ECLI:NL:RBLIM:2024:6895

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
11019461 \ CV EXPL 24-1658
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak vordert de eiseres, een verhuurder, betaling van achterstallige huur en ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagden, die een woning huren. De huurprijs bedraagt sinds 1 juli 2024 € 1.147,42 per maand. Bij de dagvaarding hadden de gedaagden een huurachterstand van € 3.934,27, oplopend tot € 5.160,02 in september 2024. Eiseres heeft de gedaagden een veertiendagenbrief gestuurd, maar de achterstand is niet ingelopen. De gedaagden erkennen de huurachterstand, maar willen in de woning blijven wonen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat voldoende gewicht heeft om de huurovereenkomst te ontbinden. De belangen van de minderjarige kinderen van de gedaagden zijn in overweging genomen, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen acute noodsituatie is die de ontruiming zou blokkeren. Eiseres heeft toegezegd niet tot ontruiming over te gaan tot het einde van het jaar, mits de gedaagden hun huurverplichtingen nakomen.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11019461 \ CV EXPL 24-1658
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 3 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] huren van [eiseres] een woning in [woonplaats] aan [adres] . De huurprijs bedraagt sinds 1 juli 2024 € 1.147,42 per maand en moet zijn voldaan uiterlijk op de eerste dag van de maand.
2.2.
Toen de dagvaarding werd uitgebracht hadden [gedaagden] een huurachterstand van € 3.934,27, berekend tot en met maart 2024.
2.3.
[eiseres] heeft [gedaagden] op 13 februari 2024 een zogenaamde veertiendagenbrief gestuurd, waarin [gedaagden] de gelegenheid hebben gekregen om de achterstand binnen 14 dagen te betalen. Als zij dat niet zouden doen, zouden ook incassokosten verschuldigd worden, namelijk € 621,99 inclusief btw.
2.4.
[eiseres] heeft op 8 augustus 2024 een overzicht met huurbetalingen naar de rechtbank gestuurd. Daaruit blijkt dat de huurachterstand nog verder is opgelopen, namelijk naar een bedrag van € 5.160,02, berekend tot en met september 2024.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert betaling van de achterstallige huur tot en met maart 2024 van
€ 3.934,27 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 621,99, in totaal dus een bedrag van € 4.556,26.
3.2.
Ook wil [eiseres] dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en [gedaagden] veroordeelt om de woning te ontruimen, en dat [gedaagden] worden veroordeeld om de huidige huurprijs aan huur/gebruiksvergoeding te blijven betalen totdat zij de woning hebben ontruimd.
3.3.
Tot slot wil [eiseres] dat [gedaagden] in de proceskosten worden veroordeeld.
3.4.
[gedaagden] erkennen de huurachterstand, maar willen in de woning blijven wonen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagden] hebben niet weersproken dat de huurachterstand tot en met maart 2024 € 3.934,27 is. Ook het bedrag aan buitengerechtelijke kosten is niet betwist. De kantonrechter heeft gecontroleerd of aan alle eisen is voldaan om buitengerechtelijke kosten in rekening te mogen brengen. Dat is het geval. Dit betekent dat [gedaagden] aan [eiseres] moeten betalen (berekend tot en met maart 2024):
Huurachterstand: € 3.934,27
kosten
€ 621,99Totaal: € 4.556,26
4.2.
De huurachterstand bedraagt meer dan 3 maanden. In de wet staat dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de wederpartij het recht geeft de overeenkomst te ontbinden. Die tekortkoming moet wel van voldoende gewicht zijn. Een huurachterstand van drie maanden of meer wordt in de regel van voldoende gewicht gevonden.
4.3.
[gedaagden] hebben minderjarige kinderen. Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK), vormen de belangen van het kind de eerste overweging bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen.
Aangenomen moet worden dat een ontruiming van de woning (ook) voor de minderjarige kinderen van [gedaagden] nadelige gevolgen meebrengt. Bij de beoordeling van een op zichzelf gerechtvaardigde vordering tot ontruiming zullen de belangen van de daarbij betrokken kinderen onder ogen gezien dienen te worden. Dit gaat evenwel niet zover dat de betrokkenheid van kinderen automatisch leidt tot een blokkade voor de toewijzing van een dergelijke vordering. Het is voor alles de taak van [gedaagden] om de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van al te nadelige gevolgen. Zowel de verantwoordelijkheid voor de tekortkoming die tot de ontruiming leidt (of kan leiden) als de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kinderen ligt bij hen. Om die reden dient niet te snel te worden aangenomen dat de betrokkenheid van kinderen aan toewijzing van de vordering tot ontruiming in de weg staat. Dit zal in bepaalde omstandigheden wel het geval kunnen zijn als de ontruiming tot een acute noodsituatie voor een kind zou leiden.
4.4.
Gelet op het verhandelde ter zitting is de kantonrechter van oordeel dat van een acute noodsituatie voor de minderjarige kinderen van [gedaagden] bij ontruiming van het gehuurde geen sprake is. Op de mondelinge behandeling is in ieder geval zijdens [eiseres] toegezegd dat zij tot het einde van het jaar niet tot ontruiming zal overgaan, als [gedaagden] hun lopende huurverplichtingen, plus een aflossing van € 100,00 extra per maand zullen voldoen. Er wordt op dit moment ook gewerkt aan een aanvraag voor beschermingsbewind en de beoogd beschermingsbewindvoerder is meegekomen naar de mondelinge behandeling. [gedaagden] hebben ook een afspraak bij Housing Plus op 1 oktober 2024. [gedaagden] weten al vanaf 20 maart 2024 dat door [eiseres] de ontruiming wordt gevorderd. De aanvankelijk op 17 mei 2024 geplande mondelinge behandeling is op hun verzoek en met instemming van [eiseres] voor een langere periode uitgesteld tot 3 september 2024. Toch is de huurachterstand niet ingelopen maar juist opgelopen. Van [gedaagden] mag worden verwacht dat ze zich tot het uiterste inspannen om alternatieve woonruimte te hebben gevonden als [eiseres] toch besluit dit vonnis te executeren. Gelet op de tijd die zij daarvoor tot nu toe hebben gehad én nog hebben als zij tot het eind van dit jaar aan hun verplichtingen voldoen, kan niet worden volgehouden dat de situatie die ontstaat bij de aanzegging van de ontruiming is aan te merken als een
acutenoodtoestand. De gevorderde ontbinding en ontruiming zullen dan ook worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal worden gesteld op twee weken - zoals gebruikelijk - en niet op drie dagen zoals gevorderd.
4.5.
[gedaagden] worden in het ongelijk gesteld en moeten dus ook de proceskosten betalen van [eiseres] . Die worden als volgt berekend:
Explootkosten: € 136,72
griffierecht € 496,00
salaris:
€ 542,00 (2 x € 271,00)Totaal € 1.174,72
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan [adres] te [woonplaats] , en veroordeelt [gedaagden] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagden] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen.
4.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van
€ 4.556,26 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 20 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagden] om vanaf april 2024 aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.112,92 per maand (vanaf 1 juli 2024 € 1.147,42) of gedeelte van een maand waarover nog huur/gebruiksvergoeding moet worden betaald, tot aan het tijdstip van de ontruiming,
4.4.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.174,72,
4.5.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.1.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.