Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en een gedaagde huurder. De eisende partij, Wonen Limburg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagde, die in persoon procedeerde, erkende de huurachterstand maar wenste in de woning te blijven wonen. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 9 september 2024, waaruit bleek dat de huurachterstand was opgelopen tot € 5.625,14.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van meer dan drie maanden voldoende gewicht had om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wees de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, maar bepaalde dat de ontruimingstermijn twee weken zou zijn in plaats van de gevorderde drie dagen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten, evenals de toekomstige huurtermijnen tot aan de ontruiming.
De rechter stelde vast dat de gedaagde de proceskosten moest vergoeden, die op € 1.174,72 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.P.A. Bisscheroux.