ECLI:NL:RBLIM:2024:6904

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
11171457 \ CV EXPL 24-3163
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en een gedaagde huurder. De eisende partij, Wonen Limburg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagde, die in persoon procedeerde, erkende de huurachterstand maar wenste in de woning te blijven wonen. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 9 september 2024, waaruit bleek dat de huurachterstand was opgelopen tot € 5.625,14.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van meer dan drie maanden voldoende gewicht had om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wees de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, maar bepaalde dat de ontruimingstermijn twee weken zou zijn in plaats van de gevorderde drie dagen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten, evenals de toekomstige huurtermijnen tot aan de ontruiming.

De rechter stelde vast dat de gedaagde de proceskosten moest vergoeden, die op € 1.174,72 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.P.A. Bisscheroux.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11171457 \ CV EXPL 24-3163
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
STICHTING WONEN LIMBURG,
te Roermond,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonen Limburg,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 9 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Wonen Limburg woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] , voor een huurprijs van (per 1 juli 2024) € 755,59 per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een aantal maanden geen huur betaald. Op het moment van dagvaarden was zijn achterstand (berekend tot en met juni 2024) € 4.163,96. Op de mondelinge behandeling bleek dat de achterstand nog meer was opgelopen tot € 5.625,14, berekend tot en met september 2024.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Limburg vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde, tot betaling van het bedrag aan achterstand van € 4.163,96 tot en met juni 2024 en een bedrag van € 480,54 aan buitengerechtelijke kosten (in totaal € 4.644,50) en tot betaling van de toekomstige huurtermijnen (vanaf juli 2024) tot de dag van ontruiming. Wonen Limburg vordert ook de wettelijke rente over het gevorderde bedrag vanaf de datum van betekening van de dagvaarding en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent de hoogte van de huurachterstand, maar wil in het gehuurde blijven wonen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt in het onderstaande ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Er was ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding sprake van een huurachterstand van meer dan drie maanden. In de wet staat dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de wederpartij het recht geeft de overeenkomst te ontbinden. Die tekortkoming moet wel van voldoende gewicht zijn. Een huurachterstand van drie maanden of meer wordt in de regel van voldoende gewicht gevonden. [gedaagde] heeft geen omstandigheden aangevoerd waarom dat in dit geval anders zou zijn. De kantonrechter zal de gevorderde ontbinding en ontruiming dan ook toewijzen. Anders dan gevorderd wordt de ontruimingstermijn op twee weken bepaald, in plaats van drie dagen.
4.2.
De hoogte van de huurachterstand is niet betwist. Dit bedrag is toewijsbaar.
4.3.
Wonen Limburg heeft aan [gedaagde] sommaties verstuurd die voldoen aan het bepaalde in artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan incassokosten is berekend conform het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Het bedrag van € 480,54 wordt toegewezen.
4.4.
Tot het tijdstip van ontruiming moet [gedaagde] de huidige huurprijs als huur/gebruikersvergoeding blijven voldoen. De vordering die daarop ziet, wordt ook toegewezen. Die verplichting geldt vanaf 1 juli 2024. De niet betaalde huurpenningen ná die datum vallen onder deze veroordeling.
4.5.
Wonen Limburg heeft op de mondelinge behandeling – waar [gedaagde] niet is verschenen, maar wel telefonisch is gehoord – te kennen gegeven dat zij bereid is om onder bepaalde voorwaarden de ontruiming niet ten uitvoer te leggen. [gedaagde] zal zelf contact moeten leggen met Wonen Limburg om daarover afspraken te maken.
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonen Limburg worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
Totaal
1.174,72

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Limburg te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Wonen Limburg tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 4.644,50 (te weten de achterstallige huur tot en met juni 2024 en de buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Wonen Limburg tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 755,59 per maand of gedeelte van een maand, ingaande op 1 juli 2024 tot aan het tijdstip van de ontruiming,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Wonen Limburg gevallen en tot op heden begroot op € 1.174,72,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.