ECLI:NL:RBLIM:2024:7286

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
ROE 24/4093
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening alcoholvergunning wegens ontbreken spoedeisend belang

Op 10 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de alcoholvergunning die op 26 september 2024 was verleend aan de vergunninghouder, een horecabedrijf. Verzoekster stelde dat de terrasuitbreiding van de vergunninghouder de vluchtweg van het gemeenschapshuis belemmerde, wat de toegankelijkheid voor bezoekers in gevaar zou brengen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de alcoholvergunning enkel betrekking had op het schenken van alcohol op het terras en niet op de locatie van het terras zelf. Dit betekent dat de vraag of het terras daar mocht staan, niet onder de alcoholvergunning viel, maar onder de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het terras binnenkort in winterstalling zou worden opgeborgen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/4093

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

[naam] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigde: H.J.M.L. Willems, P.G.A. van Loo en P.K.J.E. Dumoulin),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten, verweerder
(gemachtigde: mr. J.J.E.H. Reijnders).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam] , uit [vestigingsplaats] , de vergunninghouder
(gemachtigde: mr. S. Schils).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de door verweerder verleende alcoholvergunning aan horecabedrijf [naam] .
1.1.
Bij besluit van 26 september 2024 heeft verweerder een alcoholvergunning verleend aan de vergunninghouder. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorlopige voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van verweerder, de vergunninghouder en de gemachtigde van vergunninghouder.
1.4.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af omdat het spoedeisend belang in dit geval ontbreekt. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Motivering van de beslissing

3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat gelet op de betrokken belangen geen spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening aanwezig is. Daarbij zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
4. De vergunning houder heeft op 17 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een vergunning als bedoeld in artikel 3 Alcoholwet, om alcohol te mogen schenken in zijn horecabedrijf en op het terras. Onderdeel van de vergunning is een uitbreiding van het terras.
5. Verweerder heeft deze vergunning op 26 september 2024 verleend voor zowel het café als het terras. Omdat zowel het bestaande terras als de uitbreiding daarvan in strijd zijn met het omgevingsplan, heeft verweerder de vergunninghouder dringend verzocht om binnen zes weken een aanvraag omgevingsvergunning in te dienen voor het afwijken van het omgevingsplan. Vergunninghouder heeft de aanvraag ingediend, maar verweerder heeft daar nog geen beslissing over genomen.
6. Verzoekster heeft bezwaar ingediend tegen het verlenen van de vergunning en tevens onderhavige voorlopige voorziening gevraagd. Verzoekster stelt dat een deel van de terrasuitbreiding is geplaatst voor de ingang en tevens nooduitgang van het gemeenschapshuis. Dit heeft tot gevolg dat de vluchtweg voor bezoekers van het gemeenschapshuis wordt belemmerd. Ook wordt de bereikbaarheid van de ingang van het gemeenschapshuis en daarmee de toegankelijkheid hierdoor beperkt.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de alcoholvergunning alleen ziet op het schenken van alcohol op het terras van vergunninghouder. De alcoholvergunning ziet derhalve niet op de plaats van het terras zelf en de vraag of dat terras er wel of niet mag staan. Deze vragen horen thuis in de aanvraag voor een omgevingsvergunning, die inmiddels door vergunninghouder is aangevraagd. Een andere optie is dat verzoekster een handhavingsverzoek indient bij verweerder dat specifiek ziet op dat gedeelte van het terras. Hetgeen verzoekster wenst te bereiken – dat de tafels niet voor de ingang van het gemeenschapshuis staan – valt dus buiten de omgang van de alcoholvergunning. Daarbij komt dat de vergunninghouder heeft aangevoerd dat het terras morgen weer in een externe winterstalling wordt opgeborgen voor de komende winterperiode. Het terras zal daarom niet meer opgezet kunnen worden. Verzoekster heeft dit niet betwist.
8. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Omdat het verzoek wordt afgewezen, ziet de voorzieningenrechter geen reden voor toekenning van een proceskostenvergoeding.
9. Tot slot heeft de voorzieningenrechter kenbaar gemaakt dat partijen geen rechtsmiddel kunnen indienen tegen de uitspraak, zoals ook onder dit proces-verbaal staat en dat partijen het proces-verbaal binnen twee weken toegestuurd krijgen.
Deze proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door mr. D.D. Kock, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.M.P. van Diepen, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 17 oktober 2024.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.