In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, een zelfstandige, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Echt-Susteren om zijn bedrijfspand voor een periode van twaalf maanden te sluiten op grond van de Opiumwet. De burgemeester heeft vastgesteld dat er in het bedrijfspand en in een bedrijfsbus van verzoeker grote hoeveelheden stoffen zijn aangetroffen die bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten, gezien de ernst van de aangetroffen goederen en de risico's voor de openbare orde en veiligheid. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de sluiting noodzakelijk en evenredig is. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van de sluiting zwaarder weegt dan de belangen van verzoeker, die onvoldoende heeft onderbouwd dat hij niet verder kan met zijn werkzaamheden. De uitspraak is gedaan op 17 oktober 2024.