4.1.Tijdens de zitting heeft eiser verteld dat hij beschikt over een oprit waarop hij drie auto’s kan parkeren. Hij neemt het met zijn handhavingsverzoek op voor senioren in de buurt voor wie wel een parkeerprobleem bestaat. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt daaruit niet dat eiser zelf parkeeroverlast ervaart en blijkt dus ook niet van een actueel en reëel belang van eiser bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Gelet op de korte afstand tussen eisers woning en het garagebedrijf kan de rechtbank enig belang zijdens eiser echter niet uitsluiten. Eiser krijgt daarom het voordeel van de twijfel en de rechtbank zal zijn beroep inhoudelijk beoordelen.
Artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a van de APV (het verbod)
5. Artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a van de APV luidt als volgt:
“Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te laten stallen door derden, te herstellen, te slopen, te verhuren, (APK) te keuren of te verhandelen, verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen.”
6. Tussen partijen is in geschil hoe dit verbod moet worden uitgelegd. Eiser stelt zich kort gezegd op het standpunt dat het verbod zo moet worden gelezen dat een garagebedrijf maximaal twee voertuigen op de weg mag parkeren. Die voertuigen moeten binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt de onderneming staan. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 februari 2019.In de daar voorliggende zaak werd een overtreding van dezelfde verbodsbepaling aangenomen omdat er – samengevat – negen voertuigen in een straal van 25 meter rond de onderneming stonden. Ook verwijst eiser naar een uitleg van exact dezelfde APV-bepaling door de gemeente De Bilt, waarin wordt uitgegaan van de onderneming als middelpunt. Ter zitting heeft eiser aanvullend nog gewezen op een uitspraak van de Afdeling van 22 maart 2023.
7. Het college stelt zich op het standpunt dat het een clusterverbod betreft, om te voorkomen dat teveel auto’s dicht bij elkaar geparkeerd staan. Op die manier kunnen excessen worden tegengegaan. Het verbod houdt in dat het aantal door het garagebedrijf te parkeren auto’s niet is gemaximeerd, maar dat die auto’s wel moeten worden verspreid doordat er per cirkel met een straal van 25 meter, met een van de auto’s als middelpunt, steeds maximaal twee auto’s van het garagebedrijf mogen staan.
8. De rechtbank stelt voorop dat het verbod tekstueel duidelijk is en dat er daarom geen ruimte is voor een (andere) uitleg of invulling van die tekst. In het verbod staat expliciet dat een van de auto’s als middelpunt van de te hanteren cirkel moet worden genomen. Er is dan geen ruimte om, zoals eiser stelt, uit te gaan van de onderneming als middelpunt. De rechtbank ziet in de door eiser aangehaalde uitspraken van de Afdeling geen aanleiding om daar anders over te oordelen. In de zaak uit 2019 was weliswaar feitelijk geconstateerd dat er 9 voertuigen binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt de onderneming stonden, maar is met die feitelijke constatering geen uitleg gegeven aan de betreffende verbodsbepaling. Eisers lezing van deze uitspraak acht de rechtbank daarom onjuist. De door eiser aangehaalde uitleg van de gemeente De Bilt verwijst duidelijk naar de onderneming als middelpunt. Die uitleg is echter niet bindend of richtinggevend voor de APV van de gemeente Eijsden-Margraten. Zoals hiervoor weergegeven is de tekst van het verbod duidelijk en leidend, en is er geen ruimte voor een andere uitleg of interpretatie.