ECLI:NL:RBLIM:2024:7202
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake Participatiewet en spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet (PW) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray. Het college had deze aanvraag op 19 augustus 2024 afgewezen, waarna verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening indiende. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van verzoekster en het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in een acute financiële noodsituatie verkeert. Hoewel zij aangeeft dat zij al geruime tijd zonder inkomsten zit en haar spaargeld op is, blijkt uit de beoordeling dat er geen acute dreiging van huisuitzetting of afsluiting van energie en water is. Verzoekster woont bij haar moeder en is geen huur of kostgeld verschuldigd. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster de beslissing op haar bezwaarschrift kan afwachten.
Daarnaast is er geen sprake van een evident onrechtmatig besluit van het college. De voorzieningenrechter stelt vast dat de feitelijke situatie nog te onduidelijk is en dat er aanknopingspunten zijn voor het standpunt van het college dat verzoekster op geld waardeerbare activiteiten verricht. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekster geen gelijk krijgt. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2024.