ECLI:NL:RBLIM:2024:7182

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
C/03/331457 / HA ZA 24-270
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring in aansprakelijkheidszaak met betrekking tot vakantiewoning

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Limburg, is er een incident aanhangig gemaakt door de Exploitatie Maatschappij Bemelen B.V. in het kader van een aansprakelijkheidskwestie. De eiser, die in de hoofdzaak ook verweerder in het incident is, heeft van 11 tot 14 juli 2023 een vakantiewoning gehuurd op Resort Mooi Bemelen. Tijdens zijn verblijf is hij ten val gekomen in de tuin van de vakantiewoning en stelt hij de eigenaren van de vakantiewoning aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De eigenaren zijn [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], die de woning hebben gekocht van de Exploitatie Maatschappij. De eiser vordert dat de rechtbank verklaart dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade op grond van de artikelen 6:174 en 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.

In het incident heeft de Exploitatie Maatschappij verzocht om gedaagden sub 2, 3 en 4 in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijkheid is dat de rechtsverhouding tussen de Exploitatie Maatschappij en de gedaagden sub 2 en 3 hen kan verplichten om de Exploitatie Maatschappij vrij te houden van de gevolgen van een eventuele veroordeling. De vordering in incident is dan ook toegewezen, maar de vordering tegen Nationale-Nederlanden, als verzekeraar van de gedaagden, is afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 30 oktober 2024 weer op de rol zal komen voor opgave van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode januari tot en met maart 2025. Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/331457 / HA ZA 24-270
Vonnis in incident bij vervroeging van 11 september 2024
in de zaak van
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. C. Harmsen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ BEMELEN B.V.,
gevestigd te Bemelen, gemeente Eijsden-Margraten,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.A. Wahid-Manusama,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. T. Hussein,
3.
[gedaagde sub 3],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. T. Hussein,
4. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. T. Hussein.
Eiser wordt aangeduid als [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] . Gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als Exploitatie Maatschappij, [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en Nationale-Nederlanden en gedaagden sub 2, 3 en 4 worden ook wel gezamenlijk aangeduid als [gedaagden sub 2, 3 en 4]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 28 augustus 2024,
  • de conclusie van antwoord aan de zijde van Exploitatie Maatschappij met producties 1 t/m 10, tevens houdende verweer op de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring aan de zijde van [gedaagden sub 2, 3 en 4] , tevens houdende incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring,
  • de rolinstructie inhoudende dat het recht van [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] om te concluderen voor antwoord in het incident is vervallen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft van 11 juli tot en met 14 juli 2023 een vakantiewoning op Resort Mooi Bemelen gehuurd (productie 1 bij dagvaarding).
2.2.
De eigenaren van de vakantiewoning zijn [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] (productie 3 bij dagvaarding). De vakantiewoning wordt verhuurd via Exploitatie Maatschappij.
2.3.
Bij vonnis is incident van 28 augustus 2024 is aan [gedaagden sub 2, 3 en 4] toegestaan om Exploitatie Maatschappij in vrijwaring op te roepen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak3.1. [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] is ten val gekomen in de tuin van de vakantiewoning en stelt de eigenaren van de vakantiewoning dan wel het resort aansprakelijk voor de door hem geleden schade. [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
(i) voor recht zal verklaren dat gedaagden sub 1, sub 2 en sub 3 hoofdelijk volledig althans ten dele aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:174 BW, dan wel artikel 6:162 BW voor de door eiser geleden en nog te lijden schade althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijkheid van gedaagden voor de door eiser geleden en nog te lijden schade alsmede;
(ii) voor recht zal verklaren dat gedaagde sub 4 volledig althans ten dele als verzekeraar van
gedaagden sub 2 en 3 de volledige geleden en nog te lijden schade van eiser moet vergoeden alsmede;
Subsidiair
voor recht zal verklaren dat gedaagde sub 1 (als verhuurder) op grond van artikel 7:208
juncto 7:204 BW volledig althans ten dele aansprakelijk is voor de door eiser geleden en
nog te lijden schade althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijkheid van de gedaagden voor de door eiser geleden en nog te lijden schade;
Primair en subsidiair
gedaagden hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de
deurwaarder daaronder begrepen alsmede het salaris van de advocaat begroot volgens het
liquidatietarief, te vermeerderen met de nakosten ad € 178,00 zonder betekening dan wel
ad € 270,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen
na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van
de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de
wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
in het incident
3.2.
Exploitatie Maatschappij vordert dat haar wordt toegestaan [gedaagden sub 2, 3 en 4] in vrijwaring op te roepen. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben de vakantiewoning gekocht van Exploitatie Maatschappij. Op grond van de koopovereenkomst hebben [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zich geconformeerd aan hetgeen in het Parkreglement en in de Beheer- en Exploitatieovereenkomst is opgenomen. Ingevolge onderdeel C lid 1 van het Parkreglement is de Vennootschap en/of Beheerder (in dit geval Exploitatie Maatschappij) niet aansprakelijk voor schade aan goederen en/of lichamelijk letsel van personen die in het park verblijven, tenzij zij de schade en/of het letsel zelf veroorzaakt hebben. Exploitatie Maatschappij stelt dat de aansprakelijkheid voor eventueel letsel en/of schade derhalve rust bij [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] dan wel bij [gedaagden sub 2, 3 en 4]

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Gelet op de door Exploitatie Maatschappij aangevoerde gronden voor de oproeping in vrijwaring van [gedaagden sub 2, 3 en 4] , is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de rechtsverhouding tussen Exploitatie Maatschappij enerzijds en [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] anderzijds met zich mee kan brengen dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] gehouden zullen zijn om Exploitatie Maatschappij vrij te houden van de nadelige gevolgen van een (deel van de) eventuele veroordeling in deze (hoofd)zaak. Dat is voor toewijzing van de vordering in het incident voldoende. In zoverre is de incidentele vordering toewijsbaar.
4.2.
Gesteld noch gebleken is echter dat Nationale-Nederlanden, als verzekeraar van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] , gehouden zouden kunnen zijn om Exploitatie Maatschappij te vrijwaren. De vordering in incident wordt afgewezen voor zover het betrekking heeft op Nationale-Nederlanden.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] door Exploitatie Maatschappij worden gedagvaard tegen de terechtzitting van
9 oktober 2024,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer af anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 oktober 2024voor opgave verhinderdata zijdens alle partijen voor een te bepalen mondelinge behandeling in de periode januari tot en met maart 2025.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH