ECLI:NL:RBLIM:2024:711

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
10775940/AZ/23-137
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van verzorgende na onbevoegde inzage in patiëntendossier en beroep op Wet bescherming klokkenluiders

In deze zaak gaat het om een werknemer, werkzaam als verzorgende in een verpleeghuis, die op staande voet is ontslagen nadat hij onbevoegd inzage heeft genomen in het patiëntendossier van een bewoonster. De werknemer had het dossier gedownload en naar zijn privé-e-mailadres gestuurd. Hij beroept zich op de Wet bescherming klokkenluiders, omdat hij meent een misstand te hebben geconstateerd in de zorgverlening aan de bewoonster. De kantonrechter oordeelt echter dat er geen sprake was van een misstand, omdat het om een individuele en complexe kwestie ging waarbij een beslissing moest worden genomen. De werknemer had niet het recht om het dossier in te zien, aangezien hij niet meer betrokken was bij de zorg voor de bewoonster. Het ontslag op staande voet wordt dan ook als terecht beoordeeld, omdat de werknemer zich bewust was van de regels omtrent de privacy van patiënten en de noodzaak om deze te handhaven. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer om salaris en vergoedingen af, omdat het ontslag rechtsgeldig was.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: 10775940 \ AZ VERZ 23-137
Beschikking van 14 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. R.C. Breuls,
tegen
ZUYDERLAND ZORGCENTRA B.V.,
te Sittard,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Zuyderland,
gemachtigde: mr. R.A.M. Golsteijn.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek
- het verweerschrift van [verzoeker] tegen het zelfstandig tegenverzoek tevens houdende wijziging van eis
- de door Zuyderland overgelegde bijlagen 12 en 13
- de spreekaantekeningen van partijen.
1.2.
Op 17 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van het daarbij besprokene heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1988 en is op 1 november 2017 bij Zuyderland in dienst getreden als verzorgende 1. Zijn laatstverdiende salaris was € 2.682,00, exclusief onregelmatigheidstoeslag en vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Ziekenhuizen van toepassing.
2.2.
[verzoeker] werkte in verpleegtehuis De Lemborgh in Sittard.
2.3.
Bij Zuyderland gelden diverse gedrags- en beroepscodes, zoals de gedragscode integriteit, de gedragscode Care, de gedragscode voor het gebruik van ICMT diensten, het privacyreglement voor patiënten en cliënten, een faq (veelgestelde vragen) over avg en privacy en de beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgden.
2.4.
Medio mei 2023 is [verzoeker] betrokken geweest bij de verzorging van een bewoonster.
Bij een moreel beraad, waarbij ook een arts en de manager aanwezig waren, is besloten om deze bewoonster te onthouden van eten en drinken. [verzoeker] was het hier niet mee eens en heeft zijn toenmalige manager op 25 mei 2023 het volgende bericht [1] :
“Geachte [manager] ,
Als verzorgende-IG bij Zuyderland voel ik het mijn plicht om mijn standpunt duidelijk te maken met betrekking tot het huidige geldend beleid met betrekking tot de zorg en het contact met een specifieke cliënt en diens familie. Na zorgvuldige afweging en reflectie heb ik besloten on mij hier vanwege fundamentele bezwaren van te distantiëren.
Het is van essentieel belang dat ik mijn verantwoordelijkheden als professional serieus neem en mijn professionele integriteit behoud. Als zorgverlener is het cruciaal dat ik in staat ben om de beste zorg te verlenen aan de cliënten die aan mijn zorg zijn toevertrouwd. Echter, op basis van mijn persoonlijke overtuigingen en waarden, ben ik niet in overeenstemming met het huidige beleid tot deze specifieke cliënt en diens familie.
Ik wil benadrukken dat deze beslissing niet lichtvaardig is genomen en dat ik mijn verantwoordelijkheden als professional serieus neem. Ik heb grondig nagedacht over de mogelijke gevolgen van mijn standpunt en de impact die het kan hebben op de cliënt, diens familie en de organisatie als geheel. Daarom acht ik het noodzakelijk om dit standpunt formeel aan u kenbaar te maken.
In lijn met mijn professionele ethiek en verantwoordelijkheden zal ik geen verdere zorg verlenen aan de betreffende cliënt en zal ik afstand houden van elk contact met zowel de cliënt als diens familie. Ik begrijp dat dit gevolgen kan hebben voor de continuïteit van de zorg en ben bereid om samen te werken met mijn collega’s en de organisatie om te zorgen voor een passende overdracht van verantwoordelijkheden en de continuïteit van de zorg voor de betreffende cliënt te waarborgen.
Ik ben bereid mijn standpunt verder toe te lichten en in gesprek ge gaan om te kijken naar mogelijke alternatieven die recht doen aan zowel mijn persoonlijke overtuigingen als de behoeften van de cliënt. Ik ben er namelijk van overtuigd dat het mogelijk is om tot een oplossing te komen waarin de belangen van betrokkenen worden gerespecteerd.
Ik waardeer uw begrip en sta open voor discussie over dit onderwerp. Dank u bij voorbaat voor uw aandacht en tijd. Ik vertrouw erop dat we samen naar een constructieve oplossing kunnen streven.
Hoogachtend,
[verzoeker] ”.
2.5.
Op 28 mei 2023 heeft [verzoeker] zich als klokkenluider telefonisch tot het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemeld. Omdat het een individuele casus betrof, heeft het Ministerie meegedeeld hier geen bemoeienis mee te zullen hebben.
2.6.
Op 29 mei 2023 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.7.
Op 30 mei 2023 heeft [verzoeker] telefonisch contact opgenomen met de medewerker die toeziet op de klokkenluidersregeling van het Zuyderland en met Veilig Thuis. De dag erna is [verzoeker] gebeld door Veilig Thuis en is hem gevraagd een formele/officiële melding te doen. Dit heeft [verzoeker] vervolgens schriftelijk gedaan.
2.8.
Na 25 mei 2023 heeft [verzoeker] nog een aantal keren het elektronisch patiëntendossier van de betreffende bewoonster geraadpleegd. Ook heeft [verzoeker] informatie daaruit gedownload en op 31 augustus 2023 vanuit zijn werkmail naar zijn privémail gestuurd.
2.9.
Per brief van 18 september 2023 is [verzoeker] per aangetekende brief uitgenodigd voor een gesprek op 19 september 2023. Tijdens dit gesprek met het hoofd P&O, de regiomanager en een jurist van Zuyderland is [verzoeker] op staande voet ontslagen. Dit ontslag is per brief van 19 september 2023 schriftelijk bevestigd en daarin is - onder meer - het volgende opgenomen [2] :
“(..)
U bent sinds 1 november 2017 bij Zuyderland Zorgcentra B.V. in dienst en laatstelijk werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van Verzorgende 1. U voert uw werkzaamheden uit vanuit Zorgcentrum Lemborgh te Sittard.
U bekend is dat er binnen dit zorgcentrum een aantal buitengewone complexe kwesties aan de orde waren, waaronder de kwestie met betrekking tot het overlijden van een van de bewoonsters/cliënten van Zorgcentrum Lemborgh. In het kader van de uitoefening van uw functie was u bij deze kwestie ((in-)direct) betrokken.
Op 27 mei 2023 heeft u aan uw leidinggevende schriftelijk kenbaar gemaakt op basis van gewetensbezwaren niet langer betrokken te willen zijn bij de verzorging van de hiervoor bedoelde bewoonster/cliënte op de afdeling waar u werkzaam bent. Vanaf dat moment heeft u niet meer voor/bij deze bewoonster/cliënte gewerkt. Kort daarop, op 29 mei 2023, heeft u zich ziekgemeld.
Onderzoek heeft uitgewezen dat u in de periode dat u ziek bent dan wel vrij was veelvuldig het dossier van de betreffende bewoonster/cliënte in het systeem van Zuyderland (MijnCaress) heeft geraadpleegd (geopend en ingezien) en dat dossier herhaaldelijk (deels) heeft gedownload. Ter indicatie:
- Op 27 mei 2023 om 12:22 is (een gedeelte van) het dossier van betreffende bewoonster/cliënte van uw Zuyderland emailadres (emailadres behorend bij uw personeelsnummer [personeelsnummer] ) als bijlage verstuurd naar hetzelfde emailadres;
- Op 28 mei 2023 om 10:40 is (een gedeelte van) het dossier van betreffende bewoonster/cliënte van uw Zuyderland emailadres (emailadres behorend bij uw personeelsnummer [personeelsnummer] ) als bijlage verstuurd naar hetzelfde emailadres;
- Op 1 juni 2023 om 12:14 is (een gedeelte van) het dossier van betreffende bewoonster/cliënte van uw Zuyderland emailadres (emailadres behorend bij uw personeelsnummer [personeelsnummer] ) als bijlage verstuurd naar hetzelfde emailadres;
- Op 31 augustus 2023 om 11:29 is (een gedeelte van) het dossier van betreffende bewoonster/cliënte van uw Zuyderland emailadres (emailadres behorend bij uw personeelsnummer [personeelsnummer] ) als bijlage verstuurd naar hetzelfde emailadres. Vervolgens is dit naar een extern (eigen privé) e-mailadres verstuurd tezamen met 2 bijlages. De inhoud van deze bijlages betreffen dossiergegevens uit MijnCaress aangaande bewoonster/cliënte.
Verder is geconstateerd dat er in uw Zuyderland e-mailaccount een (hoogst ongebruikelijke) opruimactie heeft plaatsgevonden in de map “verwijderde items”.
Deze feiten en omstandigheden vormen tezamen en ieder afzonderlijk de dringende reden tot het ontslag op staande voet.
Wij hebben u te kennen gegeven dat uw handelwijze zoals hiervoor weergegeven in onze visie een dringende reden vormt die een ontslag op staande voet rechtvaardigt.
(..)
Onder andere het om het (noodzakelijk) functionele en/of niet legitieme redenen raadplegen en/of gebruiken van een cliëntendossier alsook het downloaden en versturen van strikt vertrouwelijke/privacygevoelige informatie uit/van een cliëntendossier naar een privé e-mailadres is niet toegestaan.
Daarnaast vormt dit een schending van de door u in acht te nemen geheimhoudingsverplichtingen en een schending van de privacy van de betreffende bewoonster/cliënte.
Door dat (wel) te doen – terwijl u wist of had behoren te weten dat dit niet is toegestaan – heeft u de binnen onze organisatie geldende gedragscodes, regels en normen rondom het gebruik van de ICMT diensten, integriteit en privacy van Zuyderland (Zorgcentra B.V.) alsook uw verplichtingen voortvloeiende uit de beroepscode V&V, uw arbeidsovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde cao daaromtrent grovelijk verwaarloosd.
De door u aangevoerde omstandigheden kunnen uw handelwijze niet rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande en de ernst daarvan rest ons geen andere optie dan uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op grond van een dringende reden te beëindigen.
1. Uw handelwijze zoals hiervoor weergegeven, tezamen maar ook ieder afzonderlijk, vormt voor Zuyderland Zorgcentra B.V. een dringende reden om uw arbeidsovereenkomst per vandaag te beëindigen.
(..)”
2.10.
Per brief van 21 september 2023 is [verzoeker] (nogmaals) gewezen op zijn geheimhoudingsplicht.
2.11.
[verzoeker] heeft geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet.

3.Het verzoek en het tegenverzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt - samengevat -:
- Betaling van het salaris met onregelmatigheidstoeslag en vakantietoeslag vanaf 19 september 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt, onder overlegging van bruto-netto specificaties op straffe van een dwangsom,
PRIMAIR:
  • De opzegging van 19 september 2023 te vernietigen;
  • Zuyderland te verplichten om [verzoeker] bij arbeidsgeschiktheid toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom;
  • Zuyderland te veroordelen tot betaling van het salaris met onregelmatigheidstoeslag en vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
SUBSIDIAIR:
  • betaling van de e transitievergoeding ad € 6.426,51 bruto;
  • betaling van de billijke vergoeding ad € 25.000,00 bruto;
  • betaling van de gefixeerde schadevergoeding ad € 8.559,42 bruto,
MEER SUBSIDIAIR:
- betaling van de eindafrekening, onder overlegging van een bruto-netto specificatie;
PRIMAIR, SUBSIDIAIR EN MEER SUBSIDIAIR:
- veroordeling van Zuyderland in de proceskosten.
3.2.
Zuyderland voert verweer tegen de verzoeken van [verzoeker] en geeft aan dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en dat daaraan een dringende reden ten grondslag lag.
3.3.
Zuyderland heeft een tegenverzoek ingediend en verzoekt daarin, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • Betaling van de vergoeding ad € 8.55542 bruto wegens onregelmatige opzegging;
  • [verzoeker] te veroordelen tot vernietiging van de gedownloade documenten op straffe van een dwangsom;
  • Voor het geval het ontslag op staande voet geen stand houdt: ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de volgende gronden:
a. de e-grond: verwijtbaar handelen;
b. de g-grond: verstoorde arbeidsverhouding
c. de -grond: de cumulatiegrond;
- veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
3.4.
[verzoeker] voert verweer tegen de (voorwaardelijke) tegenverzoeken.

4.De beoordeling

In het verzoek
Betaling van het salaris (voorlopige voorziening?)
4.1.
In punt 4.16 maakt [verzoeker] melding dat hij voor de duur van de procedure om een voorlopige voorziening vraagt in de vorm van het betaling van het loon. In het petitum is geen afzonderlijke voorlopige voorziening gevraagd. De kantonrechter gaat ervan uit dat de gevraagde betaling van het salaris bedoeld is als voorlopige voorziening. Dit verzoek wordt afgewezen omdat in deze uitspraak een beslissing in het hoofdverzoek wordt gegeven. Hiermee ontvalt het belang bij een afzonderlijke beslissing terzake een voorlopige voorziening.
Het ontslag op staande voet
4.2.
Het geschil van partijen betreft de vraag of Zuyderland [verzoeker] op staande voet mocht ontslaan. Mocht dit niet het geval zijn dan heeft [verzoeker] de keuze om vernietiging daarvan te vragen of de zogenoemde ‘switch’ te maken en te berusten in het ontslag waarbij aanspraak kan worden gemaakt op een aantal vergoedingen. [verzoeker] heeft die switch tijdens de mondelinge behandeling gemaakt en berust in het ontslag. Dit houdt in dat de arbeidsovereenkomst per 19 september 2023 is geëindigd.
4.3.
Hierna zal beoordeeld worden of het ontslag rechtsgeldig is gegeven. Is dit het geval dan stranden de verzoeken van [verzoeker] . Is dit niet het geval dan komen de verzoeken tot betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging aan de orde.
4.4.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden als dringende redenen als vorenbedoeld beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van [verzoeker] die ten gevolge hebben dat van Zuyderland redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] , zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.5.
De dringende reden die is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is vermeld in de brief van 19 september 2023 (en is opgenomen in 2.9. van deze uitspraak). Kort samengevat wordt [verzoeker] verweten dat hij het elektronisch patiëntendossier heeft geraadpleegd (geopend en ingezien) en het dossier herhaaldelijk (deels) heeft gedownload en naar zijn privé e-mailadres heeft gestuurd, terwijl hij niet meer was betrokken bij de betreffende bewoonster/cliënt en dat hij dit gedaan heeft terwijl hij vrij had of ziek was.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
Biedt de Wet bescherming klokkenluiders bescherming aan [verzoeker] ?
4.7.
[verzoeker] heeft zich beroepen op de bescherming die de Wet bescherming klokkenluiders (hierna: de Wbk) biedt. Volgens [verzoeker] heeft hij een vermoeden van een misstand gemeld en is het ontslag een benadelende handeling die in strijd is met de bescherming die de Wbk biedt. [verzoeker] heeft erop gewezen dat een
vermoedenvan een misstand voldoende is om onder het beschermingsbereik van de Wbk te vallen en dat niet vereist is dat de misstand later komt vast te staan.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat in dit geval geen sprake was van een vermoeden van een misstand en dat [verzoeker] daarom geen beroep op de beschermingsbepalingen uit de Wbk kan doen. Daartoe is het volgende redengevend.
4.9.
Zoals [verzoeker] terecht opmerkt, hoeft geen sprake te zijn van een uiteindelijk bevestigde misstand. Een vermoeden van een misstand is voldoende om een beroep op de beschermingsbepalingen uit de Wbk te kunnen doen. Daarbij geldt echter wel dat het vermoeden moet zien op een situatie die onder de definitie van een misstand zou kunnen vallen.
4.10.
Artikel 1 van de Wbk geeft de volgende (hier relevante) definities:
“melder: een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten een vermoeden van een misstand meldt of openbaar maakt;
melding: melding van een vermoeden van een misstand;
(…)
misstand:
a. een schending of een gevaar voor schending van het Unierecht, of
b. een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij:
1°. een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift of van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld, dan wel
2°. een gevaar voor de volksgezondheid, voor de veiligheid van personen, voor de aantasting van het milieu of voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.
Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is;.”
4.11.
Partijen zijn het erover eens dat in dit geval geen sprake is van een schending of gevaar voor schending van het Unierecht. Om onder de bescherming van de Wbk te vallen, moet dus sprake zijn van een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk in het geding is.
4.12.
De parlementaire geschiedenis [3] vermeldt over het vereiste maatschappelijk belang het volgende:

Maatschappelijk belang
Ter verduidelijking van hetgeen onder «maatschappelijk belang» wordt verstaan en mede ten behoeve van de rechtszekerheid wordt in deze derde nota van wijziging ook voorgesteld om in de definitie van misstand een aantal criteria op te nemen waaraan in ieder geval voldaan dient te worden om te concluderen dat het maatschappelijk belang in het geding is. Deze criteria houden in dat de misstand waar het om gaat in ieder geval niet enkel persoonlijke belangen raakt en dus boven een persoonlijk conflict moet uitstijgen, dat wil zeggen dat de aard en omvang van deze kwesties of conflicten meer moet zijn dan een optelsom van individuele belangen van personen. Daarnaast dient er bij de handeling of nalatigheid sprake te zijn van een patroon of structureel karakter of dient de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk te zijn. In de toelichting op de tweede nota van wijziging was al uitleg gegeven van deze criteria, die zijn ontleend aan de toelichting die bij de behandeling van het initiatiefvoorstel voor de (huidige) Wet Huis voor klokkenluiders door de initiatiefnemers is gegeven, namelijk dat het bij het bepalen van het maatschappelijk belang erom gaat dat de misstand moet uitstijgen boven individuele kwesties of persoonlijke conflicten. En dat daarnaast vereist is dat sprake is van een patroon of structureel karakter, of van een zodanig ernstige of omvangrijke misstand dat daardoor het algemeen belang wordt geraakt.
De criteria die worden voorgesteld zijn echter niet uitputtend, zodat er ruimte blijft om ook andere criteria mee te wegen bij de beoordeling of een maatschappelijk belang in het geding is. In het nader verslag wordt bijvoorbeeld gewezen op de in het Verenigd Koninkrijk in de jurisprudentie ontwikkelde criteria, zoals de hoeveelheid mensen wier belangen de melding dient, de aard van de belangen die in het geding zijn, de aard van de gemelde misstand en de functie van degene die vermoed wordt de misstand te hebben gepleegd. Dit kunnen goede criteria zijn om te betrekken en worden grotendeels al door het Huis voor klokkenluiders gehanteerd bij het bepalen of het maatschappelijk belang in het geding is. Verschil met de wettelijk voorgestelde criteria is dat het criteria betreft die bij de overweging betrokken kunnen worden en waaraan niet altijd hoeft te worden voldaan.”
4.13.
De door [verzoeker] als misstand aangeduide situatie ziet op de ingezette behandeling van de bewoonster. Niet gesteld of gebleken is dat de gekozen behandeling valt binnen een patroon of structureel handelen van Zuyderland (althans: haar werknemers). De kantonrechter heeft kennisgenomen van het overgelegde patiëntendossier. Daaruit zal in deze beschikking niet worden geciteerd, gelet op de privacy van alle betrokkenen. De kantonrechter zal slechts een globale samenvatting geven op punten die voor de beslissing relevant zijn.
4.14.
Uit het patiëntdossier blijkt dat sprake was van een situatie waarin de wens van de bewoonster niet altijd duidelijk was en van dag tot dag, en soms zelfs van moment tot moment, wisselde. Dit is blijkens het patiëntdossier ook verklaarbaar uit het ziektebeeld van de bewoonster. Daarnaast hadden de zorgverleners te maken met een familielid van de bewoonster, die erop hamerde dat de wens van de bewoonster was om haar laatste levensfase op een bepaalde manier te ondergaan. In dit geval: het afzien van eten en drinken. Verder komt het beeld naar voren dat met name de verzorging moeite had met de in hun ogen dwingende houding van het familielid, die volgens hen niet strookte met wat de bewoonster eigenlijk wilde. Uit het dossier blijkt echter ook dat de verpleging vaker, bij afwezigheid van het familielid, heeft gecontroleerd of de bewoonster inderdaad niets wil eten en drinken en dat de bewoonster ook op die momenten vaker heeft bevestigd dat zij daar nog achter staat.
4.15.
Uiteindelijk heeft het behandelend team in het hiervoor geschetste spanningsveld een (moeilijke) keuze moeten maken om het behandelbeleid te bepalen. Dat heeft, na gesprekken met de bewoonster en familie) in een beleid geresulteerd waarmee [verzoeker] zich, zoals gezegd, niet kon verenigen. Dat beleid is tussentijds overigens bijgesteld, maar niet op een manier die [verzoeker] en andere verzorgenden graag hadden gezien (namelijk eten en drinken voor de bewoonster zonder enige beperking).
4.16.
Deze situatie kan niet anders worden omschreven dan een individuele casus, waarin [verzoeker] vanwege gewetensbezwaren niet achter het gekozen beleid stond en daarom niet verder wilde gaan met de zorg voor de bewoonster. Dat is geen misstand als bedoeld in de Wbk. In de gezondheidszorg zijn situaties waarin moeilijke keuzes gemaakt moeten worden en waarbij niet iedereen achter het beleid staat, soms onvermijdelijk. In die situaties moet iemand (de hoofdbehandelaar) uiteindelijk een keuze maken. Enkel als die keuze volstrekt onbegrijpelijk of onverdedigbaar zou zijn, zou er aanleiding kunnen zijn om iets te doen. De kantonrechter laat in het midden of dat direct een klokkenluidersmelding zou moeten zijn of dat daarvoor andere paden beter geschikt zijn. In dit geval blijkt in ieder geval nergens uit dat de keuze van de behandelend arts onbegrijpelijk of onverdedigbaar zou zijn. Gelet hierop is geen sprake van een situatie die op enigerlei wijze onder de noemer van ‘misstand’ zou kunnen vallen en dus kan ook geen sprake zijn van een vermoeden van een dergelijke misstand. Aan [verzoeker] komt om die reden geen beroep toe op de bescherming die de Wbk biedt.
4.17.
De kantonrechter zal daarom beoordelen of de handelwijze die aan [verzoeker] wordt verweten, een dringende reden opleverde voor Zuyderland om [verzoeker] op staande voet te ontslaan.
Is het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven?
4.18.
Als feit van algemene bekendheid geldt dat medewerkers in bepaalde sectoren, waaronder de gezondheidszorg, behoren te weten dat zij met gevoelige informatie werken en dat zij daar alleen inzicht in moeten hebben als dit voor hun werk noodzakelijk is. In dit geval heeft Zuyderland ook diverse richtlijnen en protocollen opgesteld waarin datzelfde uitgangspunt (en de mogelijkheid van sancties) is vastgelegd. Als voorbeeld noemt de kantonrechter de volgende bepalingen:
4.19.
In de Gedragscode Integriteit Zuyderland [4] is vermeld:
“Het raadplegen, wijzigen en/of vastleggen van patiënt- of medewerkersgegevens is alleen toegestaan voor medewerkers voor wie en voor zover dat met het oog op de uitoefening van de functie noodzakelijk is, conform de genoemde wet- en regelgeving.
(…)
Bij geconstateerde overtreding van deze gedragscode door een medewerker kunnen door Zuyderland disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen worden getroffen. (…)”
4.20.
De Gedragscode voor het gebruik van ICMT diensten [5] vermeldt:

2 Privacy
Voor het werken met privacy gevoelige informatie gelden in het Zuyderland de volgende regels:
2. Op het raadplegen, wijzigen, vastleggen of anderszins bewerken van gegevens is alleen toegestaan voor medewerkers voor wie en voor zover dat met het oog op het uitvoeren van de functie noodzakelijk is,
Voor zorginformatie geldt, conform de wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO), dat alleen zij die een behandelrelatie hebben in de zin van de wet c.q. betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt gegevens mogen raadplegen, wijzigen, vastleggen of anderszins bewerken. Het raadplegen van informatie van patiënten waarbij geen sprake is van een behandelrelatie is dan ook uitdrukkelijk verboden hieronder valt ook het raadplegen van het eigen dossier geldt dat dit uitdrukkelijk verboden is.
(…)
3.3
E-mail
(…)
15. Het is niet toegestaan om:
(…)
e. vertrouwelijke informatie zoals patiënt informatie of informatie over medewerkers onbeveiligd via e-mail onbeveiligd te versturen.
(…)

5.Naleving

In geval van overtreding van de in deze gedragscode opgenomen regels gelden de volgende bepalingen:
(…)
Bij geconstateerde overtreding van deze gedragscode kunnen door het Zuyderland disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen worden getroffen, zoals berisping, overplaatsing, schorsing, beëindiging van de (arbeids)overeenkomst (waaronder begrepen ontslag op staande voet) en verhaal van schade. (…)”
4.21.
Ook de FAQ’s over AVG en Privacy [6] vermeldt dat onbevoegde inzage is verboden:

In welke patiëntendossiers mag ik kijken?
Je mag alléén kijken in dossiers van patiënten als je betrokken bent bij de behandeling van deze patiënt (WGBO: behandelrelatie). (…)”
4.22.
[verzoeker] heeft niet betwist dat hij deze (en andere) richtlijnen en protocollen heeft ontvangen, althans dat hij deze kon (en moest) raadplegen. Gelet op het voorgaande moet het voor [verzoeker] duidelijk zijn geweest dat hij enkel inzage in patiëntdossiers mocht hebben als hij betrokken was bij de zorg van de bewoonster.
4.23.
[verzoeker] erkent dat hij het patiëntendossier van de betreffende bewoonster diverse keren heeft geraadpleegd, ook in een periode dat hij vrij had of ziekgemeld was. [verzoeker] betwist wel dat hij niet meer betrokken was bij de zorg van de bewoonster. Daarbij wijst [verzoeker] op zijn emailbericht van 25 mei 2023. Dat bericht sluit volgens [verzoeker] niet uit dat hij achter de schermen de bewoonster zou volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het bewuste e-mailbericht van [verzoeker] echter in redelijkheid niet anders worden opgevat dan dat [verzoeker] daarmee te kennen geeft niet meer bij de zorg van de bewoonster betrokken te willen zijn, in welke vorm dan ook. Als [verzoeker] ‘een slag om de arm’ had willen houden en bijvoorbeeld het dossier nog had willen inzien om te zien of de zorgverlening verandert naar aanleiding van zijn bezwaren, dan had hij dat in het e-mailbericht duidelijk kenbaar moeten maken. Nu bevat dat bericht echter geen enkele aanwijzing dat [verzoeker] meende nog in enige vorm betrokken te zijn bij (de zorg of het dossier van) deze bewoonster. Daarmee staat ook vast dat het inzien van het patiëntdossier door [verzoeker] ná het bericht van 25 mei 2023 geen relatie had met de (directe) zorgverlening voor de bewoonster.
4.24.
De kantonrechter kan begrijpen dat [verzoeker] betrokkenheid voelde bij het welzijn van de bewoonster en om die reden het verloop wilde volgen. Ook wilde [verzoeker] zien of er iets was gedaan met de bezwaren die hij op de werkvloer had geuit tegen de zorgverlening. Dat is echter op zichzelf bezien geen legitieme reden om het patiëntdossier in te zien. Daarvoor stonden ook andere wegen open. [verzoeker] had bijvoorbeeld zijn leidinggevende kunnen uitleggen dat en waarom hij informatie wilde hebben over de bewoonster. De leidinggevende had dan die informatie kunnen verstrekken (of weigeren) na afweging van de betrokken belangen (privacy, geheimhouding, etc.).
4.25.
Voor zover het standpunt van [verzoeker] zo moet worden opgevat dat hij het dossier heeft ingezien om zo te volgen of er iets met zijn melding in het kader van de klokkenluidersregeling werd gedaan, kan dat standpunt niet worden gevolgd. De inzage in het dossier heeft namelijk (ook) plaatsgevonden tussen het moment waarop [verzoeker] stopte met de zorgverlening (25 mei 2023) en het moment waarop hij de (door [verzoeker] als klokkenluidersmelding bedoelde) melding bij Zuyderland deed (30 mei 2023). Op 27 mei en 28 mei 2023 heeft [verzoeker] het dossier ook ingezien en toen was door hem nog geen melding gemaakt bij Zuyderland. Verder had [verzoeker] alsdan een officiële terugkoppeling moeten afwachten en had hij niet zelf het dossier mogen inzien.
4.26.
De conclusie van het voorgaande is dat [verzoeker] geen geldige reden had om het patiëntdossier na 25 mei 2023 nog in te zien en dat hij in strijd heeft gehandeld met de geldende richtlijnen en protocollen die binnen het Zuyderland gelden.
4.27.
[verzoeker] heeft het patiëntdossier bovendien niet alleen ingezien. Op enig moment heeft hij het dossier ook gedownload en op 31 augustus 2023 heeft hij (delen van) het dossier vanuit zijn werkaccount naar zijn privé e-mailadres gestuurd. Daarmee heeft [verzoeker] het dossier buiten de (beveiligde) werkomgeving gebracht en het gevaar gecreëerd dat ook derden toegang zouden krijgen tot het patiëntdossier. Dat gevaar heeft zich in die zin ook verwezenlijkt, doordat het Openbaar Ministerie beslag heeft gelegd op de laptop van [verzoeker] . Volgens [verzoeker] heeft hij, vanwege die beslaglegging, geen toegang meer tot het (gedownloade deel van het) patiëntdossier. Dat standpunt houdt echter ook in dat het Openbaar Ministerie kennelijk via de beslaglegging op privé eigendommen van [verzoeker] de beschikking heeft gekregen over delen van het patiëntdossier, die eigenlijk onder het medisch beroepsgeheim zouden vallen.
4.28.
De kantonrechter acht het evident dat Zuyderland groot belang erbij heeft dat de hiervoor genoemde richtlijnen en protocollen in het kader van de privacy van patiënten strikt worden toegepast. In het patiëntdossier staan immers vertrouwelijke gegevens van patiënten die onder het medisch beroepsgeheim vallen en waarmee uiterst zorgvuldig dient te worden omgegaan. Daarnaast heeft Zuyderland met recht betoogd dat een onjuiste omgang met de privacygevoelige dossiers van patiënten haar reputatie kan schaden, althans dat patiënten erop moeten kunnen vertrouwen dat hun privacy gewaarborgd is binnen het Zuyderland. Voor [verzoeker] , die werkzaam is binnen de gezondheidszorg en ook al bijna zes jaar bij Zuyderland in dienst was, had dit glashelder moeten zijn. Daarbij is van belang dat [verzoeker] het dossier niet één keer onbevoegd heeft geraadpleegd, maar diverse keren. Verder is het niet bij raadplegen gebleven, maar heeft [verzoeker] het dossier ook gedownload en naar zijn privé-emailadres gestuurd. De gegevens zijn via die weg uiteindelijk in beslag genomen door het Openbaar Ministerie.
4.29.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [verzoeker] door zijn handelwijze als hiervoor geschetst een dringende reden aan Zuyderland heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. De door [verzoeker] genoemde persoonlijke omstandigheden, zols zijn staat van dienst en de consequenties van het ontslag op staande voet, kunnen aan het voorgaande niet afdoen. Dit betekent dat het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is geweest.
Overige verzoeken van [verzoeker]
4.30.
Omdat het verzoek op staande voet terecht is gegeven, heeft [verzoeker] geen recht op de door hem gevraagde transitievergoeding, billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Deze worden daarom afgewezen. Wel heeft [verzoeker] recht op betaling van de eindafrekening onder overlegging van een deugdelijke bruto-netto specificatie. Op de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] erkend dat er iets is betaald, en dat hij een bruto-netto berekening heeft ontvangen. Dit houdt in dat het verzoek bij gebrek aan belang moet worden afgewezen. [verzoeker] stelt dan wel op de zitting dat hij geen inzage heeft in de onderliggende stukken, zoals bijvoorbeeld het openstaande verloftegoed, maar het ter beschikking stellen van deze stukken valt buiten het bereik van het verzoek. De kantonrechter gaat ervan uit dat Zuyderland als goed werkgever deze stukken alsnog ter beschikking stelt van [verzoeker] , maar in deze procedure kan Zuyderland daartoe niet veroordeeld worden.
In de tegenverzoeken
Ontbinding
4.31.
Zuyderland verzoekt voorwaardelijk, voor het geval het ontslag op staande voet geen stand houdt, ontbinding van de arbeidsovereenkomst op een drietal gronden. Dit voorwaardelijke gedane verzoek behoeft geen bespreking, omdat hiervoor al is geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en daarom de voorwaarde waaronder dit verzoek is ingesteld, niet is ingetreden.
De vergoeding wegens de onregelmatige opzegging
4.32.
Omdat [verzoeker] aan Zuyderland aanleiding heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen heeft Zuyderland op basis van het bepaalde in artikel 7:672 lid 11 BW in beginsel recht op een schadevergoeding. Echter, het verzoek is buiten de wettelijke vervaltermijn van twee maanden na beëindiging van het dienstverband ingediend, zodat Zuyderland niet ontvankelijk wordt verklaard in dit verzoek.
Vernietiging gedownloade documenten
4.33.
Zuyderland vordert [verzoeker] te veroordelen tot vernietiging van de gedownloade documenten op straffe van een dwangsom. De kantonrechter wijst dit verzoek af.
Vast staat immers dat de laptop en telefoon van [verzoeker] zijn ingevorderd. Op grond hiervan staat niet vast dat [verzoeker] nu nog de beschikking heeft over gedownloade documenten die hij kan vernietigen. Zuyderland heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat [verzoeker] deze documenten wel nog in zijn bezit heeft, zodat zij haar verzoek onvoldoende heeft onderbouwd.
In het verzoek en het tegenverzoek
4.34.
Omdat beide partijen in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het verzoek en in het tegenverzoek
5.1.
verklaart Zuyderland niet ontvankelijk in haar verzoek tot het betalen van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging,
5.2.
wijst de overige verzoeken af,
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Dohmen en in het openbaar uitgesproken op
14 februari 2024.
PLG

Voetnoten

1.Bijlage 10 bij het verzoekschrift zijdens [verzoeker] .
2.Bijlage 3 bij het verzoekschrift van [verzoeker] .
3.Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 35 851, nr. 18.
4.Bijlage 3 bij het verweerschrift van Zuyderland.
5.Bijlage 5 bij het verweerschrift van Zuyderland.
6.Bijlage 7 bij het verweerschrift van Zuyderland.