ECLI:NL:RBLIM:2024:7200

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
11121932 \ CV EXPL 24-2722
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid en een gedaagde partij, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 oktober 2024. Tijdens deze behandeling zijn partijen tot een schikking gekomen over de huurachterstand, die tot en met september 2024 is vastgesteld op € 2.434,89. De gedaagde partij heeft zich verplicht om een bedrag van € 1.000,00 te betalen uiterlijk op 9 oktober 2024, gevolgd door maandelijkse betalingen van € 150,00, totdat de totale achterstand is voldaan. Tevens is de gedaagde partij verplicht om de lopende huurverplichtingen stipt na te komen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de verhuurder, Stichting Wonen Zuid, toewijsbaar zijn. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Daarnaast is de huurovereenkomst ontbonden, en is de gedaagde partij verplicht om de woning te ontruimen indien zij in gebreke blijft met de betalingsverplichtingen. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11121932 \ CV EXPL 24-2722
Vonnis van de kantonrechter van 9 oktober 2024
in de zaak van:
STICHTING WONEN ZUID,
gevestigd te Roermond,
eisende partij,
gemachtigde Adactio Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde], kantoorhoudende te [vestigingsplaats] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. P. Winkens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- de mondelinge behandeling op 1 oktober 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling

2.1.
Verschenen zijn op 1 oktober 2024 om 13:30 uur:
- de stichting Wonen Zuid, vertegenwoordugd door [naam 1] , bijgestaan door [naam 3] , gerechtsdeurwaarder,
- [naam 2] , in rechte vertegenwoordigd door [gedaagde] , bewindvoerder, gedaagde partij, bijgestaan door mw mr P. Winkens, advocaat
2.2.
Na bespreking van de zaak verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
a) De huurachterstand berekend tot en met september 2024 bedraagt € 2.434,89. De vordering wordt in die zin gewijzigd;
b) Gedaagde partij dient de buitengerechtelijke incassokosten (ad € 258,52) te betalen als bepaald in 4.3. alsook de proceskosten (ad € ‭918,41‬) .‬‬
c) Gedaagde partij zal ter aflossing op het totaal van de hiervoor onder a) en b) genoemde bedragen uiterlijk 9 oktober 2024 (aan de gerechtsdeurwaarder) een bedrag betalen van € 1.000,00 en vervolgens met ingang van 1 november 2024 een maandelijks bedrag van € 150,00, totdat het geheel zal zijn voldaan;
d) Daarnaast zal gedaagde partij stipt blijven voldoen aan de lopende huurverplichtingen jegens verhuurder;
e) Indien gedaagde partij in gebreke blijft met de voldoening van de hiervoor onder c) genoemde afbetalingsverplichting en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf 1 oktober 2024, is gedaagde partij in verzuim zonder dat ingebrekestelling is vereist en is het gehele bedrag aan huurachterstand direct opeisbaar. In dat geval is gedaagde partij tevens met ingang van de dag van het intreden van het verzuim over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente ex art. 6:119 BW verschuldigd.

3.De beoordeling

3.1.
Gedaagde partij huurt van verhuurder de woning te [woonplaats] aan de [adres] , tegen een huurprijs van thans € 712,18 per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
3.2.
Verhuurder heeft op de in de dagvaarding aangevoerde gronden - samengevat - de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand plus de tot aan de ontruiming verschuldigde termijnen gevorderd, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.3.
Gehoord de standpunten van partijen, overweegt de kantonrechter dat de onvoldoende betwiste vorderingen, zoals op de mondelingen behandeling besproken, toewijsbaar zijn.
3.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kosten aan de zijde van verhuurder als eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 138,41
  • griffierecht € 372,00
  • salaris gemachtigde € 408,00 (2 x € 204,00)
totaal € ‭918,41‬‬‬

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan verhuurder van een bedrag van € 2.434,89 ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met september 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2024 tot de dag der algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan verhuurder van € 712,18 per maand voor iedere ingegane maand vanaf 1 oktober 2024 tot het tijdstip van ontruiming;
4.3.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan verhuurder van een bedrag van € 258,52 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.4.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan verhuurder van de proceskosten, tot op heden begroot op € 918,41‬;
4.5.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woonruimte te [woonplaats] aan de [adres] en veroordeelt gedaagde partij binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van gedaagde partij in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van verhuurder te stellen,
indien en zodra aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • gedaagde partij is in gebreke met de voldoening van de hiervoor onder 2.2. c) bedoelde betalingsverplichting; en/of
  • gedaagde partij is in gebreke met de voldoening van enige termijn van de maandelijkse huur als bedoeld onder 2.2 d),
4.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.