Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de ontbonden vennootschap B.V. Euroslagerijen Brunssum. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Roeland, vorderde de waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving ten behoeve van Euroslagerijen op zijn woning. De hypothecaire inschrijving was ontstaan uit een overeenkomst van geldlening tussen eiser en Euroslagerijen, waarbij de hypothecaire inschrijving in het Kadaster was geregistreerd. Eiser stelde dat de hypothecaire inschrijving waardeloos was geworden omdat hij zijn laatste termijn aan Euroslagerijen had betaald en de vennootschap inmiddels was ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat de hypothecaire inschrijving inderdaad waardeloos was, maar verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen tegen Euroslagerijen, aangezien de vennootschap niet meer bestond. De rechter wees de vordering tot waardeloosverklaring toe, maar wees de vordering tot uitvoerbaarheid bij voorraad af, omdat dit niet nodig was volgens de wet. Eiser droeg zijn eigen proceskosten. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan, omdat eiser afstand deed van zijn recht op hoger beroep.