14.2.Het gemeentelijk antennebeleid is vastgelegd in de “Beleidsnota Antennemasten Gemeente Valkenburg aan de Geul 2015”(hierna: de beleidsnota). Daarin staat onder meer:
“
5.2 Beleidsuitgangspunten
Het uitgangspunt in de gemeente Valkenburg aan de Geul is dat er een optimale dekkingsgraad voor mobiele telefonie wordt bereikt, mits daardoor de ruimtelijke kwaliteit en met name de landschappelijke en/of natuurlijke waarden niet onevenredig worden geschaad.
Antenne-installaties dienen zoveel mogelijk te worden aangepast aan het karakter van de omgeving om te voorkomen dat het aangezicht in landschappelijk en/of stedenbouwkundig opzicht teveel wordt aangetast. Deze aanpassing kan bijvoorbeeld worden geoptimaliseerd door gebruikmaking van bestaande reclamemasten of zuilen, elektriciteitsmasten, schoorstenen, lichtmasten, dakspanten, etc. Bij de plaatsbepaling binnen de bebouwde kom en voor zover geen gebruik kan worden gemaakt van bestaande gebouwen of bouwwerken, verdient de plaatsing op bedrijfslocaties en (grote) infrastructurele voorzieningen (hoofdweg/spoorlijn/hoogspanningsmast) de voorkeur. Middels de gestelde criteria wordt voorkomen dat er onevenredige landschappelijke en/of stedenbouwkundige verstoringen zullen ontstaan. Met site-sharing en roaming kan het aantal antennelocaties worden beperkt. In de gemeente Valkenburg aan de Geul maken de bestemmingsplannen het niet mogelijk om rechtstreeks antennemasten op te richten. Slechts het vergunningsvrije regime van het Bor en het gemeentelijke afwijkingenbeleid maken het plaatsen van antennemasten mogelijk.
De gemeente Valkenburg aan de Geul hanteert een aantal algemene beleidsuitgangspunten:
de plaatsing op bestaande antennemasten of andere bestaande (hoge) bouwwerken zoals hoogspanningsmasten, lichtmasten en verkeersportalen heeft nadrukkelijk de voorkeur;
er moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande bebouwing of elementen;
de plaatsing moet zoveel mogelijk uit het zicht plaatsvinden;
de installaties dienen zoveel mogelijk te worden geïntegreerd in de architectuur en/of de omgeving;
de installaties mogen geen afbreuk doen aan de visuele kwaliteit van een gebouw en/of de omgeving;
specifieke architectonische kenmerken mogen niet aangetast worden;
bij in aanmerking komende nieuwbouw dient rekening te worden gehouden met
de integratie van de installatie;
een goede vormgeving van installaties en montage- en bevestigingsmethodieken kan de integratie in de omgeving en acceptatie vergemakkelijken;
de antenne-installaties, alsmede de bijbehorende technische installaties en de bedrading moeten door middel van zorgvuldige materiaal- en kleurkeuze in de omgeving ingepast worden;
het ter beoordeling voor te leggen materiaal dient een volledig inzichtelijk beeld te geven van de beoogde installatie in zijn omgeving, compleet met toebehorende infrastructuur.
In het gemeentelijke afwijkingenbeleid zijn de uitgangspunten vastgelegd, op grond waarvan medewerking kan worden verleend aan het plaatsen van antennemasten. Medewerking vindt plaats indien in ieder geval is voldaan aan de volgende, specifieke beleidsuitgangspunten. Deze specifieke uitgangspunten zijn:
de antenne-installatie moet de mogelijkheid bieden tot site-sharing;
de antenne-installatie moet de mogelijkheid bieden tot roaming;
er mag niet worden gebouwd in beschermd stads- of dorpsgezicht;
er mag niet worden gebouwd op of bij monumenten;
de antenne-installatie moet passen binnen het Nationaal Antennebeleid;
binnen de bebouwde kom mag slechts worden gebouwd op gronden die in het bestemmingsplan niet zijn voorzien van de bestemming ‘wonen’, ‘natuur’ en ‘agrarisch met waarden’;
binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2012’ mag niet worden gebouwd binnen de bestemmingen ‘natuur’ en ‘agrarisch met waarden’.”
Afwijking bestemmingsplan
15. Eiseres (1) stelt met verwijzing naar artikel 4, aanhef en onderdeel 5, van bijlage II van het Bor dat enkel de (niet genoemde) strijdigheid met artikel 31.2.2 van het bestemmingsplan (maximale hoogte van 8,00 m) opgeheven kan worden en niet ook de strijdigheid met de artikelen 31.1 (gebruik binnen doeleinden bestemming ‘Recreatie’) en 31.2 (bouwwerken ten dienste van bestemming ‘Recreatie’) van het bestemmingsplan. Kort gezegd: het Bor maakt alleen afwijking van de maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan mogelijk, maar niet gebruik dat in strijd is met de bestemming, aldus eiseres (1).
16. De voorzieningenrechter volgt eiseres (1) niet in deze lezing van het Bor. In artikel 4, aanhef en onderdeel 5 van bijlage II van het Bor staat dat voor verlening van een omgevingsvergunningin aanmerking komt: “een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m”. Dit betekent dat met toepassing van dit artikel een omgevingsvergunning voor een antenne-installatie verleend kan worden in afwijking van alle bepalingen van het bestemmingsplan, mits de antenne-installatie niet hoger is dan 40 meter. Uit de restrictie dat het alleen mag gaan om antenne-installaties niet hoger dan 40 meter, volgt niet dat enkel van bouwregels of hoogtebepalingen in het bestemmingsplan mag worden afgeweken. In de aanhef van artikel 4 van bijlage II van het Bor is immers, zonder enige restrictie in het soort bestemmingsplanbepaling, vermeld dat omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kan worden verleend. Het betoog van eiseres (1) slaagt dus niet.
Locatiekeuze en hoogte van de mast
17. Eisers (3) stellen dat niet inzichtelijk is met welke simulatietool en parameters vergunninghoudster heeft gerekend om het nut en de noodzaak van de plaatsing van de zendmast op deze locatie aan te tonen. Hierdoor valt niet te controleren of de ligging en omvang van het zoekgebied juist is. Zolang deze gegevens niet verstrekt worden en daarmee controleerbaar zijn, kan en mag verweerder niet uitgaan van de juistheid van het gestelde dekkingshiaat en het daarop gebaseerde zoekgebied. Ook de kaart van Monetleidt niet tot een andersluidend standpunt, omdat deze geen onderdeel uitmaakt van de aanvraag, niet controleerbaar is en geen ‘formele kaart’ is die van overheidswege is gecontroleerd. Verder betwijfelen eisers (3) of de locatie en omvang van de zoekcirkel correct is. Eisers (2 en 3) zijn verder van mening dat er geen noodzaak is om een mast van 40 meter te plaatsen op deze locatie, omdat vergunninghoudster aangeeft te kunnen volstaan met een hoogte van 25 meter. KPN vindt de locatie niet ideaal en Odido heeft geen interesse getoond. Ook kan niet geverifieerd worden of KPN daadwerkelijk een mast van 40 meter nodig heeft. Eisers (2) vragen zich af waarom niet gekozen is voor het plaatsen van twee masten van 25 meter.
18. De voorzieningenrechter stelt vast dat de “Onderbouwing inzake Vodafone mast ID [nummer] op locatie [plaats] ” van maart 2023 (hierna: de ruimtelijke onderbouwing) onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning. In de ruimtelijke onderbouwing is in zijn algemeenheid uitgelegd hoe een locatie wordt gezocht en gekozen en is vervolgens nader ingegaan op onder andere het te dekken gebied, de optimale locatie en de verschillende opties. De ruimtelijke onderbouwing bevat een overzichtskaart van Monet met de bestaande site en de omliggende sites van vergunninghoudster en een overzicht van opstelpunten van vergunninghoudster in Valkenburg, [plaats] en omgeving. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de ruimtelijke onderbouwing voldoende, met behulp van kaartjes na consultatie van de radiodeskundige, is gemotiveerd dat de dekking en capaciteit van het netwerk van vergunninghoudster in [plaats] onvoldoende is op dit moment. Ook is onderbouwd waarom, ondanks dat vergunninghoudster in beginsel voldoende heeft aan een hoogte van 25 meter als vervangend opstelpunt, een mast van 40 meter noodzakelijk is. Vanuit het antenneconvenant en verweerders beleid is vergunninghoudster verplicht om in beginsel een mast te bouwen die geschikt is voor site-charing. Standaard telecom masten die geschikt zijn om de in Nederland op dit moment bestaande drie operators te huisvesten zijn 39,9 meter hoog. Blijkens de in de ruimtelijke onderbouwing opgenomen motivering van KPN is een hoogte van 40 meter van de mast noodzakelijk om ook aan de oostkant richting [naam] en bijbehorende toeristische plaatsen het mobiele netwerk te verbeteren. Een lagere hoogte betekent volgens KPN een beperking in de “paraplu” die KPN wil opsteken voor dit gebied met bijbehorende verbetering van het mobiele bereik. Ook volgens KPN kunnen met een mast van 40 meter alle drie de operators gezamenlijk gebruik maken van één extra opstelpunt in [plaats] . De voorzieningenrechter concludeert dat niet gebleken is dat de zoekcirkel niet juist zou zijn vastgesteld. Dit is door eisers ook niet nader inhoudelijk gemotiveerd. In de ruimtelijke onderbouwing is het zoekgebied radiotechnisch aangegeven en de voorzieningenrechter is niet gebleken dat dit onjuist is. Het betoog van eisers slaagt niet.
Is de antenne-installatie in strijd met het gemeentelijke antennebeleid?
19. Eisers zijn van mening dat de antenne-installatie in strijd is met de algemene bepaling van de beleidsregel, omdat de antenne-installatie niet past in het straat- en bebouwingsbeeld aangezien de installatie hoog boven alle omliggende bebouwing zal uittorenen en horizonvervuiling optreedt. Ook is de antenne-installatie volgens eisers in strijd met de beleidsnota, met name omdat de mast niet zoveel mogelijk uit het zicht staat en het uitzicht vanuit de aangrenzende woningen nadelig beïnvloedt.
20. Verweerder stelt dat zij de aanvraag ter beoordeling van de visuele kwaliteit en passendheid in de omgeving heeft voorgelegd aan de Stadsbouwmeester. Deze heeft geadviseerd akkoord te gaan met het bouwplan. De visuele kwaliteit van het bouwwerk op zichzelf en als onderdeel van de omgeving is voldoende en er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de omgevingskwaliteit. De aanvraag voldoet volgens verweerder aan het beleid.
21. De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt.