4.21.[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] zal (op grond van art. 7:686a lid 6 BW) in de gelegenheid gesteld worden om haar verzoek in te trekken. De kantonrechter is namelijk voornemens om aan de ontbinding een aan [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] toe te kennen billijke vergoeding te verbinden. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst is immers het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] . Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.21.1.[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft op basis van een veel te gebrekkig onderzoek geconcludeerd dat [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbare gedragingen. [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] wijst daar terecht op. Het doel van een dergelijk onderzoek is om de relevante feiten vast te stellen, namelijk welke verwijtbare gedragingen heeft [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] verricht. Een dergelijk onderzoek dient dan ook zorgvuldig te gebeuren en vastgelegd te worden. Op allerlei momenten is het daarbij niet goed gegaan.
4.21.2.Zo is onduidelijk gebleven wat de inhoud is van de eerste melding die werd gedaan bij [naam praktijkmanager] . De inhoud van die melding is niet schriftelijk vastgelegd. Dat geldt ook voor de twee daaropvolgende meldingen.
4.21.3.[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft vervolgens op 25 augustus 2023 [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] medegedeeld dat zij geschorst is teneinde nader onderzoek te doen naar het bewuste handelen van [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] . Opvallend is daarbij dat [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] toen kennelijk niet is medegedeeld wat de reden van de schorsing was. [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] heeft daar immers expliciet naar moeten vragen in haar brief van 30 augustus 2023.
4.21.4.Vervolgens heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] nadere gesprekken gevoerd met haar werknemers. Ook die gesprekken zijn niet schriftelijk vastgelegd. Bovendien is onduidelijk gebleven welke werknemers toen door [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] zijn gehoord.
4.21.5.Daarna heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] aan [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] haar conclusies uit het onderzoek medegedeeld, waarbij zij [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] beschuldigd heeft van vergaand grensoverschrijdend gedrag.
4.21.6.[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] onderbouwt die beschuldigingen eerst met de zeven in de procedure gebrachte schriftelijke verklaringen. Opvallend is echter dat die verklaringen allemaal dateren van eind september 2023. Met andere woorden: die verklaringen zijn niet op deze manier tijdens het bewuste onderzoek afgelegd en wat de bewuste collega’s tijdens dit onderzoek wel verklaard hebben, is hierdoor niet precies vast te stellen. De betreffende collega’s hebben hierdoor na het bewuste onderzoek ruimschoots de gelegenheid gehad om de gebeurtenissen onderling met elkaar te bespreken en niet valt uit te sluiten dat dit (wellicht onbewust) heeft geleid tot verklaringen die op elkaar zijn afgestemd. Verder is onduidelijk gebleven of alleen deze zeven collega’s tijdens het onderzoek verklaringen hebben afgelegd en, zo nee, wat dan door de andere collega’s van [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] verklaard is.
4.21.7.Wat verder in het oog springt, is dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft volstaan met het aanhoren van de verklaringen van de werknemers, zonder dat daarbij is gebleken dat zij verder (kritisch) heeft doorgevraagd. Als een werkneemster bijvoorbeeld verklaard dat haar door [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] drugs zijn opgedrongen, mag van een zorgvuldig onderzoeker worden verwacht dat deze vraagt hoe dat dan in zijn werk gegaan is. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft dat kennelijk niet gedaan en vervolgens wel klakkeloos geconcludeerd dat [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] inderdaad aan collega’s drugs opgedrongen heeft. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft zodoende onvoldoende oog gehad voor een scenario waarbij degene die dit verklaard heeft, heeft willen verbloemen dat zij geheel ongedwongen en uit vrije wil de aangeboden drugs gebruikt heeft.
4.21.8.Ook heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] nagelaten om de door haar werknemers afgelegde verklaringen aan [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] voor te leggen en haar om een reactie te vragen. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft simpelweg de afgelegde verklaringen zonder meer voor waar aangenomen. Een onderzoek zonder dat daarbij degene die onderwerp is van dat onderzoek wordt gehoord om haar versie van het gebeurde te vertellen, kan niet als zorgvuldig worden bestempeld.
4.21.9.[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft daarnaast conclusies getrokken die niet altijd worden geschraagd door de verklaringen waar zij naar verwijst. Zo voert [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] aan dat uit haar onderzoek is gebleken dat [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] meermaals collega’s om seks gevraagd heeft, terwijl uit de afgelegde verklaringen daar niets van blijkt.