in de hoofdzaak3.1. [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] is ten val gekomen in de tuin van de vakantiewoning en stelt de eigenaren van de vakantiewoning dan wel het resort aansprakelijk voor de door hem geleden schade. [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
(i) voor recht zal verklaren dat gedaagden sub 1, sub 2 en sub 3 hoofdelijk volledig althans ten dele aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:174 BW, dan wel artikel 6:162 BW voor de door eiser geleden en nog te lijden schade althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijkheid van gedaagden voor de door eiser geleden en nog te lijden schade alsmede;
(ii) voor recht zal verklaren dat gedaagde sub 4 volledig althans ten dele als verzekeraar van
gedaagden sub 2 en 3 de volledige geleden en nog te lijden schade van eiser moet vergoeden alsmede;
Subsidiair
voor recht zal verklaren dat gedaagde sub 1 (als verhuurder) op grond van artikel 7:208
juncto 7:204 BW volledig althans ten dele aansprakelijk is voor de door eiser geleden en
nog te lijden schade althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijkheid van de gedaagden voor de door eiser geleden en nog te lijden schade;
Primair en subsidiair
gedaagden hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de
deurwaarder daaronder begrepen alsmede het salaris van de advocaat begroot volgens het
liquidatietarief, te vermeerderen met de nakosten ad € 178,00 zonder betekening dan wel
ad € 270,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen
na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van
de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de
wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.