helm droegen. De scooter reed voor de auto in dezelfde richting. De grijze Volkswagen Polo en de scooter reden beiden zo ontzettend hard, waarbij het leek of de auto werkelijk aan de scooter geplakt zat en het leek alsof ze achter elkaar aan zaten. Ik hoorde de auto ook zeer hard accelereren en hoog in de toeren rijden. Ik zag dat de auto werkelijk bumper aan bumper reed en het leek alsof dat de auto de scooter zelfs vooruit bleef duwen.
Net voor je de kruising op rijdt heb je een verhoging middels een drempel. Ik hoorde
de auto wederom hard accelereren en ik hoorde direct erna een klap. Ik zag dat de
grijze Volkswagen Polo de scooter van achteren ramde. Met ramde bedoel ik
dat de auto met de voorzijde in botsing kwam met de achterzijde van de scooter. Ik
zag daarbij dat de scooter niet remde, maar het leek of de auto gas bij gaf. Ik zag dat de twee personen welke op de scooter zaten door de lucht vlogen en meters werden gelanceerd. Ik zag daarbij dat een van deze twee personen onze kant op kwam gevlogen en hierbij mijn vrouw raakte terwijl ik haar wegtrok. Ik zag dat mijn vrouw hard werd geraakt tegen haar bovenlichaam en enkele meters werd meegesleurd door deze vliegende persoon en tot stilstond kwam op het asfalt van de weg.
Slachtoffer [slachtoffer 4]heeft met betrekking tot het ongeval – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [9]
Mijn man en ik liepen vanaf onze woning aan de [adres 1] , over de stoep, in de richting van de brug naar Venlo. Ik hoorde het geluid van de auto. Dat klonk heel hard. Het leek wel alsof de auto extra gas gaf. Ik hoorde dat de auto hoog in de toeren zat. Ik zag de auto hard aan komen rijden. Hierop hoorde ik een klap. Toen de botsing plaatsvond, zag ik dat de bestuurder en de bijrijder van de scooter afkwamen. Ze vlogen door de lucht. Ik werd door mijn man weggetrokken. Meteen hierop werden we geraakt door een van de mannen op de scooter. De linkerflank van mijn lichaam heeft de klap opgevangen. Ik dacht dat ik doodging. Ik had geen gevoel in mijn onderlichaam en ik kon zeer moeilijk ademhalen. Ik ben ter plaatse een paar keer mijn bewustzijn verloren. De linkerflank van mijn lichaam heeft de klap opgevangen. Door het ongeval heb ik drie ribben gebroken. Mijn linkerbeen is gekneusd en er is inmiddels PTSS geconstateerd. Ik heb het er nog steeds moeilijk mee. Het zou inmiddels beter moeten worden, maar ik heb er nog steeds erg veel last van. Het lijkt wel of de pijn steeds erger wordt.
De
medische informatievan
Forensische Geneeskunde GGD Limburg-Noordover het
letselonderzoekvan
[slachtoffer 4]op
1 november 2021vermeldt onder meer dat [slachtoffer 4] drie gebroken ribben heeft aan de linkerkant en dat sprake is van een geschatte genezingsduur van 6 tot 12 weken. [10]
Op 23 oktober 2023 heeft
psychotherapeute Jansseneen verslag opgemaakt over het letsel van
[slachtoffer 4]: [11]
Sinds het ongeluk ervaart mw. [slachtoffer 4] ernstige traumaklachten en stemmings-klachten die haar in haar dagelijks leven ernstig hinderen. Mw. [slachtoffer 4] verkeert regelmatig in een dissociatieve toestand als gevolg van haar complexe PTSS en stemmingsklachten. Haar slaap-waak ritme is volledig verstoord en mw. [slachtoffer 4] functioneert in het geheel niet meer. Ze is niet meer in staat om voor zichzelf en voor haar gezin te zorgen, zonder dat ze hierbij zeer veel hulp krijgt van haar echtgenoot die momenteel fungeert als mantelzorger. Ook is ze niet meer in staat om te werken. Naast de benodigde psychotherapie verwacht ik op termijn dat er revalidatie plaats gaat moeten vinden op fysiek vlak. Mw. [slachtoffer 4] ervaart veel pijnklachten waarvoor geen fysieke oorzaak gevonden werd en die dus hoogstwaarschijnlijk te kaderen vallen in het doorgemaakte trauma.
DSM V Classificatie
- Posttraumatische stress stoornis, ernstig, met dissociatieve kenmerken
- Depressieve episode, ernstig
3.3.2
Bewijsoverwegingen parketnummer 03/298138-21
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 1 november 2021 met zijn personenauto is ingereden op de scooter waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten.
Opzet op de dood
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is hoe het handelen van de verdachte, dient te worden gekwalificeerd. Hierbij stelt de rechtbank voorop dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat waaruit blijkt dat de verdachte de intentie had om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] van het leven te beroven. Dit neemt echter niet weg dat de verdachte door zijn gedragingen in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Voorwaardelijk opzet op de dood
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging deze aanmerkelijke kans in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging willens en wetens heeft aanvaard. Daarbij kunnen bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte de scooter waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten, op zeer korte afstand en met zeer hoge snelheid, met zijn auto is gevolgd. De verdachte reed daarbij met een snelheid tussen de 83 en 93 kilometer per uur op een weg binnen de bebouwde kom, een woonwijk, waar de maximale toegestane snelheid 30 kilometer per uur betrof. De verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de opzittenden van de scooter geen helm droegen. Desalniettemin heeft hij niet geremd of uitgeweken om een aanrijding te voorkomen. Dit vloeit niet alleen voort uit het feit dat er bij het onderzoek naar de oorzaak en de toedracht van de aanrijding geen remsporen zijn aangetroffen, maar dat wordt ook verklaard door de getuigen die de aanrijding hebben gezien en gehoord. Vlak voor de kruising met de Burgemeester Gommansstraat is de verdachte vervolgens met zijn auto op de scooter ingereden.
Het met aanzienlijke snelheid, zonder te remmen of uit te wijken, met een auto inrijden op een scooter, brengt naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans met zich dat de opzittenden van de scooter dusdanig letsel oplopen dat zij als gevolg daarvan kunnen komen te overlijden. Dat de opzittenden van de scooter geen valhelm droegen, maakte hen in dit geval nog eens extra kwetsbaar, waardoor de aanmerkelijke kans op overlijden in deze zaak extra groot was. De wetenschap van de aanmerkelijke kans op het overlijden mag bij de verdachte, gelet op algemene ervaringsregels, worden verondersteld. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij, mede gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van dat handelen, de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] daardoor zouden komen te overlijden, willens en wetens aanvaard.
Voorbedachten rade?
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de voorbedachten rade, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Medeplegen?
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier waaruit een bewuste en nauwe samenwerking blijkt tussen verdachte en de persoon die bij verdachte in de auto zat ten tijde van het ongeval.
Conclusie
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde (poging tot) moord en acht de feiten 1 en 2 subsidiair, doodslag en poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen.
3.3.3
Bewijsoverwegingen parketnummer 03/264917-22
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 1 november 2021 betrokken is geweest bij een verkeersongeval, als gevolg waarvan [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Schuld
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval. Bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Roekeloosheid
Met roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 in verbinding met artikel 175 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt gedoeld op de zwaarste schuldvorm in geval van overtreding van artikel 6 WVW. Het gaat dan om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen.
Om tot het oordeel te kunnen komen dat in dit concrete geval sprake is van roekeloosheid, dienen zodanige feiten en omstandigheden te worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen en dat verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 1 november 2021, aan het einde van de middag, in de nabijheid van andere verkeersdeelnemers, midden in een woonwijk met hoge snelheid een scooter heeft achtervolgd. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bekend was met de situatie en de verkeersregels ter plaatse. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat de achtervolging gepaard ging met hoge snelheden, waarbij de verdachte op zo’n korte afstand van de scooter reed, dat het leek alsof zijn auto aan de scooter zat ‘vastgeplakt’. De verdachte reed veel harder dan de ter plaatse maximaal toegestane snelheid van 30 kilometer per uur. Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de verdachte met een snelheid van 83 tot 93 kilometer per uur reed en dat hij dus meer dan 50 kilometer per uur harder reed dan ter plekke was toegestaan. De verdachte heeft met deze snelheid en zonder te remmen een onoverzichtelijke kruising, die vanuit zijn rijrichting gezien werd voorafgegaan door een verhoogde uitrit, genaderd. Met deze snelheid zou het voor de verdachte onmogelijk zijn geweest de voor hem verplichte rijrichting op de kruising te volgen. De verdachte was volledig gefocust op de scooter die voor hem reed en had geen oog voor het overige verkeer. Vlak voor de kruising is de verdachte met zijn personenauto, zonder snelheid te minderen en zonder uit te wijken, opzettelijk op de scooter ingereden. Als gevolg van de aanrijding, vlogen de twee opzittenden van de scooter door de lucht en raakte een van hen het slachtoffer [slachtoffer 4] , die op dat moment met haar man de kruising van de Burgemeester Gommansstraat overstak.
De rechtbank is van oordeel dat het hierboven omschreven samenstel van gedragingen van verdachte, welke zich in het bijzijn van andere verkeersdeelnemers, waaronder een scooterrijder en voetgangers, op een zeer druk moment van de dag, binnen de bebouwde kom heeft voortgedaan, en waarbij verdachte over een ruime afstand met hoge snelheid de scooter heeft achtervolgd moet worden aangemerkt als roekeloos rijgedrag in de zin van artikel 175 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994.
Zwaar lichamelijk letsel
Als gevolg van het ongeval heeft slachtoffer [slachtoffer 4] drie gebroken ribben opgelopen. Door de forensisch arts is de geschatte genezingsduur daarvan geschat op 6 tot 12 weken. Uit het verslag van de psychotherapeute volgt verder dat het slachtoffer twee jaar na dato nog altijd pijnklachten ervaart en dat bij haar een post traumatische stressstoornis is geconstateerd, waardoor zij niet meer in staat is om te werken of om voor haar gezin te zorgen en zij is aangewezen op de mantelzorg van haar man. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel, zeker gelet op het tijdsverloop en in onderlinge samenhang bezien, kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 03/106725-22 [12]
3.3.4
De bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer 1]verklaarde als volgt: [13]
Op 26 september 2021 omstreeks 01:13 uur bevond ik mij op de [adres 2] , daar woont een vader van een vriendin van mij. De vriendin heet [getuige 2] . Op deze locatie was nog een vriendin van [getuige 2] . Dat meisje
heette [naam 3] . Zij had via Snapchat op dat moment ruzie met een
jongen die heet [verdachte] . Op enig moment hoorden wij dat [verdachte] buiten zou zijn aan de achterzijde, dit betreft de Parallelweg (
de rechtbank begrijpt: Parallelweg te Venlo, gemeente Venlo). Ik zag een personenauto. Deze kwam, op het moment dat wij daar stonden, hard op ons afgereden. Als wij niet snel aan de kant waren gesprongen, dan waren wij zeker geraakt door de auto. Hij deed hetzelfde nog een keer vanaf de andere kant. Wij sprongen weer opzij en hij stopte vervolgens. Ik liep op de bestuurder af en zag dat dit [verdachte] betrof. Hierna bedaarde de bestuurder iets en ben ik om de situatie te kalmeren ingestapt om met [verdachte] te praten. Hij reed vervolgens hard weg en liet onderweg een mes zien en zei: “Ik kan jou steken als ik wil.”
Getuige [getuige 3]verklaarde als volgt: [14]
Van 25 op 26 september was ik met mijn vriendin [slachtoffer 1] op bezoek bij een kennis. We waren op bezoek op de Parallelweg te Venlo. Ik hoorde op een gegeven moment die auto vol toeren maken. Ik zag dat hij met volle vaart op de groep af reed, op 30 meter afstand en tegen de 50 km/u, als het niet harder is geweest. Hij ging met piepende banden en gaf vol gas. De mensen moesten ook wegspringen. Ik zag ze tegen de muur wegspringen. Ik zag gewoon dat ze weg moesten duiken om niet geraakt te worden. Ik zag ook dat de auto een slingerende beweging maakte. Het kwam op mij over alsof hij echt de intentie had mensen te raken. Ik zag dat hij bij de kruising draaide en tot mijn verbazing kwam hij weer met volle snelheid op de groep afrijden. Het was vol gas.
Hij scheurde met mijn vriendin nog half in de auto weer op de groep af. Dat was de derde keer dat hij op de groep inreed, nu met mijn vriendin in de auto. Ik wilde mijn vriendin bellen, maar ik kreeg een bericht van haar: “Niet bellen, want hij heeft een mes en hij dreigt.” Later vertelde mijn vriendin nog dat ze erg bang was.
Getuige [getuige 2]verklaarde als volgt: [15]
We zaten bij mij in de tuin met een aantal mensen (
de getuige is woonachtig op de [adres 2] te Venlo). Op een gegeven moment zat [naam 3] alleen maar op haar telefoon. Ik sprak haar daar op aan. Toen ik door vroeg vertelde ze me dat ze door iemand gestalkt werd.
Ze zei toen op een gegeven moment dat die jongen kennelijk in de straat was. Dat stuurde hij naar haar. Hij zou kennelijk eerder bij de ouders van [naam 3] in de straat zijn geweest, [naam 3] liet mij een foto zien van haar straat. Ik las toen in haar snapchat dat hij had gestuurd dat als [naam 3] niet zou komen dat hij dan de ouders wat aan zou doen. Hij zei dat hij een mes bij zich had. Ik heb die jongen buiten op straat aangesproken, hij zat in de auto. Hij had een klein model auto, ik denk een Ford Ka.
De verdachteheeft ter terechtzitting als volgt verklaard: [16]
Het klopt dat ik die avond de bestuurder was van een Ford Ka. [slachtoffer 1] is vrijwillig bij mij ingestapt. Ik ben weggereden met haar in de auto.
3.3.5
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 26 september 2021 als bestuurder van een personenauto, zijnde een Ford Ka, in Venlo reed. Op enig moment bevond een groep personen, waarin ook aangeefster [slachtoffer 1] zich bevond, zich in de buurt van verdachte. De rechtbank is op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte meermalen met een aanzienlijke snelheid op die groep mensen is ingereden, waarbij meerdere personen, waaronder aangeefster [slachtoffer 1] , aan de kant moesten springen om een aanrijding met (het voertuig van) de verdachte te voorkomen.
Aangeefster stapte vervolgens bij de verdachte in het voertuig om de situatie te sussen. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte aan aangeefster een mes heeft getoond en daarbij de woorden “Ik kan jou steken als ik wil” heeft geuit. Hoewel deze woorden door niemand behalve aangeefster direct zijn gehoord, heeft getuige [getuige 3] verklaard dat aangeefster [slachtoffer 1] hem vanuit de auto van de verdachte een bericht heeft gestuurd waarin stond dat verdachte een mes had en daarmee dreigde en heeft getuige [getuige 2] eerder die avond een bericht gelezen waarin de verdachte aangeeft een mes bij zich te hebben. Dat alles in onderlinge samenhang bezien maakt dat de rechtbank eveneens de bedreiging met een mes in de auto bewezen acht.
Deze bedreigingen zijn van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied, dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij door het handelen van de verdachte het leven zou laten. De verdachte heeft door zo te handelen willens en wetens deze vrees bij aangeefster willen veroorzaken. De rechtbank acht de bedreiging zoals ten laste is gelegd derhalve wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/298138-21
Feit 1 subsidiair
op 1 november 2021 in de gemeente Venlo, [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een personenauto, met (zeer) hoge snelheid en zonder remmen op een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 2] zat, in te rijden;
Feit 2 subsidiair
op 1 november 2021 in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met een personenauto, met (zeer) hoge snelheid en zonder remmen op een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 3] zat, is ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
03/264917-22
Feit 1 primair
op 1 november 2021 in de gemeente Venlo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Nieuwborgstraat te Blerick, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen roekeloos waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, heeft gereden met een snelheid van minimaal 83 kilometer per uur, een hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, en (daarbij) een in dezelfde richting rijdende bromfiets (scooter) van achteren is genaderd en daarbij niet is uitgeweken om een aanrijding en/of botsing met die bromfiets te voorkomen, waardoor, een botsing en/of aanrijding is ontstaan tussen zijn, verdachtes, voertuig en die bromfiets, waardoor vervolgens een voetganger, zijnde voornoemde [slachtoffer 4] , werd geraakt door een opzittende van voornoemde bromfiets;
03/106725-22
Feit 1
op 26 september 2021 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door meermalen, als bestuurder van een rijdende personenauto, in de richting van die [slachtoffer 1] te rijden en die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik kan jou steken als ik wil";
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/298138-21
Feit 1 subsidiair
doodslag
Feit 2 subsidiair
poging tot doodslag
03/264917-22
Feit 1 primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht
03/106725-22
Feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog M.H. Keppel heeft over de geestvermogens van de verdachte op 22 mei 2022 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. De rechtbank is dat ook niet anderszins gebleken.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert zij ten aanzien van feit 1 behorende bij parketnummer 03/298138-21 een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van tien jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn met twee maanden. Daarnaast dient ook rekening gehouden te worden met de persoon van de verdachte. De raadsman verzoekt om de eis van de officier van justitie aanzienlijk te matigen en aansluiting te zoeken bij zaken die straatraces betreffen. De raadsman acht een gevangenisstraf van 8 jaar passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemede straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft op 1 november 2021 met zijn auto een scooter met daarop [slachtoffer 3] als bestuurder en [slachtoffer 2] als bijrijder achtervolgd door een woonwijk in Blerick. Het is de rechtbank op basis van het dossier gebleken dat er vermoedelijk sprake was van een langdurig conflict tussen de jongens op de scooter en verdachte en zijn bijrijder. Verdachte werd eerder bedreigd en zijn spullen werden vernield.
Wat daarvan ook zij, de verdachte heeft zonder ook maar een moment stil te staan bij de mogelijke gevolgen van zijn gevaarlijke verkeersgedrag voor anderen, en enkel gedreven door zijn eigen woede in de richting van de slachtoffers, met absurde snelheden die scooter achtervolgd. Uiteindelijk heeft hij zijn auto ingezet als wapen en de scooter opzettelijk van achteren aangereden. Door dit handelen is [slachtoffer 2] overleden en is [slachtoffer 3] zwaar gewond geraakt.
Het leed dat door het ongeval bij de nabestaanden van [slachtoffer 2] is veroorzaakt, is groot en onherstelbaar. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen blijkt de grote impact die het handelen van verdachte heeft gehad. De moeder van slachtoffer [slachtoffer 2] is zelfs verhuisd, om niet meer dagelijks geconfronteerd te hoeven worden met hetgeen die eerste november 2021 in Blerick is gebeurd.
[slachtoffer 3] is niet alleen zelf zwaar gewond geraakt bij het ongeval, ook moet hij levenslang het verlies van zijn goede vriend dragen. Nu, ruim twee jaar later, heeft hij nog steeds lichamelijke en mentale klachten, waardoor hij wordt beperkt in zijn dagelijkse bezigheden.
Er was ook nog een derde slachtoffer te betreuren, mevrouw [slachtoffer 4] . Zij liep nietsvermoedend met haar partner over de Burgemeester Gommansstraat, toen zij plotseling op haar bovenlichaam geraakt werd door een van de slachtoffers, die bij de botsing vanaf de scooter werd gelanceerd. De mentale gevolgen voor [slachtoffer 4] zijn enorm en zij is tot op de dag van vandaag afhankelijk van anderen in haar dagelijkse functioneren.
Slechts vijf weken voorafgaand aan het fatale ongeval heeft verdachte ook al zijn auto gebruikt om mensen angst aan te jagen. Verdachte heeft onder meer [slachtoffer 1] bedreigd door meermalen met zijn voertuig op haar in te rijden. Toen [slachtoffer 1] het gesprek met verdachte aan wilde gaan om hem te bedaren, toonde verdachte haar een mes en dreigde haar daarmee te steken. Een gebeurtenis die [slachtoffer 1] erg overviel. De psychische gevolgen voor [slachtoffer 1] zijn nu nog merkbaar in zowel haar werk als in haar privéleven.
De rechtbank realiseert zich dat geen straf ooit recht zal kunnen doen aan dit ondervonden en nog te ondervinden persoonlijk leed van de slachtoffers en nabestaanden.
Persoon van de verdachte
Uit het Pro Justitia psychologisch rapport blijkt dat verdachte functioneert op een licht verstandelijk beperkt intelligentieniveau. De sociaal-emotionele ontwikkeling bevindt zich op het niveau van een 16- tot 18-jarige. Er is sprake van een lichte autismespectrumstoornis, waarbij sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling waarbij antisociale trekken zichtbaar zijn.
Uit het advies van de reclassering blijkt dat verdachte problemen heeft op nagenoeg alle leefgebieden. De reclassering ziet een duidelijk verband tussen de criminogene factoren en het huidige delict. Hij is woonachtig bij zijn moeder en stiefvader, maar trekt geheel zijn eigen plan. Hij is al meerdere jaren gestopt met school en is niet gemotiveerd om een duurzame werkbetrekking te hebben. Ondanks meerdere langdurige en verplichte hulpverleningstrajecten lukt het verdachte niet om een weg uit het criminele milieu te vinden. Het geheel aan problemen en zijn persoonlijkheidsdynamiek in combinatie met zijn algeheel wantrouwende houding, baart de rechtbank, net als de reclassering, ernstige zorgen. De verdachte verkiest kennelijk het verkeren in het criminele milieu boven alles.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging verder acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit weliswaar blijkt dat verdachte al meermalen is veroordeeld, maar dat dit niet eerder voor een gewelds- of levensdelict is geweest.
Overschrijding redelijke termijn?
De rechtbank heeft geconstateerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM. Uitgangspunt is namelijk dat een strafzaak in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een vonnis binnen twee jaar vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens een verdachte een handeling is verricht waaraan deze redelijkerwijs de verwachting kan ontlenen dat tegen hem strafvervolging kan worden ingesteld. De redelijke termijn is in deze zaak echter slechts beperkt overschreden, nu de verdachte is aangehouden op 2 november 2021 en de behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2024. De rechtbank zal volstaan met de enkele constatering van deze overschrijding.
Straf
Doodslag is een van de ernstigste misdrijven die ons Wetboek van Strafrecht kent en waarbij in de regel zeer lange gevangenisstraffen worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen. Verdachte wordt immers niet alleen veroordeeld voor een voltooide doodslag, maar ook voor een poging daartoe. Daarnaast wordt verdachte nog veroordeeld voor het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg en voor een ernstige bedreiging.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren gevorderd. Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie, gelet op de gegeven toelichting ter zitting, in zekere mate rekening gehouden met de persoon van de verdachte en diens jonge leeftijd. De rechtbank is echter van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Door het handelen van verdachte is één van de jongens op de scooter overleden. Zonder uitzonderlijk medisch ingrijpen van het Radboud ziekenhuis hadden dit zomaar twee dodelijke slachtoffers kunnen zijn. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij de scooter over een afstand van bijna één kilometer met hoge snelheid heeft achtervolgd. Hij heeft zijn auto als wapen gebruikt en daarmee veel schade veroorzaakt. Direct na het ongeval is verdachte gevlucht en heeft hij drie slachtoffers in hulpeloze toestand achtergelaten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Alles afwegende, en rekening houdend met straffen in vergelijkbare zaken, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de rijbevoegdheid gevorderd voor de duur van tien jaar. De rechtbank acht dit alleszins redelijk en zal deze ontzegging ook opleggen. De verdachte heeft immers meerdere delicten gepleegd waarbij hij zijn auto als wapen heeft ingezet. Verdachte heeft meermalen laten zien dat hij de verantwoordelijkheden die horen bij het mogen besturen van een auto niet kan dragen. De rechtbank zal verdachte daarom tevens veroordelen tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De (ter terechtzitting gewijzigde) vordering strekt tot vergoeding van een bedrag van € 1.259,50, bestaande uit € 9,50 materiële schade en € 1.250,00 immateriële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen. Zij verzoekt om het toe te kennen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en om het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd ten aanzien van de materiële schade. De raadsman acht de immateriële schade onvoldoende onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het hiervoor onder 3.4 bewezenverklaarde feit (parketnummer 03/106725-22) rechtstreeks schade is toegebracht.
Materiële schade:
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde reiskosten van 9,50 euro heeft gemaakt en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Deze schadepost zal daarom, vermeerderd met de wettelijke rente worden toegewezen.
Immateriële schade:
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 BW, zodat recht bestaat op vergoeding van immaterieel nadeel. De rechtbank acht de vergoeding door verdachte van een bedrag van € 1.000,00 billijk, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij zal in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafvordering opleggen. De rechtbank legt aldus aan de verdachte de verplichting op om, ten behoeve van de benadeelde partij, aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.009,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 26 september 2021 tot de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van 20 dagen.
Ten slotte zal de rechtbank de verdachte veroordelen in de kosten, door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

8.De vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 03.048126-20

8.1
Inleiding
Bij vonnis van 19 november 2020 heeft de kantonrechter in deze rechtbank de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van één week met een proeftijd van 2 jaren, met als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Bij schriftelijke vordering van 5 oktober 2022 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de opgelegde voorwaardelijke hechtenis, omdat de verdachte de algemene voorwaarde zou hebben overtreden door zich schuldig te maken aan een of meer strafbare feiten.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd de vordering toe te wijzen, omdat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De verdediging heeft verzocht om afwijzing van de vordering, omdat deze niet opportuun is.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte zich gedurende de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, te weten de onder 1 en 2 (parketnummer 03.298138.21) bewezenverklaarde feiten, en de rechtbank geen aanleiding ziet om van de tenuitvoerlegging af te zien, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie volledig toewijzen.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke hechtenis van één week.

9.Het beslag

De rechtbank beslist ten aanzien van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, met uitzondering van de Apple telefoon en de bromfiets, nu er geen wettelijke grondslag bestaat voor het onttrekken van deze voorwerpen aan het verkeer. Deze telefoon en bromfiets behoorden niet aan verdachte toe en niet is gebleken dat hiermee strafbare feiten zijn gepleegd.
Ten aanzien van de beslissing omtrent de in beslag genomen verdovende middelen merkt de rechtbank op dat het bezit hiervan niet aan verdachte ten laste is gelegd. Desalniettemin betreft het ongecontroleerde bezit van deze middelen een strafbaar feit, waardoor deze goederen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 18, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 55, 57, 63, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179a Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 primair en 2 primair van parketnummer 03/298138-21 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
  • ontzegtde verdachte ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair van parketnummer 03/298138-21 bewezenverklaarde feit
    de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
    10 jaren;
  • bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering wordt gebracht.
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , ten aanzien van parketnummer 03/106725-22
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.009,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 26 september 2021 tot aan de dag der gehele voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit € 9,50 aan materiële schadevergoeding en
    € 1.000,00 aan immateriële schadevergoeding;
  • verklaartde benadeelde partij in het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
  • veroordeeltverdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legtaan de verdachte
    opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
    [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 1.009,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot aan de dag der gehele voldoening;
  • bepaaltdat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • bepaaltdat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering tot tenuitvoerlegging
-
gelastdat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 19 november 2020 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 03/048126-20 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten één week hechtenis

Beslag

-
verklaartverbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 9; 1 STK Onderdeel van (PL2300-2021172170-G1458750, wit merk: Airbag);
  • 10; 1 STK Onderdeel van (PL2300-2021172170-G1458751, wit: merk: Airbag);
  • 25;1 STK Personenauto [kenteken] (PL2300-2021172170-G1423815, Grijs, merk: Volkswagen Polo, bouwjaar 2002);
-
onttrektaan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 7; 1 STK Verdovende Middelen (PL2300-2021172170-G1458624, gripzakje hennep);
  • 23; 1 STK Verdovende Middelen (PL2300-2021172170-G1458619, gripzakje hennep);
-
gelastde teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbenden:
  • 1; 1 STK GSM (PL2300-2021172170-G1459371, Samsung);
  • 2; 1 STK Jas (PL2300-2021172170-G1458627, Zwart);
  • 3; 1 STK Jas ((PL2300-2021172170-G1458628, Groen);
  • 4; 1 STK Rookwaar (PL2300-2021172170-G1458620, Marlboro);
  • 5; 1 STK Aansteker (PL2300-2021172170-G1458620, Wit, merk: Plus supermarkt);
  • 6; 1 STK Sleutelbos (PL2300-2021172170-G1458622, uit 5 sleutels);
  • 8; 1 STK Pet (PL2300-2021172170-G1458633, Zwart);
  • 11; 1 STK Shirt (PL2300-2021172170-G1458754, Nike);
  • 12; 1 STK Trui (PL2300-2021172170-G1458755, zwart, merk: Nike);
  • 13; 1 STK Pas (PL2300-2021172170-G1458756, pas op naam van [verdachte] UPS, meerkleurig, merk: Toegangspas);
  • 14; 1 STK Medisch Instrument (PL2300-2021172170-G1458757, wit);
  • 15; 1 STK Pet (PL2300-2021172170-G1458758, Meerkleurig, merk: Burberry);
  • 16; 1 STK Trui (PL2300-2021172170-G1458759, grijs, merk Bjorn Borg);
  • 17; 1 STK Jas (PL2300-2021172170-G1458760, zwart, merk: Peuterey);
  • 18; 1 STK Tas (PL2300-2021172170-G1458761, zwart, merk: Louis Vuitton);
  • 19; 1 STK Mes (PL2300-2021172170-G1458762)
  • 20; 1 STK GSM (PL2300-2021172170-G1458753, Apple);
  • 21; 2 STK Schoenen (PL2300-2021172170-G1460170, zwart, merk: Diesel 1978);
  • 22; 2 STK Schoenen (PL2300-2021172170-G1460165, grijs, merk: Nike Airmax);
  • 24; 1 STK Bromfiets (PL2300-2021172170, G1412003, Peugeot S1, bouwjaar 2005);
  • 27; 1 STK GSM(PL2300-2021172170-G1458621, Zwart).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E.G. Peters, voorzitter, mr. L. Bastiaans en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.A.J.A.P. Merk en mr. M.H.C. van den Munckhof, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 februari 2024.
Buiten staat
De griffier mr. Van den Munckhof is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging – ten laste gelegd dat
03/298138-21
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 1 november 2021 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2]
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een (personen)auto, met (zeer) hoge snelheid (en zonder remmen) op/tegen een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 2] zat, (in) te rijden;
Feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 1 november 2021 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2]
opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een (personen)auto, met (zeer) hoge snelheid (en zonder remmen) op/tegen een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 2] zat, (in) te rijden;
Feit 2 primair
hij op of omstreeks 1 november 2021 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3]
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een (personen)auto, met (zeer) hoge snelheid (en zonder remmen) op/tegen een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 3] zat, is (in)gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 subsidiair
hij op of omstreeks 1 november 2021 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3]
opzettelijk van het leven te beroven, met een (personen)auto, met (zeer) hoge snelheid (en zonder remmen) op/tegen een (eveneens met hoge snelheid rijdende) scooter, waarop (onder meer) die [slachtoffer 3] zat, is (in)gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
03/264917-22
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 1 november 2021 in de gemeente Venlo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Nieuwborgstraat te Blerick, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, heeft gereden met een snelheid van minimaal 83 kilometer per uur, althans een hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid en/of (daarbij) een in dezelfde richting rijdende bromfiets (scooter) van achteren is genaderd en daarbij niet (behoorlijk) is uitgeweken om een aanrijding en/of botsing met die bromfiets te voorkomen, waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aanrijding is ontstaan met/tussen zijn, verdachtes, voertuig en die bromfiets, waardoor (vervolgens) een voetganger, zijnde voornoemde [slachtoffer 4] , werd geraakt door een (van de) opzittende(n) van voornoemde bromfiets;
03/298138-21
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2021 tot en met 30 september 2021 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door meermalen, althans eenmaal, als bestuurder van een (rijdende) (personen)auto, in de richting/tegen die [slachtoffer 1] te rijden en/of die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en/of die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik kan jou steken als ik wil", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R021111-92, onderzoek Lemmer, gesloten d.d. 3 mei 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 931.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2022, p. 47-48; proces-verbaal van verdenking d.d. 2 november 2021, p. 28-30.
3.Een geschrift, te weten het schouwverslag van forensisch arts L.J.T. Levels d.d. 1 november 2021; proces-verbaal van VerkeersOngevallenAnalyse d.d. 2 augustus 2022, p. 655-656.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2022, p. 47-48.
5.Processen-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 en 11 november 2021 en 3 mei 2022; de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 februari 2024.
6.Proces-verbaal van VerkeersOngevallenAnalyse d.d. 2 augustus 2022, p. 647-656.
7.NFI-rapportage d.d. 9 februari 2022, p. 787-797
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 1 november 2021, p. 228-230.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 1 februari 2022, p. 445-449.
10.Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Limburg-Noord van 30 november 2021, p. 442.
11.Een geschrift, te weten een verslag van Psychotherapie Jade d.d. 23 oktober 2023.
12.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2321-2021153962, gesloten d.d. 3 mei 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 25.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , d.d. 30 september 2021, p. 3-4;
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , d.d. 2 december 2021, p. 11 – 12;
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 24 januari 2022, p. 14-15
16.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 2 februari 2024